GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De waarde van het Oude Testament

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De waarde van het Oude Testament

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door DT W. H. GISPEN, V.D.M. te Delft.

I.

Wie van onze vroegere Nederlandscbe schilders houdt, wordt telkens weer getroffen door hun keus van Bijbelsche onderwerpen. En daarbij werd bet Oude Testament heusch niet verwaarloosd.

Rembrandt schilderde o.a. het offer van Manoah, tafereelen uit het boek Ester en het groot© doek, nu in het Mauritshuis, waarop Dayid voor Koning Saul de harp speelt. , G overt Flincks schilderij van Izaaks zegening van Jakob^ is één van de bekendste bewijzen voor onze stelling. De verrassing van de in 192B gehouden Jan Steen-tentoonstelling in Leiden was, dat ook deze wel Bijbelsche schilderijen bleek gemaakt te hebben. W© noemen slechts van de aan het Oude Testament ontleende voorstellingen: Simson in de handen der Filistijnen, en Ahasverus in woede ontstoken.

Ook in de letterkunde koos men vroeger Oud-Testamentische onderwerpen. Vondels „Adam in ballingschap", „Jozef in Dotiian", „Jefta, " en andere tragedies, steunen rechtstreeks op het Oude Testament, evenals Mil tons „Paradise Lost". En hoe vertolkte onze groot© dichter in zijn „Gijsbrecht van Amstel" het Serafijnenlied van Jesaja 6. Ook 'n Bi 1 d©rdijk en Da Costa in lateren tijd, om van 'n Beets en Willem de Mérode nog te zwijgen, hebben verhalen in het Oude Testament als inspireerend bevonden. Hoeveel machtige brokken proza zijn ook tegenwoordig gewijd aan Oud-Testamentische figuren als bij voorbeeld de profeten. Zelfs door hen, die nu niet direct zoo'n hoog© waarde aan de overige deelen van het Oude Testament toekennen. Waarlijk, 'n boek, dat zóó bevruchtend (ook op muzikaal gebied) gewerkt heeft en nog werkt, kan misschien niet te hoog worden getaxeerd. En de moderne schilderkunst is door het nagenoeg geheel loslaten van Oud-Testamentische motieven niet populairder of wil men: begrijpelijker geworden.

Wanneer ik dan ook voorts deze zijde van het Oude Testament, den Bijbel als boek van schoonheid, niet bespreek, is dat, om de veel gewichtiger vraag te overwegen: welke waaxde heeft het Oude Testament, moet het Oude Testament hebben voor ons. Gereformeerd© Christenen? D© waarde, die het heeft, zullen we eraan moeten toekennen. Het mag niet onderschat, maar ook niet overschat worden. Beide is gebeurd en gebeurt helaas nog.

Men kan namelijk, wat de waardeering van het Oude Testament in de Christelijke Kerk betreft, onderscheiden tusschen 'n Marcionietische lijn (dat is de lijn der onderschatting van het Oude Testament) en 'n.J u d a ï s t i s c h e lijn, die onder invloed van het na-exilisch© Jodendom het Oude Testament overschat. En daardoor van invloed dreigt te berooven.

De juiste schatting van het Oude Testament is de Nieuw-Testamentische of wil men: door den Christus Zelf en Zijn apostelen, vooral Paulus, ons geboden. D© Marcionietische lijn voedt de anti-semietische eischen van de nationaalsocialisten (al komen deze er hoe langec hoe meer van terug) en de „Deutsch-Kirchliche Biewegung" in Duitschland._ D© Judaïstische lijn mondt in het sectenweüen van S; ibbathistein, Zevend© Dags-Adventisten en Chil'iastisobe stroomingen ook van tegenwoordig. De Nieuw-Testame ntische beschouwing alleen taxeert het Oude Testament op de juiste waarde en doet recht ook aan zijn zelfgetuigenis. Maar schijnt, aan den anderen kant, niet aUe moeilijkheden, die bet Oude Testament ons biedt, op te lossen, 'n Vooraanstaand Gereformeerd onderzoeketr spreekt zelfs van „Het probleem van het Oude Testament". (Dr A. Noordtzij, 1927.)

De eerste vraag, die we echter moeten beantwoorden, is niet moeilijk. Wat we onder bet Oud© Testament verstaan, is spoedig gezegd. De naam is ontleend aan Paulus, die bet in II Cor. 3 : 14 heeft over de Joden, wier „zinnen zijn verbard geworden. Want tot op den dag van heden bUjft hetzelfde deksel in het lezen des Ouden Testaments, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan wordt." Paulus moge die uitdrukking „Oude Testament" bedoeld hebben in den zin van „verbond", dus niet als litteraire grootheid, bet is aan deze uitdrukking te danken, dat de Kerk de twee deelen van de Schrift ging onderscheiden als „Oude" en „Nieuwe Testament". Daarnaast spreekt men echter ook van „Oude Testament" en „Nieuwe Testament" in den zin van „oude en nieuwe bedeeling van bet ééne veirbond der genade". Wij hebben het hier voornamelijk over bet Oude Testament al's bet eerste deel van onzen Bijbel, de Schrift, die voor ons Goddelijk gezag beeft. De zoogenaamde apocriefe boeken, die de Roomschen aanvaarden, hebben voor ons Protestanten een zoodanig gezag niet.

Dit Oude Testament nu wordt door de Joden verdeeld in drieën: de Wet of Thora (hel best weer te geven met „onderwijzing"), de Profeten en de hagiografa, heilige geschriften of Psalmen. Tot de Wet of Thora worden dan gerekend de vijf boeken van Mozes. De Profeten worden onderscheiden in vroegere profeten (te weten de boeken Jozua, Richteren, Samuel en Koningen), en in latere profeten (te welen Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de twaalf kleine profeten). Tot de hagiografa of heilige geschriften behooren Psalmen, SpreukeUj Job; Hooglied, Ruth, Klaagliederen, Prediker, Ester; Daniël, Ezra, Nebemia en de Kronieken.

In deze volgorde (de onze in de Statenvertaling is aan de Zeventigen ontleend en neemt de Joodscbe driedeeling niet in acht) trof Jezus den Oud-Testamentiscben canon aan en in zijn toen reeds afgesloten zijn hebben Jezus en de Apostelen hem aanvaard als zoodanig: ls canoniek, als bekleed met Goddelijk gezag. Hij kwam (en daar hebt ge de Joodscbe driedeeling in Zijn eigen woorden tot de discipelen na Zijn opstanding), om „de Wet van Mozes en Profeten en Psalmen te vervullen" (Lucas 24:44). Maar ook: ij erkende bet Oude Testament als één eenheid, daar Hij spreekt van „de Schrift" en „de Scliriflen", een éénheid, waaraan Hij goddelijk gezag toekent, want Jezus acht bet einde van alle tegenspraak (denk maar aan de verzoeking in de woestijn) bet: er staat geschreven". Eveneens beschouwt bij bet Oude Testament als een program, dat Hij komt vervullen, afwerken en in dit verband spreekt bij van: het moest of het moet". „Moest de Christus niet alle deze dingen lijden en zoo in Zijne beerlijkbeid ingaan? " Ook is hel merkwaardig, dat Jezus zich soms op een schijnbare kleinigheid in bet Oude Testament als gezaghebbend beroept, bij voorbeeld als Hij tegenover de Sadduoeën, die de opstanding loochenen, zegt, dat God in de Schrift genoemd wordt „de God Abrahams, Izaaks en Jakobs" en toch een God der levenden is. En (wat wèl onderstreept mag worden) in Jezus' woorden wordt aan de geschiedenis van Abel, van Jona, van Lot en zijn vrouw en den ondergang van Sodom en Gomorra historisch karakter toegekend.

Nu kan men zich aan de klem van dit standpunt ten opzichte van het Oude Testament van onzen Heiland niet onttrekken met het argument der zoogenaamde accommodalietheorie: alsof Jezus zich eenvoudig in Zijn uitlatingen aan de beerschende meening van Zijn tijd-en landgenooten zou hebben aangepast. Hoe men bet dan ook wendt, Jezus beeft dus in zoo'n punt niet de waarheid gesproken, in zoo'n cardinaal punt! Jezus kan dan in zaken van religie niet een betrouwbare gids worden genoemd. En is uit vergissing Jesaja 53 en Psalm 22 gaan uilvoeren als onderdeel van één absoluten Goddel ij ken eisch. Ook kan men niet zeggen (zooals o.a. Friedrich Delitzsch doet), dat Jezus niet alzóó gesproken heeft, maar dat het Evangelie is verjudaïseerd of verjoodscht. Dat we dus het oorspronkelijk Evangelie uit die Joodscbe windselen moeten losmaken. De overlevering spreekt op dit punt eenparig en sterTi. Het is maar niet iets incidenteels, doch Jezus beeft bij meerdere gelegenheden en volgens verschillende getuigen Zich over bet Oude Testament in den boven omschreven zin uitgelaten en we móeten dus tot de conclusie komen, dat Jezus aan het Oude Testament de waarde heeft toegekend van een canoniek, een Goddelijk gezaghebbend boek.

De Apostelen en de Christelijke Kerk hebben Jezus in die waardschatling van het Oude Testaiment gevolgd. We noemen als sterk voorbeeld II Tim. 3:16 en 17, waar Paulus van de Schrift van het Oude Testament zegt: al de Schrift is van God ingegeven, door God geïnspireerd".

Maar na Christus' heengaan van de aarde naar den hemel begon toch een moeilijk vraagstuk ten opzichte van't O. T. zich voor te doen. Een vraagstuk, waarover tot op beden het laatste woord niet is gezegd. Het ligt in deze twee termen: Christus beschouwde bet Oude Testament als Goddelijk gezaghebbend en Christus heeft den eisch, dien het Oude Testament Hem volgens eigen zeggen stelde, vervuld. , , Het is volbracht".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De waarde van het Oude Testament

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1933

De Reformatie | 8 Pagina's