GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Friesche Volkskarakter.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Friesche Volkskarakter.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Naast de verstandelijkheid heeft het Friesche karakter een anderen trek, die met de eerstgenoemde moeilijk te vereenigen schijnt.

Ik bedoel: „de zin voor het ideëele", in tegenstelling met materialisme en platvloerschheid.

Uit dien zin voor het ideëele verklaar ik het verschijnsel, dat het socialisme op het Friesche landvolk zoo gemakkelijk vat heeft kunnen krijgen.

De tijd van het socialisme moge voor velen, voor een goed deel, een strijd zijn voor de belangen van de maag, er zit toch ook een zeer sterk ideëel element in. De belofte van den toekomststaat zal moeilijk vat kunnen krijgen op de ziel, die van geen verheffing weet, boven de dingen, die men ziet en tast en proeft.

Hetzelfde zien we op het terrein van de drankbestrijding. Dat deze strijd vooral onder de moderne Friezen, wier behoefte aan een ideaal in den godsdienst geen bevrediging meer vindt, zoo'n groote plaats heeft en. met zooveel enthousiasme gestreden wordt, is m.i. te verklaren uit dienzelfden zin voor het ideëele.

Zoo wordt ook verklaarbaar, de groote liefde van het Friesche volk voor eigen taal en land en geboorteplaats en ouderlijk huis.

Zeker, van al die dingen is ook iets bij alle andere rassen, maar niet in die mate als bij d Friezen. De zin voor het ideëele maakt hem to een dichter, die aaii al die dingen, die ik daa noemde, verbindt de herinnering van de geneuch ten van zijn kindertijd en den glans van vroeger eeuwen toen het Friesche volk vrijer en sterker was dan nu.

Daardoor bloeit er in zijn ziel zoo wondere vreugde op als hij, in den vreemde, „om utens", zooals hij zelf het zegt, de taal hoort, die hij sprak bij heit en mem thus; als hij zich weer voor den geest haalt het ouderlijk huis, hoe klein en onboteekenend op zichzelf, als hij weer denkt aan* het dorpje, waar hij geboren werd, al zal een vreemde'.ing daaraan niets bekoorlijks zien.

Hij weet al die dingen uit te tillen boven de wereld vati het meet-en weegbare en te zetten.; in de glanzende wereld van het ideëele. ^

Daarom moet ge den echten Fries ook niet aan komen met de nuchtere opmerking: , , Och, wat scharrelt ge toch voor dat Fries; , ge kunt er zoo ^ weinig ver mee komen; ge hebt er zoo weinig aan'. : .',

Alsof een Fries, als hij zijn taal koestert en zich vermeidt in het laten klinken van de Friesche klan ken er aan denkt te vragen: heb ik er wel wat ^ aan of, zooals het in het Friesch heet: , , Bispin ik er ek hwat mei".

Die zin voor het ideëele verklaart ook, da/Keil onder de Friezen zooveel dichters zijn.

Hot is feitelijk maar een klein groepje, dat zichl toelegt op de beoefening van de letterkunde; en toch hoeveel verdienstelijke dichters scliuilen er in dat kleine groepje.

Een typische vertegenwooidiger van hen is de-„Sjongen'^' A. M. Wijbinga van Niawier.

Een man, gewoon uit het volk; die zijn brood met hard werken, ontworstelen moet aan de taaie klei-kluiten van Oost-Dongeradeel. Heel alleen heeft hij de psalmen in. het Friesch berijmd; en nu kleven er aan die berijming zeker vlekken. Maar daar zijn er vele bij van heerlijke zangerigheid.

En dat is nog maar een deel van zijn werk. Hij heeft zoo fijngevoeld, zoo teer en waar gezoagen van allerlei dingen, in de natuur, in het huiselijk leven, in het liefdesleven.

En daarin deed hij niet anders, dan uitzing(> n wat elke Fries ziet en gevoelt.

Die karaktertrek geeft, den Frie: ? een groote mate van levensvreugde.

Het meestgewone krijgt daarboven hem zoo'n bekoorlijken glans; een Fries kan in op zichzelf kleine dingen, zoo kinderlijk genieten.

Dat wordt ook openbaar in den vorm van zijn geloofsleven.

Over het algemeen vindt ge in Friesland weinig het klagen, het zuchten.

Het koninkrijk der hemelen is voor den Fries de schat, die rijk maakt, de parel, die het oog bekoort, door zijn flonkerende schoonheid.

De BMezen houden daarom ook zooveel van de Christelijke Feesten.

De gestalte, waarin op die dagen het Christendom voor hun oog treedt, spreekt hun zoo toe.

En heelemaal houden ze er niet van, dat op die dagen, ook niet op den tweeden feestdag, een andere stof behandeld wordt, dan de „geschiedenis". "

Hoe dogmatisch ze overigens aangelegd zijn, op die dagen moet de geschiedenis spreken. Dat hoort er bij.

Als op Kerstmis Lukas 2 gelezen wordt, dan ziet de bedaagde vader, de nu al grijzende moeder zich weer als kind in de kerk, toen zij ook al diezelfde klanken opvingen en het hun daarbij zoo wel te moede was.

En in die stemming wenschen ze heel dat feest te blijven.

Een preek over een dogmatische stof heeft niet dat bijzondere, dat de Fries op den feestdag zoekt.

Het spreekt vanzelf, dat een gemoed, dat zoo is aangelegd, ook wel vatbaar is voor diepe smart; maar dan de smart van het heimwee.

Niet de smart van het: „Het leven is toch niets", maar de smart van het: „Het leven kan toch zoo schoon zijn, en het leven is voor mij toch zoo , h, .eerlijk geweest en dat ik dat nu missen moet.

Het is de smart niet over het aanwezig zijn van de duisternis, maar over het afwezig zijn van het licht.

En daarom een smart, die blijft • hopen op en schreeuwen om den terugkeer van het licht. De smart van Psalm, 42.

Juist omdat de Fries zoo diep genoten heeft van de schoonheid zijner klotsende meren en van den vrede zijner wijde velden, daarom kan hij schreien van heimwee in de verte, in het geraas der steden.

Maar het is de herinnering van en het' hopen op diezelfde genieting, die hem in zijn. heimwee overeind houdt.

Hij verstaat zoo in zijn smart, het:

„O, mijn ziel, wat buigt ge u neder. Waartoe zijt gij in mij ontrust, Voedt het oud vertrouwen weder. Zoek in 's hoogsten lof uw lust.

Want Gods goedheid zal uw druk, Eens veranderen in geluk. Hoop op God sla 't oog naar boven. Ik zal God, mijn God nog loven.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Friesche Volkskarakter.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1928

De Reformatie | 8 Pagina's