GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Waarom? Keer weder.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom? Keer weder.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom deedt Gij ons dwalen, Heere, van Uwe wegen, verharddet Gij ons hart, om U niet te vreezen? Keer weder Jes. 63:17.')

Er zijn menschen, ' die zich van hmi verantwoordelijkheid ontdoen met een beroep op een „dogma". Zoo kenden Jeremia en Ezechiël de menschen, die zich van alle aansprakelijkheid voor de zonden, waarin zij mèt de vaderen gretig samengingen, en dus ook van eiken oproep tot bekeering, ontdeden, door zich bij wijze van spreekwoord een roes te drinken aan de valsche, wijl slechts één kant der waarheid erkennende, leus^ dat de vaderen zure druiven aten, en de kinderen daarvan nu een slecht gebit hadden gekregen; en — daar was nu eenmaal niets meer aan te verhelpen; zoo leek het wel te moeten in dat ondoorgrondelijke „godsbestuur"; waarover men beter deed, maar niet verder te praten...

Welnu, op diezelfde manier hebben velen misbruik gemaakt van de leer der volstrekte souvereiniteit van God. Die leer heeft o.m. haar gevolgen voor het vraagstuk der zonde en der schuld; zij brengt tot de aanvaarding van verkiezing en verwerping, kent daarom ook Gods volle werkzaamheid en .volstrekte regeering in de bekeering en de verharding van een mensch; en durft daarom geen streep halen door de leer der Schrift, dat God een mensch verharden kan.

Maar wie God vreest, en het Woord niet ontbindt, en aan stukken snijdt, die weet ook, dat dit slechts één zijde van de waarheid is. Diezelfde God, die ons deze dingen leert, heeft ons ook gezegd^ dat Hij ieder mensch verantwoordelijk stelt, dat die mensch niet te vragen heeft naar de verborgen dingen van God, om zich „daarnaar te reguleeren", doch dat hij aangewezen is op "het uitgedrukte Woord, gebod en belofte; dat niemand ooit verloren gaat dan door eigen schuld; en dat wie waarlijk Hem zoekt, niet denken mag, dat hij kon verloren gaan, wijl dit zoeken reeds bewijs is van Gods genade over hem. I

Daarom zal wie gehoorzaam is, en God vreest^ en niet zich handhaaft tegen God met de brutaliteit van een terugwerping van Gods eigen half-aangehoorde woorden naar Hem zelf, nooit den moed hebben, de ééne waarheid te scheiden van de andere, die haar aanvult, en slechts in verbintenis met haar Gods gedachte uitdrukt. Hij zal ook niet den moed hebben, te beginnen bij wat niet het begin is. En het begin is niet de kennis — om over geloofsvragen te beslissen — van de verborgenheden Gods, doch het begin is de aanvaarding van Zijn uitgedrukte Woord, in de wetenschap, dat alleen op het standpunt des geloofs over die „arcana Dei", die verborgenheden Gods, het eerste wijze woord te spreken is.

Hierom is Jesaja profeet bij de gratie Gods, goed leermeester, en goed voorbidder voor zijn volk tevens, als hij in één van zijn profetische gebeden! zegt: Heere, Gij verstokt ons. Maar — en ziehier een tweede element — maar, o Heere, wij menschen kunnen met deze gedachte, voorzoover zij Uw geheimenissen raakt, geen stap verder. Wij kunnen ze niet aanknoopen in U, noch in ons, want Gij zelf alleen kent Uw eigen diepten. Daarom zéggen wij niet, overmoedig: „DAAR­ OM" doet „Hij" zulks, doch vragen, ootmoedig: „WAAROM" doet „Gij" dat? Wij belijden, dat wij, het antwoord alleen door openbaring weten kunnen ... en tot zoolang werken wij niet met het onbekende. Tot zoolang werken wij met het BE­ KENDE : dat Gij voor zondaren beloften hebt, beloften van wederkeer. Keer dan weder, Heere, wij vragen niet, theologiseeren niet, maar bidden.

Keer weder... hier wordt gebeden. Hier wordt erkend, dat de verharding een mysterie is, de bekeering ook; dat beide inderdaad samenhangen met voor ons onkenbare gedachten Gods (weerkeeren of niet weerkeeren), maar dat wij den moed hebben moeten en mogen. Zijn belofte AAN TE GRIJPEN. Ja, dat wij juist daarin ons van de verharding — nu als t ij d e 1 ij k oordeel ontdekt — ontheven mogen weten.

Gelukkig wie zóó vroom kan bidden. Hij komt rijk en verrijkt terug: theologiseerend, maar dan door het geloof; niet om de geloofsvragen eens aan de orde te stellen in een dispuut met — God.


1) Vertaling Dr J. Ridderbos.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Waarom? Keer weder.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1931

De Reformatie | 8 Pagina's