GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In aansluiting bij het vorige artikel over Mai'ie Diers' nieuwen roman „De Tuin der Eenzaamheid", zou ik thans de aandacht willen vestigen op een boek, dat hetzelfde gegeveii verwerkt, maar in ieder opzicht de tegenhanger ervan is: „Moeder Stieneke door Wilm, ai).

De lezer zal zich herinneren, hoe Marie Diers in haar verhaal teekent de droeve consequenties van de „moderne" levenshouding der jonge vrouw, zooals die zich openbaren bij de vervulling van de taak, die met haar huwelijk haar wacht, de taak van het moederschap. De tuin der eenzaamheid, waarin de hoofdfiguur van dien roman zich temgvindt als ze oud geworden is en ze in het werk van de opvoeding barer kinderen aan alle kanten' te kort gescho'ten blijkt, is het trieste resultaat van de moderne begrippen en inzichten. Ik wees er op, hoe de bedoeling van de Schrijfster ongetwijfeld is, het verkeerde en in zijn ontwikkeling noodlottige van zulk averechtsch besef te doen zien, maar dat deze J)ositiev© strekking verloren gaat in de geheel-negatieve uitwerking.

Daartegenover nu zou ik willen stellen de kracht van een boek, dat, met dezelfde bedoeling, van meet aan dat positieve doel voor oogen houdt en daardoor èn in zijn bewerking èn in zijh uitkomst een klaar en belder getuigenis wordt.

Wilma 'is met dit verhaal geheel in haar sfeer.

Ze vertelt van een jong domineesgezin, waarin de moeder de nooit uitgeputte bron is van liefde, toewijding, zorg en daardoor van kracht. We komen in het gezin als daar twee kinderen zijn: Stieneke en EUa. Gansch verschillend van karakter, vragen ze elk de bijzondere aandacht der moeder, maar deze weet, in .altijd begrijpen, met lijnen tact en door liefde gedragen intuïtie, de moeilijkheden steeds te onder-vangen en kindertranen en - koppigheden om te tooveren in zonnige blijheid en tevredenheid.

Men gevoelt aanstonds, dat de gezinstoon hier een andere is dan die in Andrea Lüdegast's omgeving (uit „de Tuin der eenzaamheid") en dat ook onmiddellijk de weldadige invloed da.ai'van op de kinderen zich zal doen gelden.

In het opgroeien blijkt Stieneke een echt moedertje te zijn, vooral ook als ©en broertje, Hans, het gezin is komen vermeerderen. Ella daarentegen is veel meer egoïst, denkt ook meer aa, n eigen genoegen, muziek, gezelligheid, uitgaan, dan aan zorg voor en meeleven met anderen. Ze gaat dikwijls naar tante Bella, die haar vei'troetelt en. verwent, en is daar eigenlijk liever dan thuis. Stieneke kan zich in die verhoudingen moeilijk vinden: ze heeft er verdriet van en worstelt steeds met de gedachte, dat Ella zich niet één voelt met het gezin, dat voor haar alles is. Sterk' komt dat uit als Moeder ziek is en Ella dan naar Tante gaat, omdat 'ze daar pianospelen kan. Stieneke past met Vader de zieke op, zij is thuis 'en weet da.ar haar taak.

Zoo blijft het, ook als de jaren voortgaan. Stieneke is Moeders zorg, 'Vaders steun. Ella leeft ' haar eigen leven. Als Stieneke haar verdriet daarover uitspreekt, zegt haar 'Vader, dat straks daarin verandering komen zal, als de werkelijkheid van het leven, van het leven der vrouw, zich aan Ella zal openbaren. In het domineeshuis is een gaarne geziene vriend: Paul, de zoon van Tante Bella. Hij heeft vooral het hart der moeder gestolen. Bijzonder lief voor Stieneke, die hiji met. den naam van „Moeder Stieneke" gedoopt; heeft, is hij haar stille liefde geworden, op wien ze heel haar hart zet. Weldra echter blijkt, dat hij Ella zich tot vrouw verkiest — en dan begint Stieneke's. groote en zware levensstrijd. Ze moet loslaten en kan niet loslaten; ze moet eigen hefde ten offer brengen aan het geluk van anderen, en, waar ze altijd in alles voor een ander zich gaf, is dat nu voor haar onmogelijk. Rijk was ze in het besef, dat haar stervende moeder aan haa, r do zorg voor het gezin had overgedragen en met groot© toewijding had ze die taak aanvaard, maar boven dien rijkdom voelde ze thans haar groote armoede, de leegt© van haar hart, dat liefde had en liefde geven wilde. Zelfs gaat Stieneke lijden onder haar strijd, als Ella een zoontje heeft gekregen ©n het grootste, het beste, het rijkste in Stieneke's ziel: het verlangen naar het moederschap-, haar gemis worden gaat, 't gemis, dat ze nu te sterker gevoelt.

Tot in fijne bijzonderheden wordt deze innerlijke strijd geteekend, prachtig, omdat hi| gaat om het intrinsieke van de vrouwenziel, zwaar, o'mdat hier, in deze jonge vrouw, in zoo bijzonder sterke mate de moeder leeft. En het „moeder Stieneke", dat haar een lieve naam was geweest, wordt haar een bittere-, een' wondende ironie, die haar ziel doet schreien, die haar dagen verdonkert en haar nachten slapeloos maak't. Vader ziet het wel, maar

kan niet helpen, omdat ze hem geen hulp vraagt. Ze verstaat Gods spreken nog niet, heeft nog ge^en „ja" leeren zeggen op Zijn bestel.

Tot eens, na een wandeling in de wijde natuur, die haar heerlijkheid stralen doet in Stieneke's donkere ziel, het licht komt. Vader had haar gezegd, dat „Gods spreken altijd is antwoord geven voor degenen, die Hem kennen" en dat woord is haar de handreiking geworden om op te staan uit haar verdriet. En 's avonds kan ze zich uitspreken, sterk in de kracht van haar „ja" dat ze tot God heeft gesproken, in de aanvaarding van Zijn wil.

„Het moeilijke lag daarin, dat iedereen me , , Moeder Stieneke" noemde ... Het sprak zoo vanzelf, dat ik eens moeder .Stieneke zou zijn. Tot ik opeens merkte, dat die vanzelfsheid, waarmee iedereen , .moeder Stieneke" zei, de oorzaak was, dat niemand mij ooit jong zag, zooals andere meisjes, en niemand ooit vermoedde, dat het verlangen juist zoo sterk in mij was. Het beeft me zoo vreeselijk verbitterd. Wat wezenlijk goed in me was, leek mijn ongeluk te zijn. Ik bcb bet innerlijk weggestooten, ik ging baten, ik benijdde Ella..." Ze noemen het gebrek aan altruïsme, als je zoo graag een kindje zou willen bebben, beelemaal voor je zelf ... maar ik geloof bet niet...''

En dan antwoordt vader. Wat hij zegt is dat, wat Wilma haar lezers (vooral lezeressen) zeggen wil en, omdat het de sententie is van dit mooie boek, schrijf ik die passage hier over.

„bei is ook geen egoïsme, Stieneke. Ieder menscb is een apart wonder van God en beeft behoefte aan bet beel eigene, aan dat wat geen ander heeft en dat bet. dit is, waar zij naar verlangt, dat is bet aller^ - natuurlijkste, want ieder meisje, onverschillig of ze trouwt of alleen blijft, moet groeien tot „moeder". De wereld beeft leen verschrikkelijke behoefte aan vrouwen, die „moeders" zijn; , wij mannen hebben daar zooveel behoefte aan, om goed te blijven... Ook de getrouwde vrouw, Stieneke, en je begrijpt wel, dat bet er dan niets toe doet of ze kinderen beeft ja, dan neen, mioet rijpen tot moeder; want zoo alleen kan ze een wezenlijken steun worden voor baar man. Ik zie de jonge meisjes, de jonge vrouwen soms aan, die op een kantoor werken of studeeren; een groot percent van ben trouwt niet. Maar ik denk dan altijd: „Als jullie 't wisten, dat met al je wezenlijk belangrijk werk in bet maatschappelijk leven, toch de allerdiepste arbeid, waarop al bet wenscben en willen zich conoentreeren moet, deze is, dat je dit allereerste gevoel, deze moedeo.'-gedachte voor d.e menschen laat rijpen tot volle schoonheid! Dan kunnen jullie ook nooit iets inboeten van de fijnheid, die bij bet innerlijkste wezen van de vrouw behoort, waaruit voor den man de krachten ontspringen voor het leven...."

In het verdere verhaal blijkt dan, hoe alle beletselen voor 'de vlucht naar boven gijn verdwenen bij Stieneke, hoe alle, het uitzicht benemende duisternissen zijn opgeklaard en hoe in de rijke ontplooiing van arbeidskracht ten bate van anderen, de kinderen van een ongelukkige vrouw, behoeftigen uit, haar vaders wijk, het moederschap to^t zijn vollen, zegenrijken wasdom komt. En in zijn heerlijksten glans straalt het .aan 't slot van 'tbO'^', als Stieneke een zieken student, wiens heele ziel hangt aan zijn vroeg-gestoxven moeder, verpleegt en zijn laatste levensdagen met de warmte van het moederschap verkwikt.

Zoo is de inhoud van dit nieuwe boek' van Wilma, zuiver en van ongemeene k'ra, cht. Dat is het getuigenis, dat de „moderne" jonge vrouw liehoeft, dat is het positieve, dat te midden van al do excessen in de Jevensopenbaringen van het jonge meisje, zooals ze ook in de romans tot uiting komen, het lichtende spoor wijst naar een betere toekomst, dat is de schoone illustratie van het kostelijke woord, dat Mevr. Ina Boudier—Bakker schreef in haar boekje „De mo'derne vrouw en haar tekort" .... „Het is de . geest der moeders, die de wereld maakt". •

We zijn AVilma voor dezen rijken roman dankbaar.» Het is een verheuging, dat onder alles wat in de tegenwoordige romanliteratuur over deze zaak wordt gezegd, dit klare', zuivere, door werkelijk begrijpen gedragen getuigenis door de christelijke kunst wordt gegeven. Een Schrijfster als Wilma, met haar fijne dictie en haar diep-indringende wooxdkracht, met haar door levenservaring gerijpt inzicht vooral, was juist de persoon, die deze dingen zeggen kon en zóó zeggen kon. Dat ze in dezen haar roeping, haar k'unstenaarsroeping, heeft verstaan, is een reden tot dankbaarheid. Want niet slechts de christelijke kunst, ook het christelijk leven zal van dit schoons boek de vruchten kunnen plukken.

Ik ga nu voorbij, wat, door het verhaal heen, door de Schrijfster wordt gezegd: over de voorlichting van ïiet kind ten aan-zien van het geboortewonder, over de plaats der moeder in haar gezin, over de vraaïg of een jonge man de wapenen moot opnemen als de overheid dat vordert (een quaestie, die m.i. naast de lijn van "dit boek loopt en ook door de Schrijf ster disputabel wordt beantwoord) enz. Ik ga ook niet in, op wat ik zou willen noemen „de Wilma-effecten" in dezen roman, het waziggeheimzinnige van de student-figuur van het slot, het trieste van het zelfmoordverhaal in de geschiedenis van den gederailleerden boekhouder, e.d. Alle belangstelling der lezers wil ik concentreeren op de groote hoofdzaak: de prachtige teekening van den rijkdom van het moederschap, ook, of beter juist daar, waar het schijnbaar de gelegenheid tot ontplooiing mist....

De bijdrage, die de christelijke kunst met dit boek geeft aan de romanliteratuur van dezen tijd, over een vraagstuk, dat in het brandpunt der belangstelling staat, is voortreffelijk en kan met de beste proeven daarvan oen vergelijking doorstaan.


1) Uitg. van Uitg.-Mij. „Hollartd", Amsterdaiaj.'^fay? '; . f - " •'• j

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's