GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Oorlog op Aarde".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Oorlog op Aarde".

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En door • goddelöko openbaring vermaajid z^nde in den droom, dat zg niet zouden wederkeeren tot Herodes, vertrokken zü door een anderen weg weder naar hun land. Matth. 2:12.

Zoowel Lucas als Mattheus verhalen van een bizondere openbarings-aanwijzing Gods, waardoor Hij den geboren Christus aan bepaalde menschen vindbaar maakt. Lucas spreekt over Gods openbaring aan de herders, Mattheus weet van Gods bizondere verkondiging aan de „wijzen".

Tot elk van die twee groepen van openbaringsgetuigen komt evenwel Gods boodschap met een andere, een geheel eigen uitwerking van de ééne hoofdgedachte.

Tot de herders sprekende, zeggen de engelen: V re-d e op aarde. Het geboren Kind is de verklaring, ide grond, de oorzaak, de werker van den vrede.

Maar als de oostersche „wijzen" doo-r het Woord Gods gezocht worden, en aangesproken, dan valt bij hen de volle - nadruk op i-ets anders: „oorlog op aarde". Want die wijzen zijn gekomen ter aanbidding; doch God stoort - dat werk. Zij zijn uitgegaan voor een schoonen tocht, maar Go-d zelf - doet bizondere moeite, om hun reisprogram op het laatste moment te wijzigen. Zij .hebben geschenken meegebracht, die passen bij een paleis, een tempel, en een symposion in - de hallen van die twee; want ze hadden voor een paleis het goud, vOiOr een tempel den wierook, voor een eeremaal de myrrhe meegebracht. To-en zij heengingen, begrepen zij evenwel, dat zij al die schoone dingen hadden meegebracht „tot een voorbereiding voor Zijn begrafenis" (inplaats van een symposion), en voor Zijn dood als vervloekte (d.i. buiten den tempeB „buiten de poort" (d.w.z. buiten „stad" en-paleis). Zij zeiden het zoo wel niet, maar het lag toch in de lijn van wat zij gezien len vooral van wat zij gehoord hadden — in den droom. Hun, goud en wierook en myrrhe zouden

106 den dienst doen, niet van de rijken, gelijk zij zich tooien voor het feest, maar zooals zij soms worden opgezweept door de revolutie; ze pakken haastig enkele juweelen mee, om niet te vergaan van den honger, en om toch reisgeld te hebben...

En him was duidelijk gezegd, dat om dit Kind zich de s t r ij d ontwilckelen zou. Er was een heel gewoon kind geboren, en een heel ordinaire koning was in de buurt; maar, als dat Kind inderdaad de groote „Koning van het Westland" wezen zou, dan zou die ordinaire koning toch zijnerzijds het beeld vertoonen van den eschatoloigischen Nimrod; zooveel was in ieder geval zéker.

En nu had God zelf hun gezegd, dat Hij niet van plan was, dien Nimrod uit te dagen. Integendeel: de vrienden van Hem en van het Kind mo'esten dien Nimrod o n t w ij k e n, en. langs een an deren weg, met stille trom, naar hun land teTUgkeeren, voorzichtig en tersluiks.

Nu, de j, wijzen" hébben alzoo gedaan, en hadden aan dat laatste bevel meer mo-eite op het uitzicht-pad des geestes, dan ze „gemak" hadden gehad van de „ster", die hen geleid had, toen hun oogen van vleesch den weg zochten, den Koning tegemoet. -

Maar wij, die van deze dingen lezen, bedenken ineens, daL het Evangelie van Mattheus dit alles beschrijft, niet in en voor het land der oostersche „wijzen", doch in en voor het „Westland", waar de Koning zelf geboren was, d.w.z. in Israël, voor de Joden, beter gezegd. Althans, in hun land en voor hun gezicht.

Het Evangelie van Mattheus onderscheidt zich immers o.m. ook daarin van dat van Lucas, dat het zich in de eerste ^plaats tot de Jo> den richt. Het wil in de eeiste plaats aan de Joden verkondigen, dat Jezas de Messias is, dat 'die Nazareensche Jozua de ware Israëliet, de ware Zoon van David, de van de vaderen gehoopte is.

Nu wordt het voor ons duidelijk, waarom juist aan die Joden gezegd wordt, dat God d'e heiden sch e „wijzen" heeft laten voorgaan, en de vleeschelijk denkende Joden achteruitgezet, toen het erop aankwam, menschen te kiezen, die aanschouwers mochten zijn van het Woord des Levens, en tot wie de bizondere openbaring (in „droomen en gezichten" naar Joel's messiaansche-eeuw-profetie) zou willen komen. Die geprivilegieerden zijn niet de officiëele getuigen van de (geestelijke en wereldlijke) rechtbank, en heelemaal niet de vooraanzittende Heeren Grootmogend van Israels dubbele rechtbank, maar het zijn... enkele herders, d.w.z. enkelen uit dien kring van verworpenen, die in die dagen uitgesloten waren van 't reeht, om getuigenis af te leggen voorde rechtbank. Alzoo Lucas. En Mattheus vult aan: het waren niet de menschen van het hof en van de officiëele schriftgeleerdheid, want hèn allen gaat God voorbij, doch het zijn magiërs van .het Oostersche heidendom. Alle pure Joden nu zeiden, bedenkend, dat eens de groote Daniël president van dat magiërscollege geweest was: hoe is het fijne goud (van Daniël) daar zoo verdonkerd! Niettemin: tot die wijzen sprak God door een openbaringsdroom, en Hij liet Herodes met zijn paleisen tempel-vertrouwden rustig aan hun symposion zitten; zonder „droomen" en zonder ^„gezichten". Ja, God gaat zóóver, dat Hij het „Oosten" waarschuwt tegen het „Westen", d.w.z. dat Hij de'lieden van het „vei'donkerde goud" waarschuwt tegen de dragers van het „fijne goud", de zendingsohjectem tegen de „zendende kerk". Het Evangelie werpt hier voor de Joden zelf de vraag op, die Amerikaansche zendingsvrienden. óns voorleggen: hoe zou het een „bekeermgsobject" uit het missiegebied te moede zijn, als hij met het. intiemere leven der „zendende kerk" bekend was?

En dit ééne was wel boven alles duidelijk: het Kind zou in den strijd geworpen zijn, bet zou een haiird van strijd wezen. Want steeds weer zou het „vleesch", juist in Zijn naaste omgeving, opstaan tegen dit Kind, en naar zijn leven staan. Het zou scheiding, schifting, maken tusschen die kinderen van zijn eigen „Westland", zijn eigen „vaderland", welke naar den Geest, èn die andere, welke naar het vleesch leven.

Aldus vult Matflieus Lucas aan. Lucas hoort de engelen:

Heerlijidieid Gode in de hoogste hemelen, en op aarde vrede onder de menschen van welbehagen.

Op den vrede leggen z ij hier den nadruk. Maar dat „welbehagen", ja, dat wordt nader uitgewerkt bij Mattheus; er is een kiezend welbehagen, dat verwerpt wat uit Abraham naar het vleesch is, en dat heidenen en tollenaren en vreemden doet voorgaan boven de gedecoreerden van het eigen volk van 'Aöraham.

Vrede op aarde. Maar ook: oorlog op aarde. En die oorlog dan juist daar, waar het Kind zijn woonplaats, en de Geest zijn werk-oentrum heeft.

Zoo ligt dan hei Kerstfeest niet in wat Lucas verhaalt, niet in wat Mattheus zegt, maar in de eenheid van beider boodschap. Vrede op aarde, dat moet samengaan met: Oorlog op-aarde. Samenbinding en herstel, ^ dat hóórt bij ontbinding en afbraak. De groote synthese kan niet zijn zonder de groote, en definitieve scheiding tusschen hypocriet en waren Israëliet in Gods eigen kribbe-leenend, Schrifttekst-bewarend volk. Wee de kerk, die dit vergeet. Wee óók de buitenkerkelijke vroomheid, die dit vergeet. Ze zijn BEIDE tot secten geworden, ze hebben BEIDE Gods tijd, en Gods wijze, en Gods evangelie verzuimd. Van de kerk „weten" we dat zoo langzamerhand wel; maar van de buitenkerkelijke vroomheid durven niet zoo heel velen dat hardop te zeggen.

Mattheus moet altijd weer naast Lucas gelegd, en, j uist ond er Israël (het bestaande kerkinstituut) het eerst gelezen worden. Lucas noodigt zeer velen tot de kerk, vóél kinderen des welbehagens ziet hij op „aarde"; en de , , aarde" is breeder dan de oude Sion, breeder dan het oude openbarings-terrein. Maar de eschatologische genade der schifting, der zuivering van hetgeen eenmaal den naam van Israël draagt, die kan toch altijd alleen maar bij het bestaande instituut haar aanvang nemen, niet bij een nog nieuw te vormen „gezelschap" van een of anderen , , religieuzen (wijdings-)kring". En daarom moet Mattheus het bestaande instituut waarschuwen. Zijn kreet „oorlog op aarde", waarbij dan de oorlog zijn haard heeft daar, waar Israël als kerk-en verbonds-instituut bestaat, en zijn kern van officiëele menschen heeft, — die kreet is een. zoeken naar den verkoren „rest der verkiezing", een laatste, maar effectieve uitstrooming van de schiftende, richtende, behoudende, raad-ontvouwende daad van God.

Mattheus naast Lucas, — dat is dus pas de volle Evangeliepreek.

Lucas zegt: vrede op aarde, de boodschap is „zoet in den mond". Mattheus vult aan • s t r ij d op aard e, en de haard van den strijd in Israël, —• de boodschap is „bitter in den buik". Lucas doet de armen wijd open: vrede op aarde. Mattheus: • ziet Gods vang-armen zich heel sterk dicht-knijpen: oorlog op aarde, en zijn haard is daar, waar het Kind verkiest te wezen en. te wonen. Lucas zegt: Kerstfeest overwint overal, waar vrede de haxten beheerscht, vult en vormt. Vrede op aarde. Het is zegen, het is Kerstvoortgang, als de kerk in Moskou is, in Berlijn, in Amsterdam, en als in de kerk gezalfde monden zijn. Maar Mattheus vult aan — en hoeft precies evenveel gelijk —: Kerstfeest overwint overal, waar de oorlog zich laat kennen, waar de crisis zich afteekent, die God in de historie maakt. Oorlog op aarde, zegt Mattheus. Het is, zoo vervolgt hij straks, het is óók Kerstzegen, het is evenzéér Kerstvoortgang, als de B.ond van Goddelooz en, die er nu. eenmaal is, zich verplaatst van Moskou, naar Berlijn, op weg naar Amsterdam. Het is zégen, als de gezalfde monden in de kerk naast zich de „ruwe" sprekers hebben, de „bittere" broeders, maar die toch broeders zijn, de menschen, die men als men zijn vleesch laat, gaan, maar graag doodzwijgt, in de kerk. - , ,

Mattheus naast Lucas, waarlijk, dat is de preek. Laat de buitenkerkelijke vroomheid, en de crisistheologie, niet Lucas vergeten om Mattheus. En laat de kerk, die zoo graag gezalfde monden hoort, niet Mattheus vergeten om^ Lucas. Dat in de eenheid van die twee de inspiratie van den Geest alleen herkend kan worden, dat leert ons ook de eerstie predikatie van den Christus Zelf. Toen Hij, voor het eerst met ambtelijk gezag het Woord bedienend in de synagoge, „optrad", toen begon Hij met het zachte woord van Lucas: vrede op aarde". Dat woord was „zoet in den mond": De Geest des Heeren is op mij. Hij heeft mij gezalfd, ik heb een blijde boodschap voor de armen, de gebrokenen, de gevangenen, de blinden" (Lucas 4:18—19). Maar Hij kwam al spoedig tot Zijn vervolg (en het was geen tweede preek): een profeet is aangenaam in zijn eigen „stad", en God heeft zoo Zijn tijden, waarin Hij alle weduwen van Abrahams verkoren kroost laat verkwijnen, en alle melaatschen van Israël laat versterven, en alleen onder heidenen ba; rmhartigheidsmeel en - olie geeft, te Sarfath in .Eha's dagen, of alleen aan heidenen, gelijk Naaman, een gezond lijf door de genade schenkt, in Elisa's tijd. Oorlog op aarde, en de haard in het openbaringsvolk! En zoo heeft God zijn tijden ook, waarin Hij alle Herodessen en schriftgeleerden zonder ^, droom" doet zijn, en aan heidensche wijzen wat te zeggen heeft, in den droom. (Lucas 4:23 v.)

Vrede op aarde: e zeiden: angename woorden (Lucas 4:22). Oorlog op aarde: e grepen naar de steenen (vs 28). Vrede op aarde: ezus nam toe in genade bij God en bij de menschen. Ja, ja, o^ o k bij die menschen. Oorlog op aarde: ruis hem!

De kerk zie toe, dat z ij Mattheus' evangelie niet achterstelle bij dat van Lucas. Zij heet vandaag Israël. En daarom doet zij verkeerd, als zij op Kerstfeest Hever hoort preeken over dien „mooien" engelenzang, dan over die droom aan — barbaren gegeven. Of als zij bij het lezen van het „mooie" bericht over de wijzen, vergeet, dat Mattheus de Jodien zoekt van Rom. 9—^11. Wie vreest niet voor haar, als hij soms haar erkende leiders ziet glimlachen tegen de gezalfde monden, die roerend kunnen zeggen: „vrede op aarde", en ziet fronsen naar den doodgezwegen broeder, die af en toe eens probeert, Mattheus te reciteeren, - —.onder de broeders? En toch: zóó'n broeder was: zekere Levi, ook wel Mattheus geheeten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

„Oorlog op Aarde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's