GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De heerlijkheid van het Oosten", door Dr B. Wielenga. — N.V. J. H. Kok, Kampen, 1930.

HEXBOEKWlDEVmi „De heerlijkheid van het Oosten", door Dr B. Wielenga. — N.V. J. H. Kok, Kampen, 1930.

Dr B. Wielenga, de bekende Amsterdamsche predikant, heeft in 1928 de reis meegemaaJct, die de Fransche Fabre Line georganiseerd had door de landen rondom de oude Wereldzee: van Marseille, over Porqpeji, Napels, Athene, Constantinopel, Cyprus, Beirout naar Syrië en door het Heilige Land, vervolgens over Egypte, de Noord-Afrikaansche kust. Malta, Corsica weer op Marseille terug.

Een tocht, dien velen vóór hem hebben gedaan, zij het dan misschien volgens een ietwat andere route, en dien nog meerderen na hem zullen doen.

Van deze reis heeft hij een indrukken-verslag gegeven in boekvorm, dat onder den titel „De Heerlijkheid van het Oosten" keurig verzorgd is verschenen. Ook dat hebben velen vóór hem gedaan. We bezitten verschillende grootere en kleinere reisbeschrijvingen, die voor een groot deel aan de inipressiën uit het Heilige Land zijn gewijd en er zullen nog wel meer soortgelijke boeken volgen.

Iets nieuws is dus noch deze reis noch de reisbeschrijving.

En toch zijn we zeer dankbaar, dat Dr Wielenga ons dit boek heeft gegeven. Toch is deze uitgave van zooveel belang, dat ze als „Boek van de Week" afzonderlijke behandeling in ons blad verdient.

Want „De Heerlijkheid van het Oosten" is niet een reisverslag zonder meer, is niet een foto-albumin-woorden dat den lezer eenvoudig meeneemt van het eene naar het andere punt — maar het is een impressiën-boek, weerslag van de indrukken en gewaarwordingen die de reiziger heeft opgedaan en ondervonden, 't Is een. zeer persoonlijk werk, waarin men overal den Schrijver ontmoet, die met do hem eigen fijnheid van stijl opmerkingen maakt, beschouwingen, ' vaak ook korte meditaties geeft, 't Is een voortdurend toetsen van de werkelijkheid aan voorstellingen; die een christelijke opvoeding en een van jongsaf met de verbeelding leven in de Oostersche verhoudingen hebben doen vormen, 't Is een vergelijken van de antieke cultuur met de oudtestamentische wereld, een volgen van den gang der historie die met den Christus der Schriften begon.

Daarom heeft dit werk de beteekenis van het eigene en tegelijk van het algemeene, is het een boek, dat men leest voor zijn genoegen, van 't begin tot het eind met genot, en waaruit nien tegelijk van allerlei leeren kan dat den Bijbel-kennenden mensch interesseert.

De eerste drie hoofdstukken vertellen van den tocht door de oude wereld en het Byzantijnsche Oosten. Ze brengen den lezer hi Pompeji met zijn resten van heerlijkheid en schande, in Athene, de stad der wijsheid, in ConstantinojDel, waar de Islam zijn zegepralen heeft gevierd. En dan merken we al dadelijk op, wat heel het boek door blijft: deze toerist gaat zooveel mogelijk zijn eigen weg. Hij laat het groote gezelschap gaan achter den gids met diens afgeraffelde lesjes, hij neemt de „num-.mers".'Vanihet, bezi-ens^vaardigheden> -programma pro memorie — en trekt er in zijn eentje op uit, om met zijn verbeelding in Athene Paulus te kunnen zien arbeiden en in Constantinopel de feiten der kerkhistorie te doorleven. En precies daaraan dankt het boek zijn beteekenis, want we hooren nu van dingen, die, als in relatie met de geestelijke wereld waarin wij leven, onze belangstelling hebben, waarbij tegelijk historische zin en waardeering voor de schoonheid van de antieke en middeleeuwsche

De drie volgende hoofdstukken leiden door Cyprus, waar weer de onde en de Bijbelsche sfeer elkaar raken, door den Libanon en naar Damascus, waar het Oosten, zijn taal tot den beschouwenden wandelaar gaat spreken en hij andermaal Bijbel­

En dan, in het Zevende hoofdstuk, betreedt hij het Heilige Land, ontroerd, open voor indrukken en stemmingen, vol van dankbaarheid, dat hij dit

De omstandigheden dienen hem. Gevangen in een snorrende toerauto moet hij mee met het programma; maar zijn wagen krijgt panne - en dan kan hij weer wegdwalen, juist als ze zijn bij den oever van den Jordaan. Daar maakt hij dan de schoonste oogenblikken door van heel zijn tocht. Hoor het

Hier in het Noordelijk Galilea, op deze eenzame plaats aan den.' Jordaan is alles nog hetzelfde, "ongerept, als teil tijde toen de Zoon des menschen hier wandelde in den eenvoud van dienstknechtsgestalte. Deze rivier, die heuvelen, gindsche rotsen van het Overjordaansche, de Hermon in de verte en vlak bij deze bloemen, die niet arbeiden en spinnen, het is nog zóó, als Jezus' oogen het zagen.

Dit mocht óók zien en... doorleven.

De eeuwen vielen weg, de afstand verdween. Ik kreeg een onmiddellijk contact met de vroegere werkelijkheid die Johannes beschrijft: „En het Woord is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijne heerlijkheid aanschouwd, eenè heerlijkheid als des Eeniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid".

Het eeuwige heeft zich geopenbaard in het tijdelijke, de genade in deze natuur, opdat de natuur, nog schoon in de naschemering van de scheppingsgiorie, maar naar haar wezen ontadeld door den vloek, weer in Christus gered en met den mensch, haar oorspronkelijken koning, zou worden geheiligd tot God.

Een oogenblik had ik geaarzeld, of ik mij niet vergiste, toen ik deze plaats schooner vond dan eenig ander plekje natuur dat ik ooit za; g... Maar ik weet nu dat het geen suggestie was. Hoezeer overigens verminkt en verarmd, draagt Kanaiin op enkele plaatsen nog duidelijk de sporen, dat het is geweest het uitverkoren land, gelijk Israël was het uitverkoren volk."

De verdere tocht blijft aan zulke onvergetelijke indrukken rijk.

Zoo de gang door Kapernaum (weer een expeditie van den solitairen toerist), die beschreven wordt pag. 184—186, het bezoek aan de Zee van Tiberias (waar hij ook alleen was heengegaan) bij 'avond en in den vroegen morgen, pag. 196—201, de impressie van Jeruzalem, de stad des groeten konings, zooals zij zich ontvouwde voor zijn blik, toen hij het luik voor zijn hotelraam openstiet, pag. 240. Het lezen van deze en dergelijke fragmenten, die in hun taal gedragen worden door ontroering, die over-bekende Bijbeltafreelen maken tot een zelf-aanschouwde werkelijkheid, is een genot, „een bezit van heerlijkheid".

Maar ook deed Dr Wielenga de ervaringen op, die velen vóór hem hebben gekend: teleurstelling in dat, wat de hoogste verwachtingen had gewekt. Het Bethlehem der realiteit verschilde in alles van het lieflijke oord zijner verbeelding; in den hof van Gethsemané vond hij niet de wijding, die hij had gehoopt er te zullen smaken; de kruisheuvel Golgotha en de Kerk van het Heilige Graf spraken niet de taal, die zijn hart behoefde. Zelfs streed, wat hij daar zag, „voor (z)ijn gevoel met het naakte, vreeselijke kruis, waaraan de Verlosser zijn Lama Sabachtani kermde" en door den mooien pronk van het graf werd hij „meer gehinderd dan gesticht".

En dan zien we in deze stukken precies den Wielenga. dien , 5ve kennen, wiens stemming bedorven wordt door wat uit den toon valt en dia dan, ietwat wrevelig, juist dat ééne opmerkt: een goaipaal aan den oever van de zee van Tiberias, een autogarage, met het opschrift „garage Galilee", 43 lampen, precies verdeeld naar de kerken, die in de grafkelderkapel vertegenwoordigd zijn.

Doch ook zulke fragmenten leest men weer geboeid, zeker gansch anders getroffen, dan door da straks genoemde, maar door de origineele reflexen geïnteresseerd. We wisten het al lang, dat het zien van de heiligste plaatsen niet de teederste herinneringen nalaat — Dr Wielenga zal dat tevoren ook wel geweten hebben — doch we maken da ervaring daarvan als een nieuwe sensatie mee door.

„Ook, , ü}, _ eéi)L, „aflder ..opzicht genieten , we T^an d© origineele reflexen, waaraan dit boek rijk is. Overal treffen jve effecten van humor aan, die. echter in den regel tegelijkertijd een rake opmerking inhouden.

Op het station te Jeruzalem b.v. ziet de Schrijver een paar Joodsche besjes in gesprek. „Een lacht, den mond wijd open. Er schittert een stuk gouden gebit. Dus ook de tandarts heeft in Kanaan reeds zijn intocht gedaan! De techniek der beschaving moet ook hier zich inspannen om hetgeen de beschaving zelf verwoest heeft weer te heelenl De kinderen Israels met geplombeerde tanden!

Op datzelfde station wacht een menigte ooster-.lingen op den trein, die veel te laat is: „ze zitten neergehurkt op den grond, onbeweeglijk als standbeelden ... Zij koesteren zich als een poes in da zon, die nooit schijnt te hinderen. Zóó zaten de ouden onder den wijnstok en den vijgeboom!

Later, op den terugtocht, is de Auteur op Malta, het eiland, welks „barbaren" Paulus bij zijn schipbreuk ongemeene vriendelijkheid bewezen en hem bezorgden hetgeen hem van noode was. „De ervaring, die ik met de thans op Malta levende afstammelingen van deze Barbaren opdeed, bewees mij opnieuw de aanvechtbaarheid van het evolutiedrama." „Want" (Dr W. rnoest overgezet worden en moest daarvoor veel te veel betalen) „de Barbaren in den oertijd waren vriendelijk in het brengen van een offer. Deze nieuwerwetsche Barbaren zijn vriendelijk in het maken van een slachtoffer".

Deze enkele citaten, die met vele soortgelijke te vermeerderen zouden zijn, mogen ten bewijze strekken van het bovenstaande, dat ook humoreffecten behooren tot de vele karakteristieken van dit mooie boek.

Over alles wat de Schrijver vertelt van zijn verdere reis, het verblijf in Egypte, den tocht van Alexandrië naar Malta, het bezoek aan Tunis, aan het oude Karthago, aan Corsica (in de laatste vier hoofdstukken) moet ik, uit hoofde van plaatsruimte, zwijgen. Wie het boek ter hand genomen

Alleen wil ik nog gaarne aanhalen het antwoord van den Schrijver op een vraag, die een bezoek aan het Heilige Land onwillekeurig doet stellen, de vraag: wat zulk een tocht aan wezenlijke winst

Op het oogenblik, dat de Auteur den Palestijnschen bodem verliet stelde hij zichzelf reeds deze vraag: „Heeft het bezoek mij minder gebracht, dan

Positief luidde het antwoord: „Neen! In'egendeel! De Bijbel heeft mij in staat gesteld van Kanaan te genietan, en omgekeerd heeft het zien van dit land mij geleerd den Bijbel beter te verstaan. Vooral voor den mensch, die geroepen is anderen uit den Bijbel te onderwijzen, is een reis als deze een schoone leerschool, die ^ijn persoon en werk ten goede komt" ...

En ten besluite van zijn boek komt Dr W. nog eens op dit punt terug. „Een reis naar het oosten is in vele opzichten leerzaam, opbouwend, inspireerend. Maar de instructieve beteekenis van den tocht naar de antieke landen is hoofdzakelijk negatief. Men leert zien wat men ginds mist en hier is en heeft. Ook wat men wordt, wanneer de kandelaar des W^oords niet meer schijnt. Dus ontwaakt bet gevoel van dankbaarheid en tevens van plicht. Aan het Westen is thans de groote schat uit het Oosten toevertrouwd, opdat van hieruit de wereld verlicht zou worden... De heerlijkheid van mensch en volk is afhankelijk van de kennis en beleving van Gods Woord. Want alle vleesch is als gras en alle heerlijkheid des menschen, de heerlijkheid van den Akropolis, van Baalbek, van Memphis, van Karthago, is als een bloem van het gras, maar het het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid".

In het licht van de heerlijkheid van het Oosten doet het zien de taak en roeping van het Westen! Daarom is het een aanwinst voor de opzichzelf reeds rijke Palestina-literatuur.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's