GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over het leven en den arbeid van L. Penning.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het leven en den arbeid van L. Penning.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

V. In het werk der dagblad-leiding.

De nieuwe taak, die Penning op zich genomen had en die zoo ongemerkt tot een omvangrijken arbeid was gegroeid, vroeg meer tijd, dan van het gewone werk overbleef. To> t nu toe had de enthousiaste sribent voor zijn pierswerk steeds de gelegenheid weten te vinden tusschen zijn dagelijksche bezigheden door (waar))ij, naar we zageu, hot steeds op reis-zijn hem nog wel eens een buiten-, kansje bezorgde), maar nu moiest een andere regeling worden getroffen. Overblijvende tijd was op verre na niet meer toereikend voor het werk, dat wachtte.

Door de welwillendheid van zijn patroons werd Penning nu de halve week „vrijgemaakt", om zich op die dagen geheel aan zijn sehrijverstaak te kunnen geven. Blijkbaar echter was deze maatregel meer bedoeld om voor beide partijen den gewenschten overgang te krijgen toit een algeheele verandering. Althans, Penning voegt aan de mededeeling van deze overeenkomst onmiddellijk toe: „het ging langs lijnen van geleidelijkheid, totdat ik mij geheel aan de pen zou wijden en de dag zou aanbreken, dat ik voor den laatsten k'eer de bakkers zou bezoeken". Bovendien — en ook dit wijst wel in die richting — na eenigen tijd verhuisde het gezin naar Zeist, vanwaar Penning dan op zijn „zakendagen" naar 'Gorkum reisde. Lianger dan een drietal jaren heeft in elk geval Penning zijn dubbele functie niet bekleed. Want in 1906 vestigde hij zich.te Apeldoorn.

Daar, te Apeldoorn, begon Penning het werk, dat hij in de verdere jaren in afwisselende verhouding zou verrichten: de leiding van een christelijke periodiek voio-r het volk. Hij trad in verbinding met de eigenaars van het „Christelijk Weekblad voor de Veluwe" en richtte een drukkerij oip, die den (vooi' Penning karakteristieken) naam van „Neerlandia Drukkerij" ontving.

Zijn bedoeling was, door de exploitatie van het blad geheel in handen te nemen, den prijs zooi laag te kunnen hooiden, dat het werkelijk een volksblad zou kunnen worden. Van meet aan werkte hij ook in die richting; 't ging trouwens om ©en van zijn idealen: een christelijk volksblad, binnen het bereik veoi ieders beurs. De bezwaren echter, dat hij' niet over voldoiend'e vakkemiis beschikte om een drukkerijbedrijf rendeerend te leiden, dwoaigen hem tot het inslaan van een anderen koers: de drukkerij-zorgen droeg hij aan anderen over, om zelf zich O'P het redactioneele en administratieve geheel te kunnen concentreeren.

Tot 1909 gaf hij zijn krachten aan dit Christelijk \'olksblad en de resultaten waren bevredigend. De krant vond goeden ingang en hij zelf verwierf zich de noodige kennis voor het veeleischende en veelomvattende werk der persleiding. Zooi werd hij, als vanzelf, de aangewezen man VOOT het directeur-' schap van een nieuw anti-revolutionnair OTgaaii, het „Arnhemsch Dagblad", dat den len Mei 1909 te Arnhem begon te verschijnen. Penning verhuisde daarheen en aanvaardde met goeden moied zijn nieuwe functie.

Hij schreef dagelijks de buitenlaridsche overzichten, behandelde de geheele administratie en voerde bovendien in de provincie de proipaganda voor • het blad, idoor spreekbeurten en lezingen; toen het gewenscht bleek ook het drukken van 't blad in eigen beheer te nemen en de commissarissen een drukkerij stichtten, werd hij daarvaii bovendieai directeur. Zoo was er ook te Arnhem weer volop werk , aan den winkel, maar voor een natuur als Penning was dat veeleer een genot, dan een bezwaar.

' Het eigenlijke pierswerk bleef echter bij dat alles voor hem de hoofdzaak. In het schrijven, 't vertellend-schrijven voor het volk, had altijd Pennings ki'acht gelegen en daarin vond hij ook nu de meeste bevrediging. Als verzorger van de buitenlandsche overzichten had hij volop de gelegenheid zijn gedachten te uiten, met name in de verdere jaren, toen de politieke hemel mieer en meer betrok en de internationale spanning steeds grooter we-rd.

Penning was, voor den oorlog, bepaald antiduilsch: het Pruisisch militairisme was hem een gruwel en van die gezindheid gaf hij ondubbelzinnig blijk. Meer dan eens schreef hij scherp ©n op-den-man-af, zooals hij was, over den keizer en diens be wind voering, zooeeer zelfs, dat hij van de justitie de aanmaning kreeg, wat in te binden. In de crisisdagen van 1914 echter, toen de oorlog dreigde, veranderde hij van inzicht, door een oorzaak, die merkwaardig is - als karakteristiek van Pennings gemoed. Hij had n.L, in een naoht toen hij onder den druk der dreigende gevaren niet slapen kon, een „visioen" gehad: den keizer had hij gezien, worstelend in het gebed voior zijn volk, dat, van alle kanten dooi' vijanden omringd, met den ondergang werd bedreigd. Toen verdween voior zijn oog het gehate militairisme, zag hij alleen een volk, dat in nood verkeerde en een vorst, die dien nood droeg op het hart. En daarmee kwam heel bet politiek gebeuren voor hem onder een anderen gezichtshoek. Niet meer op de geste der regeeringen, maar op de benauwing der volken richtte 'hij de aandacht van zijn lezers en, geheel in aansluiting bij zijn aard, ging zijn sympathie uit naar wat bedrukt en bedreigd werd. Zoo sprak hij herhaaldelijk zijn medegevoel uit voor het „arme Duitsche volk", maar trok tegelijk heftig van leer tegen den inval in 'België, die het Belgische volk zoo zwaar deed lijden; -©en ander maal weer richtte hij ziclh tegen de handelwijze van Engeland', toen dat door zijn anti-duitsche maatregelen vooral vrouwen én kinderen va, n Duitsche combattanten trof.

Natuurlijk waren er onder de lezers van zijn blad menschen, die zich met zijn ziienswijze niet konden vereenigen en. Penning in zijn houding niet altijd begrijpend, waren zoowel pro^ als anti-duitschgezinden soms verstoord. In een verslag, dat Penning in dien tijd uitbracht, lezen we deze mededleeling: „verscheidene abonné's bedankten, daar zij meenden, dat de schrijver van het buitenlandsche overzicht in zijn „prOHduitsche gezindheid" der waarheid geweld aandeed en andere abonné's bedankten, omdat zijn „anti-duitsche gezindheid" geen pas gaf in een blad, dat voor anti-revolutionair wilde doorgaan".

Dat het den goed-bedoelenden sribent bij zulke critiek wel eens moeilijk viel zijn „overzidht" te schrijven, valt gemakkelijk te verstaan.

Buiten zijn direct ambtswerk, wijdde Penning zich in zijn Arnhemsche jaren ook nog aan het door hem opgerichte „Christelijk Volksblad", diat te Apeldoorn bleef verschijnen. Voorts schreef hij vele van zijn boeken in dezen tijd (een twintigtalj en vond bovendien ook nog gelegenheid' opi kerkelijk terrein mede te werken. Zelfs trok hij tweemaal

per week een .avond er op. uit, om in Klarendal, een wijk waar de minder gesitueerden, „ellendigen en verdrukten", woonden en die steeds „Tranendal" door hem genoemd werd — huisbezoek te dben.

Financiëele moeihjkheden noodzaakten de commissarissen van het „Arnliemseh Dagblad" de uitgave te staken. Het ging over aan „De Sitandaiard" (die er een z.g. insteekblad voor zijn iGreldersche editie van maakte) en Penning werd overgeplaatst naar Utrecht, om daar de verzoTging op zicih te nemen van „De Stichtsche Courant", eveneens een bijblad van „De Standaard". Zoo' moest Penning andermaal verhuizen, en trok Augustus 1919 naar Utrecht.

Over 't algemeen zijn de eerste Utrechtsche jaren voor Penning moeilijk geweest. De „Stichtsche Courant" verdween spoedig en toen kreeg de Schrijver, die juist omdat hij schrijven wilde, de persleiding had • begeerd, als Direotenr van het bijkantoor van „De Standaard", allerlei regelings-en controlewerk, dat hem weinig interesseerde. Eerst m 1921, toen hij weer tot zijn ouden .arbeid terugfceeren kon, doordat de Firma Bosch het „Christelijk Volksblad" aankocht en als („Het Schouwvenster" voortzette, leefde hij weer op: toen kon hij weer schrijven, weer vertellen (wat hij tevoren alleen van tijd tot tijd in , , Timotheus" had kumien doen). Toen ook begon weer op te waken zijn eerste liefde: zijn belangstelling VOOT de Zuid-Afrikaansche zaten, die door het werk der achterliggende jaren op-' den achtergrond geraakt was en rijpte gaandeweg het plan — dat al wel een. lang gekoesterde', maiair steeds „vrome" wensch was geweest — VOOT een rei« naar Zuid-Afrika, om daar zelf te zien, wat hij in zijn kleurrijke taal zoo vaak anderen had doen zien: het Zuid-Afrikaansche land en zijn bewoners, de om ZOO' vele eig.enschappen door hem bewonderde Boeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Over het leven en den arbeid van L. Penning.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's