GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

G. Sevensma-Themmen, „Daden, die keeren”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

G. Sevensma-Themmen, „Daden, die keeren”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na den roman „Zegepraal" van Q. A. de Ridder, dien ik in het vorige niommer besprak, komt in het verband van de artikelenreeks over nieuwe christelijke boeken thans aan de orde het .nieuwste werk van Mevr. G. Sevensma—Themmen, „Daden, die keeren", eerst als vervolgverhaal verschenen in het orgaan van de Nederlandsche Christelijke Radio Vereeniging, nu uitgegeven als boek. i)

Het nieuwste werk. Want de Schrijfster heeft reeds van 1918 af gepubliceerd. Z© gaf eenige novellen-bimdels („Langs Schaduwwegen", „Het Moeilijke begin", „Als nieuwgeboren kinderkens", ook' enkele boeken voor oudere meisjes („In 's levens poort" en „Op den drempel") en. een roman, „De ander© weg", die behandeld werd in „De Reformatie" van 8 Mei 1925. „Daden, die keeren" is dan haar tweede grootere werk, een lijvige roman van 350 bladzijden.

Zelf heeft de Schrijfster den gang en de bedoeling van dit boek aangegeven in een vraaggesprek' met den heer Risseeuw, dat deze meegedeeld heeft in zijn reeds in het vorig artikel aangehaalde boek: „Christelijke Schrijvers van dezen tijd". Ik kan dus, om een overzicht te geven van den inhoud, niet beter en ook niet objectiever doen, dan dat stuk te citeeren.

„Het thema", aldus Mevr. Sevensma^ „ligt in den titel: de gevolgen van onze daden keeren ook in dit leven tot ons terug s). Het is niet zóó, dat met een bekeering het heele leven wordt weggewischt en als bij tooverslag ook onze heele omgeving goed en hannoniëerend met ons innerlijk is, maar al verzacht God dikwijls in Zijn genade het leed, dat uit de zonden van het verleden, voortkomt, de smarten uit de jaren, dat wij ons van Hem afkeerden vinden ons dan.

Joost Verburg heeft zich in zijn jonge jaren van God afgekeerd en nu staat hij sterk in de middaghoogte van zijn leven. Het gaat hem goed in zijn zaken, goed in zijn kinderen; hij_ kan trotsch op hen zijn, vooral op de beide oudsten: Ella, die rijk is getrouwd en Ina, de geleerde in den kring, rnet een goede positie en een promotie in het vooruitzicht. De beide jongsten geven hem niet zooveel reden tot tevredenheid: Rienk sukkelt met betrekkingen en hangt al een paar maanden thuis en het ergste is, dat hij meegetrokken wordt in de geestelijke richting van Moeder en "Tpos. *) De moeder, die eerst éèn weg ging met haar man, is bij den dood van haar jongste kind bekeerd ©n sedert zijn hun harten van elkaar weggereisd, elk op den eigen roep, dien zij alleen verstonden-. Ze is door een rheumatische ziekte gebonden aan haar stoel, maar haar hulpelooze handen zijn sterk in het gebed.

Dan komt de neergang voor Joost Verburg. Ina gaat naar Indië, omdat haar hart tè wreed' bezeerd is door de valschheid van den man, dien zij liefhad. Rienk verlooft zich en trouwt met ©en Roomsch meisje. Het hechte levensgebouw gaat wankelen, hij kan de sterkte niet meer rond zich opbouwen en — hij bezvpijkt.

Maar uit die verbrijzeling doet God hem opstaan tot een nieuw leven. Dan treedt hij de nieuwe toekomst in, hij kan weer voortgaan, hij heeft nog een doel.

Wat hij in het verleden verzuimde, dat zal hij nu doen: zijn kinderen brengen tot den Heiland, Die zich over hem heeft ontfermd in Zijn oneindige liefde. En hij wil het zoo goed doen, hij schrijft aan Ina, die zoekt, hij spreekt met Ella, die in den druk komt, hij waarschuwt Rienk, die weggetrokken wordt naar de Roomsche kerk.

Maar-— Ina sterft, zonder dat hij het weet of zij Jezus gevonden heefi; , Rienk wordt tóch Roomsch, bij Ella verandert schijnbaar niets. Dat zijn de , , daden, die keeren", en vooral bij Ina's dood breekt nog eens de opstand in hem los.

Dan wordt hij stil, stil in deemoed. Ea hij aanvaardt in ootmoed de vertroostingen die God hem zendt. Tot hij ten slotte staat met zijn kleinzoon in de armen, zijn kleinzoon, die de lijn van zijn geslacht voort zal trekken, door de wereld, die hem tot rijkdom is, maar tegelijk tot smart. Dan staat hij als een priester, die in den avond nog het offer mag brengen, het offer der gedaditen en der gebeden".

Uit wat de Schrijfster hier meedeelt, is het volkomen duidelijk, dat we in „Daden, die keeren" ©en christelijk boek mogen begroeten. En de lectuur van den roman zelf zal die overtuiging bevestigen. In de figuur van de Moeder^^ die zwak is en hulpbehoevend naar het lichaam, maar sterk in haar gebedsleven en haar Godsvertrouwen wordt, juist door deze tegenstelling, de kracht van het christelijk geloof openbaar. En in de Vader-figuur, die uit verbrijzeling opstaat tot een nieuw leven en'dan de offerande der dankbaarheid Gode brengen mag, manifesteert zich de levensvemieuwing, die geestesverandering brengt. En ook is „Daden, die keeren" een modern christelijk boek, want de bekeeringsgeschiedenis, die een der hoofdmotieven is, wordt, niet, zooals dat vroeger vaak geschiedde, door de Auteur beschreven, doch van den betrokkene zelf uit psychologisch geanalyseerd.

Toch is er aanleiding tot een opmerking over dit boek. Juist als christelijken roman. Overzien we den inhoud als geheel, dan treft het, dat de sfeer erg donker is. 't Is een verhaal, dat, behoudens enkele fragmenten, staat in den mineurtoon. Woorden als: smart, smartelijk, smartelijkbevend, smartvol vindt men op bijna iedere bladzijde. Én eenige van de voornaamste figuren, als de Moeder en Ina^ zijn geheel smartgestalten. Ze zijn uit het oogpunt van teefcening ook d© beste, omdat ze het meest harmoniëeren met de stemming van het geheel. Daartegenover is een type als Ella, vroolijk en levensblij als ze is, lang niet in die mate geslaagd.

Ten dezen opzichte nu ontbreekt in deze christelijke compositie een belangrijk accoord: dat der levensblijheid. Zeker, het christelijk leven 'is door ernst gestempeld en het kent een smart-element, waaraan „de wereld" vreemd' is. Maar het heeft óók zijn blijheid, het heeft ook zijn gewijde vreugde, die voortvloeit uit de dankbaarheid. Die vreugde nu wordt hier t© veel gemist. Ondanks aJles is er in het leven van de Moeder óók reden tot dankbaarheid en op dien grond tot vreugde, en die had kunnen uitkomen, juist omdat zij zoo bij uitstek geniet den dagelijkschen omgang met God.

Waar in haar openbaar wordt de kracht van het christelijk geloof, had óók d© glans der blijheid, die inhaerent is aan die geloofskracht, over haar figuur kunnen en moéten lichten. En nu is Tiet waar, dat de vreugde der dankbaarheid' in 't eind wel doorbreekt, bij den Vader, maar dat is een lichteffect op 't slot van het boek, dat niet uitstraalt over alles wat vooraf ging.

Hier hebben we een leemte in den christelijken roman, die niet onopgemerkt mag blijven. PsycJiologisch is ze wel verklaarbaar. Wie 't andere werk van deze Schrijfster kent, weet, dat daarover eenzelfde waas. van weemoed hangt. Duidelijk komt dat uit üi „De andere weg" (dat trouwens in meer opzichten iparalellisme vertoont met „Dadien, die keeren") maar het is ook een karakteristiek van de novellen, althans van de beste. „Het eene motief", zegt Risseeuw terecht, „is al schrijnender dan het ander©". Het donkere, het zware, het smartelijke behoort bij Mevr. Sevensma's werk. En dat is waarschijnlijk — ik citeer hier weer met instemming Risseeuw — omdat „dit alles de (onbewuste) reflex is van eigen zielewoTsteling", een gedachte, die ook Dr J. Haantjes uitspreekt 5) als hij achter „Daden, die keeren" vermoedt „een taaie worsteling, een strijd tussen talent en geloof". Wanneer deze diagnose juist is, is inderdaad het feit psychologisch verklaard.

Maar daarmee blijft het in den christelijken roman alszoodanig toch een leemte en heeft het persoonlijke stempel, dat het boek aldus draagt, met zich gebracht, zooals Dr Haantjes het uitdrukt „een offer aan litteraire volkomenheid".

Een tweede opmerking betreft het boek als literaire schepping.

Het is, zooals uit het inhoudsoverzicht genoegzaam blijkt, een familieroman.

Nu is de familieroman uiteraard een heel moeilijke romanvorm. Hij kent niet één hoofdfiguur, om wien alles zich groepeert, op wien alle lijnen zich samentrekken, maar hij heeft verschillende op den voorgrond tredende figuren, die ieder een eigen persoonlijldieid en dus hun specifiek zielebeeld vertoonen. De Auteur, die dan van hun gezamenlijk, hun familieleven vertelt, heeft tot taak deze onderscheidene gestalten ieder in het juiste licht te plaatsen, èn individueel gezien èn in hun verhou­ding tot de anderen. Dat nu stelt hem voor zeer bijzondere moeilijkheden: hij' kan, om in bepaalde beelden de gewenschte diepte te krijgen, die niet houden in één vlak met de andere en het aanbrengen van dat relief leidt gemakkelijk weer tot te zware of, andersom, te lichte accentueering.

Komt daar nu nog bij, dat hij religieuze invloeden in hun actie en hun reactie moet ontleden, dan wordt e taak tè zwaar, om die tot in alle onderdeelen goed te volbrengen.

Mevrouw Sevensma stond voor die taak en kon aan de bezwaren daarvan niet ontkomen. Daardoor is het, dat de licht verdeeling niet regelmatig is: de man blijft b.v. te veel in de schadtiw van zijn vrouw; de figuur van Ina is te sterk naar voreiï geschoven, waardoor die van EUa en vooral die van Toos niet genoeg uitkomen; Emilie, Rienks vrouw, komt zelfs in een schamplicht te staan.

Dat zijn compositie-gebreken, die voortvloeien uit de moeilijkheid van de stof, maar die in het literaire werk tóch gebreken blijven.

Met deze beide opmerkingen van critischen aard ben ik echter niet aan het einde van mijn bespreking. Ertegenover staan de goede qualiteiten van het boek, en die moeten óók in het volle licht worden gebracht. De recensent heeft het in dat opziclit veel gemakkelijker dan de Auteur: hij kan zijn film eenvoudig laten verspringen.

Stellig heeft „Daden, die keeren" veel goeds: het bevat tal van mooie, zuivere bladzijden; verschillende fragmenten zijn geschreven met warm gevoel en hebben een diep indringende kracht (ik noem ten voorbeeld de blz. 112—121, 308—324. 347—350 e.d.), het verhaal boeit en houdt tot het einde toe de aaindacht gespannen, sommige hoofdstukken laten zelfs een diepen indruk na; en vooral, het is zeer positief in zijn spreken van zonde en schuldstaat, maar ook klaar in de boodschap van het Evangelie der schuldverzoening in Christus.

Dit zijn aUe factoren, die naast het bovengenoemde in het geding komen, en die een bespreking, van dezen roman doen uitloopen op de conclusie: we waardeeren dit boek als een christelijken roman van goede strekking, die verdient in onzen kring met aandacht gelezen te worden.


1) Bij de Uitg. Mij. „Holland", Amsterdam.

2) t.a.p. p. 158, 159.

3) Bedoeld zal zijn: onze daden keeren in hun gevolgen ook in dit leven tot ons terug.

•*) Duidelijkheidshalve zij meegedeeld, dat Toos is de andere van „de beide jongsten", die daarom de ontevredenheid van den vader wekt, wijl ze in het geestelijke geheel den weg van haar moeder gaat.

') Opwaartsche Wegen, Maart 1931, pag. 5.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

G. Sevensma-Themmen, „Daden, die keeren”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's