GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

WEREIDGELIJKVORMIGHEID.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WEREIDGELIJKVORMIGHEID.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

V. (Slot.)

Er is bij de aanwijzing van wat in ónzen tijd het kwaad der weTeldgelijkvormigheid bevordert ook te herinneren aan het veel voorkomend euvel der synthese. Dit openbaart zich niet alleen op het gebied van de leer, doch ook op dat ; der levensgedraging.

TaJ van verkeerde praktijken zijn het gevolg daarvan, dat men uitging van de vraag: hoe ver kan ik gaan, hoe ver kan 'ik de wereld tegemoet kortien, zonder zelf al te veel geivaar te loopen? De scherpe-kanten van de tegenstelling lusschen kerk en wereld, geloof en ongeloof werden zoo afgeslepen en dat leidde er al spoedig toe, dat het leven in het teeken van het kompromis kwam te, staan, 't Werd schikken en plooien, geven en nemen ten koste van eigen geestelijken welstand en van dien van zijn gezin. En zoo vertoont men dan het tragisch verschijnsel van het 'twee heeren willen dienen en Jezus' woord wordt iederen dag bevestigd, dat dit nimmer mogelijk is. Hier is de verleiding van den vorst der duisternis, die, als hij den mensch niet rechtstreeks geheel in zijn macht kan krijgen, het er op toelegt langs dien omweg de zielen te verderven.

Er is onlangs — indien althans de krantenverslagen juist zijn — door een onzer predikanten een goed woord gezegd ten gunste van het kompromis. Echter werd de indruk gevestigd, dat dit woord meer verstaan werd als een 'zekere berusting in het feit, dat het leven en de werken, van' den Christen in de wereld niet anders dan zondig en gebrekkig kunnen zijn. Het is ook niet in te zien, op welke wijze het kompromis in den gebruikelijken zin zou kunnen en mogen worden verdedigd. Er mag toch nimmer heil gezocht in schipperen en in het aangaan van een soort geheim verdrag met de wereld. De Heere vraagt den ganschen mensch en geheel zijn leven. Zoodra iemands leven den plooi gekregen heeft van: „mag dit nog" en „kan ik dat nog doen", d'am is dat een verdacht symptoom en is al spoedig een bepaald geestelijk ziektebeeld te onderkennen.

Het lijkt me niet aanbevelenswaardig de .onderscheiding van rekkelijken ©n preciesen spoedig te gebruiken, maar wel moet worden erkend, dat in de meeste gevallen rekkelijkheid op gevaarlijke paden voert. En in onze dagen, waarin wij als Christenen rust genieten, terwijl veel lichtzinnigheid en losbandigheid, veel anarchie op allerlei terrein openbaar komen, is het gevaar vee* grooter, dat wij te rekkelijk dan te precies zijn.

Het waarachtig discipelschap van Christus is onbestaanbaar zonder verloochening van eigen begeerlijkheden. Voor een betuiging als in het Evangelie daai'van een voorbeeld gegeven wordt: Heere, ik zal u volgen, doch Iaat mij eerst of doch laat mij ook , is er bij waarachtig Christendom nooit plaats.

Wij moeten meer uit de waarheid leven , en voor die waarheid ook anderer aandacht vragen, dat de geloovigen meerdere dingen hebben prijs te geven om zichzelven onbesmet te bewaren van de wereld. Vooral ook aan onze jeugd moet dat worden voorgehouden. Schouwburg en bioskoop b.v. trekken velen. Nu kunnen wij moeilijk de sfelling voor onze rekening nemen, dat zij op zichzelf ongeoorloofde instellingen zijn, maar zij zijn zoo geheel in de macht van de wereld gekomen, dat een Christen, die ernst maakt met zijn leven en zijn verhouding tot Grod, m.i. daar niet heen kan en daar niet heen mag gaan.

Misschien zullen sommigen dat een offer noemen.

Deze kwalificatie is alleen dan rechtmatig, wanneer wij om Jezus' wil iets prijsgeven, dat als zoodanig niet zondig is en waarop ook de wereld haar stempel niet heeft gezet. Waar dit laatste ten opzichte van bovengenoemde punten echter wèl het geval is, kan zulke onthouding niet bezien worden onder het aspekt van het offer.

Maar gesteld, dat iemand het toch zoo aanvoelt, dan zSj er aan herinnerd, dat het dan toch maar een klein offer is. Wanneer men nooit grooter offer om Jezus' wil heeft te brengen, "dan Is het toch maar heel weinig. Dan zijn er wel andere tijden geweest, waarin het geloof heel Avat zwaarder offers vroeg. Ik denk aan 'de verbeurdverklaring van geld en goed en zelfs aan 'het offer van het leven, waarmede men zijn geloof bezegelen moest. Wie kleine „offers" als de genoemde niet eens voor den Heiland over h'efeft, dien mag wel de vraag gesteld, hoe het met zijn liefde tot Christus staat. Want de liefde acht een offer niet spoedig zwaar.

We noemden de jeugd. Voor haar mag wél bijzondere aandacht gevraagd. In het algemeen ge-§proken hebben onze jonge menschen ten aan7, i: n van het gevaar der wereldgelijkvormigheid i zwaarsten strijd. Hun hart is bijzonder ont\'aiikelijk voor tal van verlokkingen der wereld en hun leven past zich spoedig bij haar vormen aan. Zij missen de ervaring der ouderen, waardoor dezen de gevaren, die dreigen, in den regel eerder onderkennen. De jeugd heetf altijd iets overmoedigs en dat speelt haar parten ook bij het bepalen van den afstand, die tegenover de wereld dient te worden in acht genomen. Trouwens, de wereld heeft het ook 't meest op de jeugd gemimt.

Aan de kerk mag daarom de herderlijke zorg voor de lammeren der kudde wel bijzonder worden aanbevolen. Niet, dat ik het pleit wil voeren voor het onder ons al bijna weer vergeten instituut der jeugdouderlingen. De praktijk heeft de ontwikkeling daarvan niet bevorderd. Slechts in zeer spaarzame uitzonderingsgevallen heeft het de winst gebracht, welke men zich hij het opkomen van de idee van het jeugdouderlingschap daarvan voorstelde.

Dat neemt echter niet weg, dat de kerk aan haar jeugd wel bijzondere aandacht heeft te 'besteden. Vooral uit haar moet de kerk des Heeren gebouwd jvorden. Zal deze ook in de toekomst getrouw zijn, het haar van^ God toevertrouwde pand bewaren en zich niet oplossen in de wereldj dan mag nu de jeugki niet verwaarloosd worden.

De zorg, die daartoe vereischt is, moet zich allereerst over de gezinnen uitstrekken. Een goed georganiseerd Gereformeerd vereenigingsleven van onze jongens en meisjes is goed en volstrekt onmisbaar en dat heeft de kerk met alle kracht te bevorderen, doch nimmer worde daarbij de hand aan het gezin veronachtzaamd. Wanneer wij met het oog op de jeugd niet allereerst de gezinnen - bearbeiden, maar al onze zorg aanstonds saam-Irekken op haar vereenigingsleven, dan zou daarin ook een symptoom van wereldgelijkvormigheid te onderkennen zijn. Immers de jeugd' beschouwen en behandelen los van het gezin, dat is 'het specifieke schema, de echte trant van de wereld.

Hier raoet ook iets gezegd worden van het gemengde huwelijk. Dat is een der breedste poorten, waardoor de gevaren der wereldgelijkvormigheid' onze kerken binnenstroomen. De Christelijke levenstoon daalt er o zoo spoedig door, het kerkelijk besef wordt er van den aanvang af door ondermijnd en de uit zulk een huwelijk voortkomende kinderen missen in de opvoeding, 'welke hun gegeven wordt, de zoo broodnoodige eenheid en vastheid. Zulke kinderen groeien in den regel in de levensvormen der wereld al spoedig in.

Het gevaar van het gemengde huwelijk dreigt in onzen tijd heel sterk. De cijfers, die onlangs voor de burgerlijke gemeente ''s-Gravenhage gepubliceerd zijn, zijn ontstellend. Daaruit bleek, dat in 1928 precies evenveel huwelijken werden gesloten, waarbij beide partijen Gereformeerd waren als zulke, waarbij slechts één der partijen Gereformeerd was. Van elke drie Gereformeerden, die huwden, ging er dus één een gemengd huwelijk aan. Nu zullen onder hen, die zich voor Gereformeerd hebben uitgegeven, waarschijnlijk wel enkelen zijn, voor wie Gereformeerd en Protestant synoniem zijn, maar ook, wanneer hiermede bij de beoordeeling rekening gehouden wordt, is de toestand toch onrustbarend. We zijn daardoor te meer opgeschrikt, omdat de cijfers der kerkelijke statistiek een veel gunstiger beeld vertoonden. Van de 40 huwelijken, die in de Geref. Kerk van 's-Gravenhage-West kerkelijk bevestigd werden, waren er slechts 5 gemengd. In 's-Gravenhage-Oost waren er van de eveneens 40 kerkelijk bevestigde huwelijken 6 gemengd i). Uit de vergelijking van de kerkelijke en gemeentelijke statistieken kan dus afgeleid worden, dat een zeer groot aantal gemengde huwelijken moeten gesloten zijn, — waarvan een der partijen Gereformeerd was — die kerkelijk niet bevestigd werden of althans niet in de Geref. Kerk werden ingezegend.

Het is duidelijk, dat hier voor de kerk een ernstige taak ligt. Er moge meer worden to^ezien, dat tegen het gemengde huwelijk vooral tijdig gewaarschuwd wordt en niet pas, als het reeds geheel of zoo goed als geheel te laat is. Niet alleen in de prediking en öp de katechisatie moet tegen dit kwaad gewaarschuwd worden, maar ook bij het huisbezoek in de gezinnen, waar opgroeiende kinderen zijn. Een ambtsdrager neme ook eens bij een zich voordoende gunstige gelegenheid een jongen of meisje apart, door wie(n) het gevaarlijke pad, dat tot zulk een huwelijk leidt, niet vermeden wordt.

Een ander gevaar, waartegen vooral de jeugd moet gewaarschuwd worden, wordt gevormd door de excessen van de sport en door de beoefening daarvan op den Zondag. Het is mijn vaste over-

tuiging, dat aaa de sport, die zooveel jonge menschen bijna gelieel in beslag neemt, door ons meer aandacht moet worden gewijd, 't Gaat niet aan hiervan thans veel te zeggen, maar wel wil ik verklaren, dat ik hoe langer hoe meer tot de gedachte neig, dat wij een eigen Christelijke sportbeweging te bevorderen hebben, die den Zondag eerbiedigt en voor excessen zich wacht.

Ook ten opzichte van de Christelijke sociale aktie worde hier volstaan met een enkele herinnering daaraan.

Wanneer wij spreken van de gevaren, der wereldgelijkvormigheid, die het moderne leven eigen zijn, dan mag het sociale terrein zelcer niet vergeten worden. Daarom moet rusteloos vermaand, dat onze menschen niet thuis hooren in een moderne of z.g. neutrale organisatie en ook, dat zij in onzen tijd niet ongeorganiseerd kunnen blijven, maar zich zeer bepaald Christelijk te organiseeren hebben.

Zoo is er velerlei, dat de toegewijde belangstelling en waakzaamheid onzer kerken vraagt. En nog is niet alles genoemd. Ik had ook kunnen wijzen op onchristelijke lektuur als een kwaad, dat bij jongeren en volwassenen de wereldgelijkvormigheid sterk in de hand werkt. Ik mocht mij echter van de taak ontslagen rekenen daarop nader in te gaan, omdat in dit blad daaromtrent wekelijks zulke goede leiding gegeven wordt.

Er worde hier ten slotte volstaan met te herinneren aan de roeping der geloovigen om in het midden der wereld gesierd te zijn met de speciaal Christelijke deugden van geloof, hoop en liefde. Wanneer die weer mogen opbloeien in de kerk des Heeren, dan heeft zij daarin een krachtig verweermiddel tegen het gevaar der wereldgelijkvormigheid. Wij denken hier aan de schoone bladzijden, welke Dr Kuyper in het tweede deel van zijn werk „Pro Kege" aan deze Christelijke deugden gewijd heeft.

Wanneer wij sterk staan in het geloof, dan betrekken wij geheel ons leven en geheel onze levensopenbaring op Christus. Wij gaan dan meer ernst maken met de waarheid, dat al wat uit het geloof niet is, zonde is. Zoo is de hoofdvraag voor ons niet meer: wat mag ik nog doen en. hoe ver kan ik nog gaan? Maa'r 't gaat dan hierom: wat is mijn roeping en hoe kom ik het meest als Christen uit in de wereld, waarin ik een plaats ontving? De aandacht wordt daarmede in de goede richting verplaatst. Het bewust doorleefde geloof heeft een sterk agressieve kracht. We moeten ons niet uitsluitend tot een verdedigende houding laten dwingen. Dat maakt onze positie in het persoonlijk leven en in dat van gezin en kerk altijd zwak. jOok in het geestelijke geldt trouwens, dat de aanval een der beste verdedigingsmiddelen is. Het levend geloof in Christus dringt er toe en geeft er ons de kracht toe. Want dit is de overwinning, die de wereld overwint, n.l. ons geloof.

Dit geloof gaat altijd van de liefde vergezeld. Ook haar hebben wij bijzonder noddig te midden der gevaren van de wereldgelijkvormigheid. Het is de Christelijke liefde tot Jezus en om Zijnentwil tot de broeders (1 Kor. 13). Deze liefde is wederliefde. Omdat de Heere Jezus Christus ons heeft liefgehad, daarom hebben wij Hem lief. Hij is de Gekruisigde, Die het zwaarste offer voor ons •bracht. De dankbaarheid daarvoor is een der krachtigst werkende geestelijke motieven om ons vrij te houden van de besmetting der wereld. Heeft Hij Zich niet voor ons in den dood gegeven en 'Zich niet door liet zwaarste lijden heen een eigen, afgezonderd volk vergaderd? Daarom moet de liefde ons dringen ter wille van Hem, Die, in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn en Zichzelven niettemin vernietigde, onze booze begeerlijkheden te verzaken en ons niet te begeven op de gevaarlijke wegen der wereldgelijkvormigheid.

Die Christelijke liefde is het ook, welke ons meer bewegen moet te voorkomen, dat ons optreden in de wereld een aanstoot wordt voor degenen, die zwak zijn. (1 Kor. 8). Het kan zijn, dat wij in een bepaalde handelwijze geen zonde en geen gevaar zien en die dan ook voor God meenen. te kunnen verantwoordai. De broederlijke liefde doe ze ons echter nalaten, wanneer ons voorbeeld anderen tot dingen zou verleiden, die voor hun geweten zonde zijn. Want „gijlieden alzoo tegen de broeders zondigende en hun zwak geweten kwetsende, zondigt tegen Christus" (vs. 12).

En eindelijk sta ons leven meer in het teeken der Christelijke hoop. Hiermede noemen wij ook iets, ten opzichte waarvan wij veel te kort komen. Over het algemeen vergeten wij te veel, ~dat wij pelgrims op aarde zijn. 't Schort ons te vaak aan het bewustzijn, dat we hier geen "blijvende stad hebben. Wat blijkt uit onze gesprekken — om die eens met nadruk te noemen — weinig, dat wij ons burgerschap in den hemel hebben!

We zijn op reis. Op reis naar de eeuwigheid. Als geloovigen zijn we onder weg naar liet Jeruzalem, dat boven is. Daaraan moeten wij meer gedachtig zijn.

Wanneer 'de gemeente van Christus haar pelgrimschap vergeet en verwaarloost, dan is zij weg. Dan heeft ze haar bestaansreden verbeurd en verloren, dan heeft ze geen toekomst meer.

Laten we daarom weer pelgrims willen zijn, die iets van het ware heimwee kennen naar het hemelsche vaderland. Worde daardoor heel ons leven ten goede beïnvloed.

ïersteegen's opwekking zal altijd aktueel blijven : nog slechts wat meerder moed, wat rustiger en blijer, van aardsche banden vrijer, gestreefd naar 't eeuwig goed.

Het probleem, waarvoor wij ons geplaatst zien bij de verhouding van den Christen en de wereld, zal in deze bedeeling 'nimmer een volledige praktische oplossing vinden. De spanning blijft.

Geve God ons veel gebed om bewaring en om de leiding des Geestes, opdat wij in geloof, hoop en liefde in het midden der wereld uitkomen als Zijn geheiligd volk.

Zeker, dan moeten wij ons wel eens wat ontzeggen. Dan moeten wij aan de jeugd wel eens wat onthouden. Dan kunnen wij niet altijd meedoen. Pelgrims kunnen nu eenmaal niet alles medenemen en hebben ook geen tijd om aan alles deel te nemen. Als het goed is, deert hen dat look niet. "Want zij hebben het betere. En zij verwachten het beste.


De cijfers van kerkelijk Scheveningen ea Loosduiasn, •dia burgerlijk tot 's Gravenhage behooren, staan mij niet ten dienste.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

WEREIDGELIJKVORMIGHEID.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's