GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wakende zorg.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wakende zorg.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zie, des Heeren oog is over degenen, die Hem vreezen. Psajm 33:18.

Des Heeren oog is over degenen, die Hem vreezsQ — dat is natuurlijk niet een uitspraak over de alwetendheid Gods. Dat mag niet zóó worden uitgelegd: de Hecre ziet degenen, die Hem vreezen.

Want dan zouden deze woorden niets zeggen van een bizon der voorrecht van Gods vromen. Het geldt immers evenzeer van die Hem niet vreezen; en zelfs van de verlorenen in het verderf, en van Satans Engelen mee.

Neen, geheel iets anders is het, dat hier wordt bedoeld.

Men kan op tweeërlei manier iets zien en naar iets zien. Zóó, dat alleen het oog ziet, en het voorwerp, dat gezien wordt^ geen andere belangstelling inboezemt, dan die elk denkend mensdi heeft voor al wat rondom hem gebeurt en waar te nemen is. Maar ook met buitengewone interesse. Dat hangt er van af, of men tot dat voorwerp al dan niet in bizondere relatie staat.

Zoo ziet een moederj die aan haar venster zit, alles passeeren op de straat. Maar niets ziet ze zóó, als dien kleinen jongen, die voor het venster speelt — want die is immers haar kind. Haar oog is over dat kleine kind. Wakend, beschuttend, spiedend, of ook haar hulp noodig is. Ze werkt al maar door. Maar als het noodig is, zal ze alles laten staan en de straat opvliegen, om haar moederarmen beschuttend om den knaap te slaan en hem naar huis te dragen, misschien tegen zijn pruttelen in — als het tijd is.

Zóó is des Heeren oog. Zeker, Hij schouwt uit den hemel en ziet alle menschenkinderen. En in het algemeen zorgt Hij ook voor hen. Maar onder die alle is er geen, die Hij zóó gadeslaat als die Hem vreezen, want dat zijn Zijn kinderen, gekocht door het bloed van Zijn Zoon.

Ze arbeiden; ze zwoegen; ze trekken langs den levensweg — en uit Gods venster is des Heerai Vaderoog over hen: wakend, zorgend; schuttend. Gereed om te helpen. En als het tijd is op Gods klok, dan gaat de deur open en draagt Hij hen naar huis. Zóó is het privilegie van de kinderen Gods.

Het oud geworden jaar is bijna voorbij gegaan. We maken ons op om in. den laatsten avond te overdenken, wat ons in dit jaar wedervoer.

Veel en velerlei. In het leven van ons volk. In de staatkundige en maatschappelijke moeilijkheden. In kerkelijk en huiselijk leven. Storm en onweer. Moeite en zorg. Strijd en vrees. Donker en licht. Voor-en tegenspoed.

Daar waren stemmen Gods in dit alles. Stemmen, die van zegen gewaagden, van dragende lankmoedigheid; van naderend oordeel; van groote barmhartigheid.

En voor die den Heere vreesden, was het nog anders. Aan hen werd dat woord vervuld van den Fsalm: des Heeren oog was over hen; dat zorgende, wakende, beschuttende Vaderoog. De spiegel van dat Vaderhart.

Verschillend, ja. Aan het eind van 1930 zijn er ook de rampen te beweenen; moeiten te herdenken; dooden te betreuren. Eindeloos zijn ze in getal.

Maar tóch werd dit woord vervuld aan allen, die den Heere vreezen. Tervsrijl ze werkten, genoten, zwoegden, leden, streden, stierven — was daar aan het venster van Gods paleis een Vaderoog, dat hen bewaakte. Om te helpen in den nood. Om te sterken in den strijd. Om te steunen bij het wonden van het schrijnende leed. Was het niet zoO'?

Als 1930 is voorbijgegaan, mogen die den Heere vreezen het oog heffen naar Zijn paleis en zeggen: Meer dan een vader zorgdet Gij.

En naar het woord van het Woord — Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in der eeuwigheid. Dat Vaderoog is nóg over die Hem vreezen. Nóg, en het zal zoo zijn ook in 1931.

Wie zegt, wat in de donkere dagen van het komende jaar zal gebeuren? Zullen de onheilszwangere wolken zich ontlasten in een onweer van nog zwaarder ontzetting, dan nu reeds hier en daar geteisterd heeft? Zal er nog rust en vrede blijven over 'dit land? Zal de slaande hand des Heeren verder worden afgewend of zal ze slaan, feller dan dit jaar reeds werd gevoeld ? Zal de wereldvulkaan, wier vuurhaard ligt in de diepten der hel, stroomen van ellende spuwen over ons? Zullen we dit naderende jaar persoonlijk gespaard blijven of de roede voelen, die slaat?

De vragen verdringen elkaar zonder dat haar antwoord komt.

Maar in den grauwen schemer der tijden schittert het licht der genade voor die den Heere vreezen: uit het venster van Zijn paleis waakt over hen de Heere, wiens kinderen ze om Christus' wil geworden zijn.

Hoe veilig is het dan.

Hoe blij is het dan.

Laat dan die den Heere vreezen, rustig voortgaan op hun pad door het nakende jaar. Laat hen dan maar arbeiden en strijden en ontvangen, wat over hen komt — Vader waakt en zorgt.

Laat hen dan maar spelen aan het venster van Vaders huis — Vader waakt.

Nu stap ik rustig aan; 'k Betreed een effen baan. Mijn God verhoort nu mijn gebed.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Wakende zorg.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's