GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een getuigenis.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een getuigenis.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. Smelik, De Opgaande lijn. Voorhoeve, Zwolle. La Rivière &

Het is altijd een ietwat gewaagde onderneming, it een boek eenige conclusie te trekken omtrent en persoon van den Schrijver, als overigens adere aanwijzing ontbreekt.

Men begeeft zich dan op het terrein, der vernderstellingen, die wel eens blijken kunnen fanasieën te zijn, ook al schenen ze> plausibel.

Ten aanzien echter van het boek „De opgaande ijn" lijkt mij het gevaar van vergissing vrijwel itgesloten, als ik veronderstel, dat het geschreen is door een predikan, t.

De Auteursnaam J. Smelik geeft bovendien voor ie gedachte grond: de predikant J. Smelik heeft al eerder van zich doen hooren, als schrijver van bellelristische boeken.

Ik geloof dus, dat het meer js dan een zekere literaire gebruikelijkheid, als in dit boek in deu ik-vorm een predikant zijn geschiedenis vertelt: en die conclusie acht ik te verdedigen. Of het boek daarom een gedeeltelijke autobiographie is, laat ik buiten beschouwing. Die vraag zou weer in de richting der hypothese leiden, : bovendien doet ze niet ter zake.

Wel is die ik-vorm uit anderen hoofde belang. van

Hij, bepaalt namelijk het karakter van het boek.

Het verhaal is een ontleding van het zieleleven van een jong predikant, die in zijn eerste gemeente voor heel ernstige moeilijkheden komt te staan, in zijn ambtelijk en zijn huiselijk leven, en door die moeilijkheden een geestelijke crisis te doorworstelen heeft

Bij zulk een opzet nu is de ik-vorm van beslissende beteekenis. Hij geeft aai; de ontleding het karakter van echtheid en betrouwbaarheid, aangezien ze niet is het refaas van iemands waarnemingen over een ander, maar de weerslag van eigen ervaring. Nog eens herhaal ik, dat het daarbij niet ter zake doet of |Ze persoonlijke werkelij, kheid is van den Schrijver. Voor den lezer, die alleen te maken heeft met iet .boek, is de ik, die van zichzelf vertelt, de persoon, dien hij ontmoet; en de analyse, die deze ik geeft, spreekt zuiverder en directer tot hem, dan wanneer hij, den Schrijver bezig zag van een anders zielsgesteldheid te vertellen.

Bovendien is door dien, ik-vorm het verhaal alszoodanig aannemelijk. Hij neemt weg het karakter van roman, dat het boek uit hoofde van zijn compositie niet zou kunnen dragen. En hij. maakt het tot een boek zonder eenige andere pretentie, dan dat het vertelt van de moeilijkheden van een predikant, die, zooals telkens wordt gezegd, ook maar een mensch is.

In een schetsmatig overzicht is de inhoud van het boek deze.

De theologische student Tjeierd Boerma doet zijn candidaatsexamen en verlooft zich: dei lijn van zijn leven gaat stralend omhoog. Vlak voor den trouwdag echter, als eejn beroep is aangenomen naar Oldestaten, moet dq vader van Tine (de bruid) worden geopereerd. De operatie baat niet: na eenige dagepn van spanning sterft de patiënt (deze passage is een van de beste van het boek uit literair oogpunt). Tine is verslagen: ze kan zich met Gods bestel , niet vereenigen, ziet slechts een naar diepte en, donkerheid afbuigende lijn. In de gemeente doet zich dadelijk een felle quaestie op: oud zeer, dat opnieuw uitbreekt nu de vacature is vervuld. Dominee treedt stevig op en maakt zich daardoor vijanden: hij moet de waarheid dienen en doe/t dat hardhandig, omdat hij, van nature driftig is. De lijn buigt nog verder af. Teleurstelling in ouderhoop-, maakt de: situatie weer moeilijker. Tine kan geen vrede vinden in Gods wegen. De dominee zelf yindt veel steun bij de vrouw van een hoer, Ploegsma, dien hij gegriefd heeft: zij brepgl hem tot de erkenning van zijn fout en tot verzoening met haar man: hij leeft dan ook bij meer licht dan Tin, et Maar zijn donkerheid komt, als straks blijkt, hoe hij in de gemeente belasterd wordt en in, de moeilijkheden van die dagen een noodzakelijke operatie van Tine andermaal de hoopvolle verwachting verstoort. En die donkerheid leidt tot een inzinking, als de dokter hem meedeelt, dat voorgoed zulke verwachting is uitgesloten, als hij zelf ziek wordt, terwijl zij nog in de stad in. 't ziekenhuis is, en vrouw Ploegsma, zijn raadgeefstejr, is overleden. Dan kan hij niet meer bidden; zijn geloof is achter de wolken schuil gegaan, zij.n. vertrouwen op Gods leidingen is geschokt, zijn, ambtsvervulling is hem een leugen geworden. Eerst na zwaren strijd komt hij boven die dopressie uit, als hijzelf en Tine leeren. zien, dat ondanks alles tóch de lijn van hun leven een opgaande lijn is, omdat de zorgen hen tot God hebben gebracht en ze kracht van Christus hqbben ervaren: door lijden tot heerlijkheid.

Tegen een achtergrond van allerlei pastorale bevindingen: moeilijke sterfbedden, lastige kerkeraadsvergaderingen, tegenstand van menschen, beschuldiging over eigen tekortkomingen, enz., is dit de inhoud van het verhaal. En al die détails wijzen uit, dat de onderstelling, met welke ik dit artikel begon: dat namelijk de schrijver een predikant moet zijn, juist is. Zoo kan alleen een predikant de zorgen van het ambt kennen en hun invloed op den ambtsdrager weergeven.

Nu heb ik boven al met een enkel woord doen uitkomen, dat dit verhaal niet een literaire roman kan genoemd worden.

Het mist daartoe de kracht van compositie, 't Is niet genoeg geconcentreerd en de knooppunten zijn te gemakkelijk, 't Gelukkige ongeluk en de toevallige omstandigheid moeten onmisbare diensten verrichten. De personen groeien niet op uit het verhaal, maar het verhaal is om de personen heengebouwd. Ook mist het stijl-eenheid en taal-

logica. Verder zijn de verhoudingen tussclien fictie en realiteit niet zuiver (met name de eerste bladzijden zijn uit dat oogpunt zwak: die wekken den indruk, dat de student, die optreedt, een V.U.student is, maar professoren-namen als De Raaf en Heidema voeren weer van die suggestie weg). Eindelijk zijn sommige karakter-analysen, critisch bekeken, zwak en is de verschijning van bepaalde personen in het verhaal-verband geforceerd.

't Is allemaal waar en er is nog veel meer waar.

Maar „De opgaande lijn" is ook niet als een literaire roman bedoeld, doch als een eenvoudig cliristelijk verhaal, dat allen nadruk wenscht gelegd te zien op de geestelijke elementen, die het draagt. Het boek wil niet meer zijn dan een getuigenis voor het christelijk leven, een boek, waarin de ik, die vertelt, met de{n) ik, die leest, geestelijk wordt geconfronteerd, opdat de laatste zal zien en zeggen dat hij tot den eerste in zeer nauwe belrekldng staat.

En in dat getuigenis, in die confrontatie, is het sterk, héél sterk.

De lijn, zooals die door het verhaal getrokken wordt, is de ontwikkelingslijn van ons allen. Als onzen verwachtingen de bodem wordt ingeslagen, als tegenspoed ons treft, zware omstandigheden komen over ons huiselijk leven, moeilijkheden ons bezwaren in ons ambtelijk werk, als we den tegenstand ondervinden van andereu en op onze eigen Zwakheden botsen dan gaat het ons precies als het den verteller en zijn vrouw is gegaan — dan is er geen opgang, maar daling; dan gaat de lijn van ons geestelijk leven naar beneden; dan is er niet meer de kracht van het geloof en het gebed... Totdat we de dingen zien in ander, juister licht: dat we door lijden tot heerlijkheid moeten komen, achter den Heiland ons kruis hebben Ie dragen. En dan is er de opgaande lijn, dan is het vrede, „want de kracht van Christus steunt en sterkt ons moede hart, en in de berusting van het geloof zijn wij meer dan overwinnaars ..."

Dat is het, wat , dit boek, bij zijn geestelijke confrontatie met den lezer, dezen zeggen wil. En in de eenvoudigheid van heel zijn opzet, van zijn stijl en zijn taal, dóét het dat ook, brengt het zijn boodscha, p aan allen, zonder onderscheid.

Ik geloof daarom, dat we met dit verhaal een boek van beleekenis hebben ontvangen, al is het dan ook niet een literair boek en al heeft het zwakheden, die we niet voorbijzien. Die beteekenis ligt daarin, dat het in zijn kern en zijn wezen een christelijk boek is en, als we alle, soms zelfs hinderlijke, bijkomsligheden daarrondom wegnemen, we overhouden een getuigenis, dat het geestelijk leven verrijken en verdiepen kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Een getuigenis.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1934

De Reformatie | 8 Pagina's