GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een goede buur is slechter dan een verre vijand.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een goede buur is slechter dan een verre vijand.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En van de anderen durfde niemand zich bij hen voegen; maar het volk hield hen in grootc achting. En daar werden er meer en meer toegedaan, die den Heere geloofden. Hand. S:13, 14.

Dat was een wonderlijk ding geweest: at d© eerste christengemeente in Jeruzalem „genade had bij het gansch© volk" (2:47). Normaal is dat niet (Joh. 16:2; 15:19). Het was dan ook maar de overgangs-, de aanvangstijd der nieuwgevormde gemeenschap geweest, tot nu toe. Wonderen^ teekenen, misschien bij sommigen ook de gelegenheid tot het uitleven van een reeds lang bestaande antipathie tegen priesterschap en overheid, en heel de fin-de-siècle-stemming van die dagen konden, zoolang de kerk nog niet de gelegenheid had gehad, haar geloofsgetuigenis tot op den wortel uit te werkeU; en haar verschrikkelijkheid te vertoonen, velen ertoe hrengen, haar „sympathiek" te vinden. Ja, zeker, zoo heet dat: ympathiek. Men „prees God" vrij algemeen; maar de evangelisten, ook deze zelfde Lucas, die de Handelingen schreef, heeft ons al vaak geleerd, dat, als een massa God prijst — hij gebruikt dan soms dezelfde woorden — er niet veel diepte in zit, en het beginsel vaak niet deugt. Onder de „kruis-hem"-roepers waren er ook, die kort te voren „God geprezen" hadden, zegt de Schrift.

Het was dus een verzoeking, dat die eerste gemeente zoo in de gunst stond. Een verzoeking voor de niet-ch ris tenen: zij konden eens te haastig zich tot dien sympathieken, daartoe zeer goed voor de armen zorgenden, religieuzen kring wenden, in sympathie, om zoo in goede buurschap met de nog-niet-aangesloten familie, kennissen, en vrienden, en met hun tempel, en zijn ambt, te blijven leven, maar omgekeerd ook van dezen te verlangen, dat zij die goede buurschap ook hunnerzigds erkenden, en het christen-zijn als een kwestie van mentaliteit verdroegen. En het was ook een verzoeking voor de „jonge" gemeente zélf: zij kon vergeten, dat zij pretendeerde, de , .oud6" kerk te zijn, en dat haar ambten de wettige voortzetting van de ambten der Joodsche tempelpriesters waren. Zij kon verzuimein, aan alle „goed© buren" scherp en duidelijk te zeggen, dat, wie bij haar de ambten erkende, daarmee een anti thetisch© houding imiam tegen de ambtsdragers van het vleescheliike, door God veiouderd genoemde, en als instituut prijsgegeven jodendom. Zij kon vergeten, haar plicht te doen, d.w.z. te zeggen, t© roepen: denkt er aan, menschen, wij komen niet bij elkaar als goede buren, ©n zijn geen vereeniging van interessante religieuze typen, doch wij halen een streep dwars door stad, en volk, en wereld.

En toen dan straks de Christus zijn tegenwoordigheid bewezen had, hier in déze kerkgemeenschap, door het voll© rijke léven aan den kreupele eindelijk te geven door het medium van deze zijne alzóó gemarkeerde ambtsdragers, toen was de , , ekstase" weer groot geweest. Toen vervolgens de Heeren van 't Gerecht die genezende apostelen hadden gedaagd voor hun gericht, toen sloeg natuurlijk de algemeene sympathie dadelijk over naar die wonderdoeners; want zóó is het volk nu eenmaal. Men herinnerde zich, dat de Nazarener, ^viens apostelen zóó'n sympathiek© daad verricht hadden^ voor dezelfde Heeren van 't Gerecht gedaagd geweest was. De dames, die geweend hadden, toen de Nazarener op zijn kruisweg ging, z© hebben natuurlijk gezegd, dat het toch eigenlijk affreus was^ dat dat Sanhedrin nu wéér begon. Van louter weedom vergaten zij te weenen over zich en over hare kinderen; het waren zulke sympathieke menschen toch. Wie? Wel, die apostelen. Dat spreekt. En zjj zelf ook wel. Ze weenden. Ja, ja.

Maar het gevaar werd groot: wie zou niet graag dezelfde mentaliteit hebben, als daar was in dien religieuzen kring van visschers, armbedeelers, bidders, en weerstrevers van zóó'n Sanhedrin?

De kerk, de kerk... ze dreigde onder te gaan in ©en club, een gróóte club, zonder d© antithese, zonder pretentie van ©xclusie; die iets anders is dan exclusivisme. In warm protest tegen dat exclusivistisch Sanhedrin, dat wonderdokters bij de gratie Gods nu wéér ging molesteeren, dreigde men te vergeten, dat de k è r k bij antithese, en dus ook bij exdusie leeft. Wie zou geen goede liuurschap naet haar willen?

Maar „buurschap" met kerk B, (^e „nieuwe"). die was een samenkomen 0: p een basis van mentaliteit. Mentaliteit nu is een interkerkelijk, ja nietkerkelijk iets. Met andere woorden: men behield de buurschap, de goede buurschap óók in kerk A, de , , oude", wel te verstaan. Die van den tempel, en van de priesters, en van den voorhof Salomo's, Van louter goede buurschap dreigde dus het zoeken van het é é n e, wettige instituut, dat Christus had geteekend en gewaarmerkt, en aan dit apostelambt gebonden, 'te worden vergeten.

Maar Christus waakt voor Zijn kerk.

Hij was tegenwoordig geweest in dat lieflijke: dat wonder met dien kreupele. Maar Hij liet zich straks óók zien „van de andere zijde"' Hij sloeg voor de voeten van de „wonderdokters" ©en echtpaar dood. Eén voor één. Ze hadden immers ook één voor één hun echtvriendschap, hun eros, hun natuurlijke samenbinding, losgemaakt van de gemeenschap der heiligen, van de termen, de rechten, de vrééselijkheden van de kerk, de kerk, de KERK. Hij had dus luid verkondigd, dat Hij er wéér was^ met al de strengheid, al 't gericht van vroeger. Dal was die harde, groote stijl geweest, die in Zijn bergrede was vertoond, - o, dat dubbele sterfgeval van Ananias en Saffira. - -

Maar daarmee was de kerk als KERK gered.

Let maar op de gevolgen.

Van de anderen, de niet-christenen, durfde ineens zich niemand zóó maar bij die kerk meer voegen. Het was ineens u i t met de goede buurschap, over en weer. Radikaal uit. Men zag ineens weer: hier is geen knusse lievigheid, hier gaat het om de kwestie van dood of leven. Zelfs het diepe hart staat hier onder de censuur. De stoelen des Gerichts staan hier; en alle samen-klittin^, die is hier, zoolang ze niet uit diepten van geloof, in ambt s-verkeer, gemeenschap is geworden van de heiligen, een doodelijk gevaar. Ananias en Saffira; wie volgt? Van de niet-christenen DURFDE niemand zich bij ben voegen, familiair (Bengel). Het Grieksche woord wijst op een samen-lijmen; het samenklitten, dat was uit. Men begon te vreezen. Niet meer op mentaliteit grondde men zijn samenwoning, en niet langer onder het aspect van goede buurschap groepeerde men zich bij kerk B, de „jonge", de goede buurschap-praxts voorts „begrijpend tegemoetkomende" in d© kringen van „kerk A", de „oude", van die priesters en dat Sanhedrin. Integendeel: men begreep: hier is iets anders aan het werk getogen: Gods kracht van boven. Of in elk geval: een groot geweld. Een groot geweld. Het volk begint, gelijk er ©igenlijk staat, weer „groot" van hen te denken. Die groote stijl werd weer erkend: hier was aan al de weenende dames van Jeruzalem weer scherp gezegd, dat ze niet ver kwamen met haar sympathie voor die in goeden toon en harmonie veHgaarde christengemeenschap. Men sloeg er dood. Men zeide er zóó hard: weent over uwe zonden. Maar o, de zegen, de zegen...

Toen de buurschapsband gebroken was, toen was de ban gebroken. Toen was de eenheid weer gered. De eenheid, die uit Christus in den Geest is, en waaraan de wereld moet bekennen, dat Christus vergadert Zijn kerk, en niet Zijn club; Hij kent dat nare woord niet, als Hij geloofs^ belijdenissen leert. Na het negatieve, over dat niet-durven, en na dat naar het negatieve èn positieve beslissende: „zij dachten weer groot van die kerk" komt nu óók het positiev©: daar werden er toegedaan, meer en meer, die den HEERE geloofden. Den Heere; om H è m ging nu de beweging, niet om de menschen, van gelijk type, of van gelijke mentaliteit. En het g © 1 ó ó f was de samenbindende kracht, niét een mentaliteit, een geloofs inzicht, een geloofst y p e, een geloofs opvatting.

Zóó moet het weer zijn.

Laat men weer groot van de kerk gaan denken. Zoowel in het negatieve als in het positieve.

In het negatieve: gewoonlijk „wil" men zich bij een kerk-institutit niet aansluiten. Maar van nietdürven, — is daar nog wel sprak© van? Neen, want wij hebben het geweld uit het kerk-instituut weggeredeneerd, wij met onze zoogenaamde pluriformiteit, en onze mentaliteitsgroepeering, en onze concentraties op de basis van iets, dat in óns i s, ons, menschen.

Maar in Jeruzalem durfde men niet meer; men begreep, dat „aan de hemelpoort" overal naar gevraagd werd, ook daarnaar, hoe men gedaan had, in zijn diepe hart, met, en in kerk A óf B, zooals het volk, niet de Heere, het noemde.

En toen zij weer groot waren gaan denk e n van de kerk, toen kwamen zij, ziedaar het positieve, weer tot den Heer e^ en verstonden, dat kerk A en kerk B er niet waren. Er was „de" kerk; en Christus was niet aan een A of B: „toebedeeld". Hij had dat oude instituut verlaten, al waren er „nóg" zeer veel beste zielen in; en Hij vergaderde nu daar, waar die tucht was, en Hij zelf, bij Ananias en Saffira en dien kreupele, die te beven stond, zoodra hij staan kon zonder beven. Het was weer goed. Men durfde niet zoo maar alles. Een goede buur, dat was_, begreep men. objectief verkeerd. Het was objectief beter, dat de verre vijand in het Sanhedrin tandenknarsend het piobleem stelde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Een goede buur is slechter dan een verre vijand.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's