GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het aanial theologische studenten. II.

Indien er vele candidaten „wachten O'p een beroep" brengt dat ook het gevaar mede, dat de kerken minder spontane waardeering hebben voor het goede, dat door Go'ds genade ook vele onzer candidaten in hun prediking en in hun persoonlijk optreden hebben. Er is gevaar, dat er bij onderscheiden kerkeraden eerder een traagheid in het voortgaan met het beroepen, dan een ongewone ijver in die zaak wordt gevonden. Reeds thans beluistert men af en toe zinnen als deze: „eerst nog eens even wachten — over drie weken komt er een ander — 'en over zes weken nóg een — eens kijken, welke 'de beste is". En als men' dan vraagt of „deze" candidaat niet een predikant zou zijn voor hun gemeente, dan zijn er broeders, die antwoorden: „'t Was best in orde — maar wij' willen graag het beste van het beste hebben". lÉ geloof niet, 'dat dit de weg is, waarin onze kerken moeten gaan. Dat men gaarne „kiezen" wil, laat ik nog daar, maar het weken en soms maanden lang uitstellen om al maar beter te zoeken is m.i. het bewandelen van een gevaarlijken weg; m'oet een dominee, óók een candidaat, niet beroepen worden in gelóóf?

En voor onze candidaten ïelf werkt dit alles zoo ontmoedigend.

Zij wachten er op, dat hun subjectief besef van roeping wordt beantwoord door de roepende stem eener gemeente.

Maar wat zou men er van zeggen, wanneer onze candidaten eens even „keurend" en „wachtend" de roeping eener kerk zóó behandelden, als déze somwijlen hün roeping ?

Natuurlijk, wanneer een kerkeraaid oordeelt, dat hij geen vrijmoedigheid heeft, dezen candidaat te beroepen, — dan staat de zaak anders. Dan mag hij zelfs niet roepen — óók niet in tijden van predikanten-schaarschte.

Maar O'ngemotiveerd niet beroepen is evenzeer een kwaad als ongemotiveerd wel beroepen.

Gelukkig komen de toestanden, die we boven aanwezen, thans, voor zoover wij weten, nog slechts bij uitzondering voor.

Maar er is iets anders, dat misschien een nog veel meer algemeen gevaar is.

De tractementen onzer predikanten zijn jarenlang véél te laag geweesD. Et is ten dezen' in' de laatste twintig jaar zéér veel verbeterd.

Maar het is de vraag, of, indien' er véél can'didaten zónder beroep blijven, ook niet verschillende gemeenten zullen gaan beroepen op lager tractement 'dan feitelijk geoorloofd is voor d i e gemeente. Wij vreezen slechts. Helaas zijn ook in de zaak van het tractement van den Dienaar des Woords niet steeds het g e 1 o o f, de lief d e en het recht de eenige richting-bepalen'de factoren.

En nu is er zonder twijfel ook meer dan één lichtzijde te zien aan den tO'estand, dien wij nu ten opzichte van het studenten-aantal beleven.

Ook al willen we niet zeggen, dat bij allen de brandende liefde tot kerk en am'bt de eenige: drijfveer is voor het kiezen der theologische studie; ook al erkennen we, dat het zeer wel mogelijk is, dat méér 'dan één der aanstaande candidaten niet héél krachtig van zijn roeping overtuigd is, toch mogen we niet uit het oog verliezen, dat het een zegen Go'ds over onze kerken is, dat er zoo velen zich opmaken om den Heere in het ambt te dienen.

Voor een vijftien a twintig jaar is er gebeden, véél gebeden, dat de Koning der Kerk toch arbeiders in Zijn wijngaard ons gave.

En die gebeden zijn verhoord.

Wat toen scheen te dreigen, een gróót tekort aan predikanten, is niet gekomen.

Wie zou 'dan n u durven klagen over een tevéél ? Dat is het ook niet.

God kan en wil zeker al onze jonge mannen straks gebruiken in Zijn dienst.

Maar het gevaar schuilt hier in het blijven niets doen. rustig

Het zou gevaarlijk worden voor het leven onzer kerken en voor het enthousiasme onzer candidaten en theologische studenten, wanneer er straks tientallen zonder arbeid zouden moeten wachten, maanden, misschien zelfs jaren lang, vóór ze een plaats ko'nden krijgen als Dienaar des W'Oords.

Daarom meenen we, dat overwogen moet wor-'den of er niet iets mO'Ot worden gedaan, nu, nu er nog géén noodtoestand is, om te voorkomen, dat zulk een noodtoestand ontsta.

En laat men nu niet zeggen, gelijk so'mmigen doen: „het is niet erg, dat er teveel cau'didaten zijn; dan krijgen de besten alleen een beroep; daarom doen we liever niets"; want, afgedacht van het feit, dat die „besten" dan altijd nog beroepen kunnen worden, welke maatregelen men ook neemt, is zulk zeggen ook dwaas.

Alsof inderdaad van twee candidaten of dienaren des Woords steeds de bekwaamste, de ijverigste, de meest toegewij'de en de meest-begaafde werd gekozen! Hoe deerlijk hebben dan sommige kerkeraden zich vergist.

Ge zult zeggen: „dit is erg menschelijk gedrukt".

Ja, dat is het ook; maar omdat het argument, , dat ik bestrijd, zulk een echt „m'enschelijk" argument is, spreek ik nu O'ok „menschelijk".

En bovendien, welk een matelooze (schoon onbe-'doel'de) hardvochtigheid ligt er niet in zulk een redeneering 1

Is het niet het allerhardste O'm jonge menschen tijden lang te laten in den twijfel aangaande hun

Nu zeggen wij niet, dat we de moeilijkheden, die we zien, alle kunnen oplossen. Maar wel meenen we to'Ch een enkelen weg to kunnen wijzen, 'die leidt naar voor O'uze toekomstige candidaten aanvaardbare mogelijkheden. Daarover in het vervolg van dit artikel.

Nogmaals „de Synode".

Van broeder M r A. J. LI v a n B, e e c k C a 1 k o e n te 's Gravenhage, primus-lid van de jongste generale synode, ontvingen we het volgende schrijven, dat we gaarne hier een p'laats geven:

Heit komt mij vo-or, dat bij' 'de pogingen, om de Amhemscho Synode naar billijkheid te waardeeren, iets voorMj wordt gezien.

En dat is, dat 'de beteekenis van de Synode te veel wordt gezocht in het al of niet eclatante van de genomen beslissingen.

Dit nu is onjuist.

De Generale Synode komt alle drie jaren bijeen. Mag nu van iedere bijeenkomst worden verwacht, dat telkens omtrent één ot meer belangrijke zaken besluiten vallen, die in het kerkelijk leven diep ingrijpen? Vroeger gold in de natuurkundige wetenschap als wet: natura non facit saltus — de natuur maakt geen sprongen, doch — naar mij eens een bekend physicus zeide — is de nieuwe opvatting, dat de natuur altijd sprongen doet, maar dan. niet met grooto schokken, doch juist door geleidelijken voortgang.

Zoo zou ik deze Synode ook willen bezien. Geleidelijk, bedachtzaam, maar wèl bewust voo'rschrijden. Niet de vrees, die drijft of terugho'udt, niet de koortsachtige draaig, die den polsslag onregelmatig maakt, maar de stille groei — eigenlijk in strijd met onzen tijdgeest — mag haar signatuur worden geacht.

Hebben alleen schokkende geibeurtenissen het goede tot ontwikkeling gebracht? ;

Immers neen.

Laat ons dan waardeeren wat de Synode bracht.

Zij, die de beraadslagingen geheel of — zo'oaJs ik •— gedeeltelijk hebben biigewoond, weten, dat er ten aanzien van de meeste onderwerpen een streven was om door beleid elkander naider te komen, om door overleg elkanders opvattingen te leeren verstaan.

Wel stemt het tot teleurstelling, dat dez; e beide factoren bij het formulier ter bevestiging van diakenen ontbraken. Maar — en daarui komt nu juist weer het goede der Amliemsche Synode uit — geen besluit werd genomen, dat den weg voor de toeil!: omst versperde. Hetgeen nu is geschied moge voor het oogenblik leed doen, het algemeen verloop der Synode geeft goede hoop ook ten aanzien van het Formulier ter bevestiging van diakenen. Geleidelijk breekt de opvatting zich baan, dat er vernieuwing moet komen.

De Synode heeft niets veroordeeld, alleen nam zij in negatieven zin een besluit. Dit geeft recht het „niet" te verstaan als „nu niet" of „nog niet" en biedt de diaconieën hoop voor de volgende Synode. We leven snel — het wordt zoo vaak als grief tegen onze dagen aangevoerd. Te Arnhem werd de snelheid getemperd, de pas werd ingehouden, voor stilstand bleven we toch bewaard. Dit stemt tot dankbaarheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1930

De Reformatie | 8 Pagina's