GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Geen plaats,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen plaats,

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

.... omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg. Luc. 2:7.

(Kerstmis);

't. Is zoo vol in Bethlehem.

Zelfs de herberg heeft geen voet grond vrij.

In het open middenvak staan de rijdieren aan palen gebonden.

Onder de overdekte galerijen, langs de Kanten, slapen de moede vreemdelingen, dicht o^pj elkaar, de eene slaapmat vlak' tegen de andere ajangespreid.

Telkens is er nog een bij'gefc'omen' en moest er opgeschikt worden.

Maar nu is het ook uit.

De deurwachter Jieeft de pooit gesloten.

Hij heeft strikte orders.

Wiemand meer binnenlaten! En niets meer!

Geen mensch. Geen kernel. Zelfs het rankste ezeltje niet meer.

Zijn ze er nu allen, die in Bethlehem beschreven moeten worden? Nog niet.

De avond gaat dalen.

Daar tomen nog een paar povere jonge menschen aan. Man en vrouw. Zij op een rijezel, hij er naast loopend, moeizaam het heuvelig pad op.

Wat zien ze er moe en bestoven uit.

'Geen wonder, ze komen drie dagreizen ver.

Gezegend zijn de omstandigheden der jeugdige vrouw, maar wie zon ze hier en nu gezegend noemen, wie haar zelfs roemen als begenadigde, deze bruid van Jozef, den timmerman uit Nazareth ?

Toch is zij het. Want zij' heeft dezen hezwarenden tocht in het geloof ondernomen.

Het kind, dat zij draagt onder het hart, is van den H. Geest ontvangen. Een zoon zal haar geboren worden, en deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten genoemd worden.

Door de kracht des H. Geastes is zij mede opgetogen naar Bethlehem. Zal Maria niet weten, dat haar zoon hier geboren moet worden ?

%Zou zij, in de maanden die achter haar üggen, niet biddend de aloude profetieën onderzocht hebben?

Al is ze moe en afgetohd, haar hart klopt opgewekt als zij de witte huizenblokken van Bethlehem tegen de groene glooiing ziet liggen.

Daar zal het zijn.

Zullen, de ouden van dagen haar verbeiden?

Zal de Engel Gods, die haar huis wist te vinden, voor haar zoon de eerste rustplaats hebben gespreid?

Ach, wat moet het toch voor Maria geweest zijn, die twee woorden overal te hooren, die met haar geloof zoo in tegenspraak waren: geen plaats! . ,

Geen plaats.

Alles vol.

Met barsche stem roept 'de bewaker Van Üe karavansera het hun toe: geen plaats!

Zij kloppen aan particuliere huizen: geen plaats. Zij zoeken ia noodverblijven: geen plaats. Zij vragen hier en daar, overal. En altijd weer is het antwoord, van den een op gemelijken toon, van •den ander ongeduldig, van een derde vriendelijk, meelijdend zeifs, ma^ar toch steeds: geen plaats.

En dan geen woord Gods tot Maria om te zeggen: houd moed, gezegende, begenadigde. God zal plaats maken.

Voor de herders komen de engelen.

Voor de wijzen schijnt de ster.

Om ze te brengen tot de kribbe.

Maar voor de moeder des Heeren geen enkele aanwijzing, geen woord, geen wenk, geen licht van den hemel.

Geen plaats.

Geen plaats voor Jezus. Bethlehem heeft genoeg aan zichzelf, aan eigen familie', aan de vreugd om vroegere kennissen terug te zien, oude verwanten, en aan de gesprekken over de dingen van beneden. Jezus heeft het niet noodig.

Is dit geen duidelijk bewijs, dat wij den Verlosser niet gezocht hebben, en ook niet tot hem gekomen zijn, maar dat Hij gekomen is tot ons?

Maar is dat Bethlehem ook geen treffend beeld van het zondaarshart?

Dat hart was ook eenmaal een Koningsresidentie, want de Heere voerde er heerschappij.

Maar de troon is omgeworpen. Het is buiten verwachting. Vreemden heerschen er. 't Wordt er alles beschreven voor de aarde. Machten der duisternis regeeren. De troon van den Satan staat er opgelicht.

Alleen de H. Geest kan er het wonder van den Christus inbrengen, er ham doen geboren worden.

Er is geen plaats.

Ons natuurlijk hart is even vol als Bethlehem destijds. Vol zonde, boos begeeren, ijdel verlangen, vol lusten en lasl^en, vol Gode-vijandige ge-, dachten ^m plannen.

Geen plaats!

Maria kon geen plaats bereiden in Bethlehem. Jozef evenmin.

Zij kunnen het ook niet in ons hart. Evenmin a's wij het zelï kimaen.

Dat kan God alleen.

Dat heeft Hij gedaan.

In Bethlehem. In de kribbe.

Want als God Zijn Zoon aaa de wereld geeft uit liefde, en die hatende wereld heeft geen plaats om dat genadegeschenk te aanvaarden, dan maakt God plaats. En ook dat plaats maken is bewijs van Zijn groote liefde.

Al roept dan heel de wereld: geen pla; ats, de Heere gaat door.

Hij maakt plaats. •

In het koude Bethlehem, dat hem 'niet verbeidt.

In het kille zondaarshart, dat Hern niet zoekt. Toen. En nu.

Is er in uw ziel, in uw leven, in uw denk|en, in uw arbeid, in uw wetenschap in uw kunst, in uw gezin, in uw kring plaats gemaakt voor Jezus?

Zoo, dat de kribbe in het middelpunt staat.

Zoo, dat Christus de leegheid vervult.

ZoO', dat ge uit Zijne volheid ontvangt genade voor genade.

Zoo, dat ge Kerstfeest kunt vieren? •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Geen plaats,

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1926

De Reformatie | 8 Pagina's