GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eïanselisatie-motieven nit de werken van Mevrouw Bosbooffl-Toussaint.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eïanselisatie-motieven nit de werken van Mevrouw Bosbooffl-Toussaint.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een scherp duel.

II.

Ais Gideon den Kanselier toevoeat: „Uw straliice deugd mist zoo wat de leniglieid, om zich naar der anderen zwaJjlieid te plooien; vandaar dat ge eer acliting wint dan genegenheid", antwoordt Leoninus: „Met al uw lenigheid zie ik u toch weerstand bieden, waar ge het passend acht, mijn jonge welwaarde!" En dan is het rake wederwoord van Gideon: „Men breekt lichter e'en lans dan een veer".

De Kanselier is er blijkbaar op uit, om op grond van zeer onaangename verdenkingen en pijnlijke bejegeningen ten opzichte van Gideon, tusschen hem en zijn collega's verwijdering aan te brengen. Hij verwijt hem, dat hij' zich daarin onzijdig heeft gehouden, en dat hij daardoor „als de vleermuis door niemand als de hunnen erkend wordt. Zoo gij u aan eenige parlij hadt aangesloten (ik geef u den raad niet, ik zeg alleen wat het is) zoudt ge toch altijd zekere bondgenooten gehad hebben."

„Partij te kiezen", zegt Gideon, „voor ietwes anders dan de Christelijke waarheid en verdrukte onnoozeleii, voegt mij niet naar de begrippen, die ik heb van mijn stand, doch, mij dacht, de Christelijke liefde zou toch sommigen moeten bewegen den goeden naam van een broeder te verweren in zijn absentie".

— „Ja! de christelijke liefde, zooals gij die verstaat, regeerde d i e de wereld, dan kon men zonder justitie of politie den staat beheeren, maar zoover zijn wij nog niet. Het is met de Christelij'ke liefde, als met de ware philosophie, men hoort er velen over spreken, doch ze in praktijk te brengen, inderdaad wijsgeer te zijn, daartoe brengen het weinigen."

— „Niet vreemd, achtbare Heer! de philosophie, zooals gij die verstaat, onderstelt een volmaakt mensch, in zoover volmaaktheid te bereiken valt door stervelingen; de voorname eischen van het Christendom, zijn minder zwaar, zij vorderen alleen de erkentenis van schuld en een boetvaardig harle bij het geloof aan..."

— „Naar mijn verstand van het menschelijk harte", viel de Kanselier in, „is de eisch gansch niet licht, daar ik mij niet kan voorstellen, hoe een boos en dwaas mensch tot zulke mate van zelfkennis zou kunnen komen, noch waartoe een goed zedelijk mensch de taak zijner volmaking van zoo laag een stelling zou behoeven op te vatten".

— „De inwerking des Heiligen Geestes vermag zulke zelfkennis te werken in den eenen en den anderen en tot de erkentenis te brengen, dat al zijn zedelijkheid nietwes is dan een reiner uiterlijk omhulsel van het innerlijk zondig gemoed".

— „Beste Gideon! ik geloof, dat ge op den weg zijt ons profijtelijke leeringen voor te houden, alleen, ze dienen hier niet ter zake. Ik voor mij heb sinds lang erkend en toegestemd, dat de Evangelische leere haar hooge waarde heeft, zonder noodig te achten daarvoor te ruilen de som dier wijsbegeerte, die ik heb kunnen machtig worden, bespaar u dus de moeite te mijnen gevalle; met den heer Marnix kunt ge dit onderhoud te eiker ure voortzetten".

De beide mannen, die trachten op elkander invloed te oefenen, houden dus elk van hun kant het koord streng vast. „Bespaar u de moeite", zegt de Kanselier tot Gideon; en deze wijst den voorslag om den kerkdienst met den dienst van het vaderland te verwisselen beslist af.

Met het oog op de verkeerde handelwijze van zjjn medebroeders jegens hem zegt hij: „Eilieve, goede heer! moet men dan een cause verlaten, omdat zij slecht wordt gediend? dat voorwaar hebt gij mij door uw exempel niet geleerd."

De jonge prediker houdt dus krachtig stand en weigert fier vrijwillig Ier zijde te treden.

Naar hun uiterlijke gestalte zien wij deze beide mannen van zoo scherp belijnd karakter sprekend geboetseerd, als mevrouw Bosboom, in het vierde deel van Gideon Florensz, den lezer getuige doet zijn van een gesprek, door hen in een der zalen van het oude Haagsche Binnenhof gehouden. Bij de schemerachtige verlichting van een koperen kroonlichler, die in hel midden van de zaal hangt, zien wij hen staan aan het einde van een lange tafel in drukke onderhandeling. Het grijze hoofd en de strakke, scherpe trekken van den Kanselier vormen een zeer in 'toog vallend contrast met Gideons fijn en bewegelijk gelaat. Zijn goudblonde lokken, neerhangend over een smallen halsboord geven iets eigenaardig jeugdigs en bekoorlijks aan den jongen Doctor; een jongeling gelijk, te midden van de achtbare regentenfiguren met hun gekorte haren en breedgerande kragen rondom den forschen kop.

De wat gebogen gestalte van den Kanselier doet onwillekeurig denken aan een vraagleeken. En zijn hoofd en hart steken inderdaad vol vragen en problemen! Gideons kaarsrechte verschijning 'maakt den indruk van een uitroepteeken. Hij is een welbewust drager van het getuigenis zijns Gods. Leoninus leeft geheel in en voor het heden, Gideon beschouwt alle dingen bij het licht der eeuwigheid. De blik van den Kanselier richt zich steeds op den wisselenden thermometer der wijsbegeerte en der zedekunde. Gideons oog staart altijd op het onbedriegelijk kompas van Gods Woord. De Kanselier is telkens verstrikt in de verbijsterende raadselen der menschen, Gideon handelt en wandelt in de vreeze des Heeren. De Kanselier is een man van denken en redeneeren. 77 hij voelt zich vaak peinzelismoede; Gideon is een bidder, die in al de moeilijkheden van zijn leven nieuwe kracht ontvangt door den verborgen omgang met God. De tegenstelling tusschen deze beiden spitst zich toe op dit eene: Gideon is een man der „Godkunde", gelijk mevrouw Bosboom het gaarne uitdrukt, de Kanselier een man der zedekunde.

De Kanselier is een van die menschen, die den Bijbel ter zijde leggen, en, zoo zij meenen, genoeg hebben aan het licht der rede. Hij gevoelt zich een krachtig, een wijs man. ; Een eminentie. Doordrongen van het gewicht zijner hooge positie en gevoel van hoogheid. Hij beschouwt en gedraagt zich in alles als de meerdere van Gideon. Ofschoon goedhartig, houdt hij zich als den sterkere, die dezen met mededoogen wat toegeeft.

Ten volle echter geldt van hem het woord des Apostels: zich uitgevende voor wijzen zijn zij dwaas geworden". Bom. 1:22. Hij acht de kerk des Heeren bijna een schadelijke, althans een nutte^ loo'ze zaak. Ofschoon hij erkent, dat de Evangelische leer haar hooge waarde heeft, wil hij haar echter volstrekt niet inruilen voor de som der wijsbegeerte, die hij zich had verworven. En hoe gering hem die hooge waarde is, blijkt uit het feit, dat hij het de moeite niet waard acht, zich door Gods Woord te laten onderrichten, op welke wijze de Heere gediend wezen wil. De Bijbel, waarin de kinderkens worden gesteld boven de wijzen der wereld, was hem een ergernis. Leoninus bezat al de gaven der gemeene gratie, maar van de particuliere genade was hij volstrekt vervreemd. Deze was hem een beleediging, stuitte hem tegen de borst. Geen wonder, dat al Gideons woorden op hem niet den minsten indruk maakten. Zij ketsten op zijn eigengerechtig hart af, als een stok, die op een steen wordt geslagen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Eïanselisatie-motieven nit de werken van Mevrouw Bosbooffl-Toussaint.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's