GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Houd het Woord Gods niet verborgen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Houd het Woord Gods niet verborgen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb de redenen des Heiligen niet verborgen gehouden. Job 6:10.

Kort na de herdenking der Afscheiding volgt de HerA'ormingsdag Deze beide wonderen van Gods genade liggen op dezelfde lijn. Zoowel door de Afscheiding als door de Reformatie, heeft de Heere in een zeer donkeren tijd de lamp des Heiligdoms weer met nieuwe olie gevuld.

Niet alleen de 31ste October, ook de 14e dier maand herinnert aan een gebeurtenis, door God in Zijn kerk gewrocht, waarvan wij den zegen nóg genieten en die een dure roeping en zware verantwoordelijkheid op ons legt.

Deze worden door het woord van Job ons duidelijk voor den geest gesteld: „Ik heb de redenen des Heiligen, de openbaringen, de geboden des Heeren, niet verborgen gehouden."

Het is de heilige plicht van de Kerk in haar geheel en van elk belijder van Christus afzonderlijk, de glansen van hel Woord Gods allerwege helder te doen uitstralen.

De Hervormingsdag herinnert ons niet alleen aan wat Luther in de mogendheid des Heeren heeft bestaan, doch komt vooral ook met nadruk ons weder vermanen, dat wij het Woord des Heeren, in onze eigen omgeving, geloovig, getrouw en biddend zullen uitdragen.

De Reformatie heeft den Bijbel uit den schuilhoek, waarin hij verstoken was, uitgebracht, weer in het volle licht gesteld en allerwege verspreid.

Nooit echter werd de Heilige Schrift zóó vermenigvuldigd en in zóó grooten getale verspreid als dit tegenwoordig geschiedt. Van dien kant be-^ schouwd, wordt thans de Bijbel niet verborgen gehouden. Maar een andere vraag is of het Woord Gods, dat wij dagelijks vrij en ongehinderd lezen kunnen, óók openbaar wordt in onze consciëntie, in ons hart, in ons huis en in al de verschillende verhoudingen van ons leven. Dat juist is de ernstige vraag, die de Hervormingsdag aan een iegelijk onzer doet. Job kon getuigen, dat hij de redenen des Heiligen niet verborgen had gehouden. Allereerst niet voor zichzelven. Hij had het W^oord Gods in zijn werkingen op hart en geweten niet tegengestaan, maar liet in doen en laten zich daardoor besturen.

De Hervormingsdag vraagt ons of het aan ons te zien is, dat wij een Bijbel hebben en of het naar buiten is te bemerken, dat ons gezin een huisgezin met den Bijbel is?

Het verborgen houden van de redenen des Heiligen heeft bij den Christen op verschillende wijzen plaats.

In menige woning draagt de huis-of tafelbijbel de sporen van op sommige plaatsen veel, op andere zeer weinig gelezen te worden. De bladzijden op de hoogte der Pisalmen en van de Evangeliën zijn beduimeld en verfronseld, terwijl die in den omtrek der profetieën of der Zendbrieven vrijwel frisch en gaaf zijn. Wij moeten den Bijbel niet bij gedeelten, maar in zijn geheel lezen.

Menigeen gevoelt met ontzetting en angst de verschrikkingen der wel, die hun hart doen sidderen en beven. Gij hoort ze steeds klagen en zuchten: „ik ellendig mensch". Maar de heerlijke vertroostingen des Evangehes ervaren zij niet. Inplaats van de werkingen des Heiligen Geestes haar zegenende kracht op zich te laten oefenen, , staan zij die veeleer tegen door troost te zoeken in eigengerechtigen weg.

Het verborgen houden van het Woord des Heeren neemt echter nog veel grooter afmetingen aan. Over het algemeen wordt veel te weinig particulier, d.i. persoonlijk voor onszelf, in den Bijbel gelezen. Bij de meesten beperkt zich de lectuur der Heilige Schrift tot den huiselijken godsdienst na den maaltijd. In vroeger dagen was dat veelszins anders. Vele malen heb ik ouden van dagen ontmoet, die eerbiedig gebogen over de heilige bladeren, hvm geloof sterkten door het biddend lezen en onderzoeken van Gods Woord.

Dat het persoonlijk onderzoek van het Woord Gods zoo schaarsch is, strekt tot groote geestelijke schade. Het brengt als vanzelf voort nog een anderen vorm van het verborgen houden van de redenen des Heiligen. Wijl er te weinig persoonlijk Schriftonderzoek is, is het hart ook te weinig met het Woord gedrenkt. En daaruit vloeit onmiddellijk voort, dat er weinig in den dagelijkschen omgang over wat de Bijbel zegt, gesproken wordt. Zelfs op den dag des Heeren zijn de gesprekken dikwijls vol van alles en allerlei. Onze harten en daardoor ook onze gesprekken moestea meer vervuld zijn van de redenen des Heiligen.

Dat Christus, onze Heere en Meester in den hemel, gezeten is aan de rechterhand Gods en straks vandaar wederkomt in den dag der groote Voleinding, deze heerlijke dingen moesten hart en mond van 's Heeren volk meer vervullen, zoodat zij daarover gedurig dachten en tot anderen daarvan spraken.

Job had zich de woorden Gods voor anderen nooit geschaamd. Wat hij zelf liefhad, prees hij steeds ook bij anderen aan. Hoe vele Christenen spreken tot anderen schier nooit over 's menschen groole zonde en over Christus' onuitsprekelijke genade. Vele ouders zwijgen ten aanzien hunner kinderen maar al te veel en al te vaak van Gods Woord. Menige man zwijgt daarvan voor zijn vrouw. Menig Christelijk patroon voor zijn onaerhoorigen. Menig Christelijk arbeider voor zijn kameraads. Inzonderheid staan wij in dezen veelal schuldig aan een groot tekort ten opzichte van onze buren.

Hoe dikwijls paalt het huis van een belijder aan dat van een afvallige of aan dat van menschen, die inplaats van ter kerk te gaan, den Zondag naar eigen believen in den dienst der zonde doorbrengen. Drukt ons dat zwaar op het hart? Zóó zwaar, dal wij tot God bidden om hun bekeering, en ons ook gedrongen gevoelen, hen ernstig den eisch van Gods Woord voor te houden?

Men brenge hier niet tegen in, dat niet ieder de gave en ae vrijmoedigheid daartoe heeft. Want Gods Woord stelt het voor elk belij der tot een duren plicht. Ook werpe men niet tegen, dat het vaak zoo moeilijk is een geschikte gelegenheid daartoe te treffen. Waar een ernstige wil is wordt ook wel een weg gevonden. Laten wij, inplaats van naar vijgebladeren te zoeken, liever met schaamte onze onJ.rouw voor den Heere belijden, biddende om vergeving om het bloed van Christus' wil, den Getrouwen Getuige.

Zij het op den Hervormingsdag onze betuiging uit het diepst der ziel: „Heere, Uw Woord is de waarheid. Heilig steeds meer door Uwen Geest in de waarheid mijn hart en heel mijn leven. Smeeken wij om de genade, met Job te kunnen zeggen: „Ik lieb de redenen des Heiligen niet

verborgen gehouden"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Houd het Woord Gods niet verborgen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1934

De Reformatie | 8 Pagina's