GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Almanak van het Studentencorps Fides Quaerit Intellectum", voor het jaar 1936. Pb. Zalsman — Kampen.

Evenals „de Wereld-Kroniek" zich onlangs heeft aangediend als goed huisvriend, gezellig, onderhoudend, en een „goeie veertiger", zoo zou ook de almanak van F. 0. I. precies hetzelfde kunnen zeggen. Het is een „goeie veertiger", gezellig en onderhoudend.

Na de vermelding van merkwaardige dagen wordt allei-eerst het officiëele nieuws van de Theologische School gegeven, met leuke teekeningen. Vergis ik mij niet, dan heeft F. Q. I. weer een nieuwen teekenaar in den heer L. J. G. gevonden. Leuk is het verslag der Theol. School, dezen keer onder den titel „Capita Selecta" uit de geschiedenis der Theol. School gedurende den cursus 1934/35.

Afzonderlijk wordt vermeld, dat door het curatorium op een verzoek van den Senaat van het Corps, om „de theoretische en praktische mogelijkheid tot doorvoering van het promotierecht aan onze Theol. School" te onderzoeken, geantwoord is, dat het niet gewenscht geacht werd, op dit verzoek in te gaan. De redactie van den Almanak merkt op, dat het feit, dat dit besluit van het curatorium genomen is, „nadat" advies van de hoogleeraren gevraagd en bekomen is, veel zegt, wijl het niets zegt.

Daarna komt de rubriek van het Corps zelf. Zorgvuldig worden de gegevens verzameld. Het jaarverslag is zeer leziönswaardig.

Bijzondere vermelding verdient na dit mozaiek het Mozaiek. De redactie heeft gerekend met de beteekenis van 1936 als jaar der herdenking van de doleantie. Nadat door O. W. B. een uitnemend gedacht en persoonlijk sprekend stuk is gegeven over Christus' raad aan de gemeente van Laodicea, volgt een artikel van Prof. Dr S. Greijdanus, dat dezen almanak blijvende waarde geeft. Het handelt over „de beteekenis van de doleantie voor de Theologische School". Prof. Greijdanus gaat zorgvuldig na, hoe na de doleantie en tijdens de vereeniging van 1892 de zaak der Theologische School de aandacht gekregen heeft, toont met de stukken aan, dat het streven, dat aanvankelijk in de Concept-Acte tot uiting kwam, het streven n.l. om de Theol. School te degradeeren tot een aanhangsel van de Theologische Faculteit der V. U., door verwerping van deze Concept-Acte nadrukkelijk en voor altijd is veroordeeld, en dat de eisch tot handhaving van het wetenschappelijk karakter der Theol. School als zelfstandige inrichting nadien uitdrukkelijk gesteld en vastgelegd is. Aangewezen wordt, dat daaruit voortvloeit, met dwingende noodzakelijkheid, dat aan de Theol. School de doorvoering van het onderwijs tot doctorale studiën een noodzakelijkheid is, die men slechts tegenhouden kan, wanneer men óf de getroffen bepalingen niet kent, resp. verkeerd uitlegt, óf zich van haar ontdoen wil, wat niet ondersteld worden mag. Het onderwijs aan de Theol. School moet tenminste geven de ge heel e theologische vorming. D.w.z.: de vorming door de wetenschappelijke studie der theologie. Over de beteekenis van het candidaats-examen, als middel tot verleening van een wetenschappelijken graad, wordt ook uitvoerig gesproken, terwijl uit het in '93 terzijde gestelde concept van regeling enkele volzinnen onder de loupe genomen worden, waarvan de schrijver zegt, dat zij „phrase, ondoordachte, ongereformeerde, onlogische, onpraktische phrase" zijn, „innerlijk on-

t? 8 houdbaar". Dit oordeel treft niet slechts die terzijde gestelde phrase zelf, maar ook de, ondanks haar verwerping in '93, nadien nog vaak vernomen repetitie ervan. Zeer ernstig is het betoog aan het slot, waar op •, het geweten van de kerken een beroep gedaan wordt, ' om niet langer tegen te houden wat naar eerlijke uitlegging van de sprake der geschiedenis een rechtse i s c h is voor de Theol. School.

Vervolgens schrijft „Fidelisquidam" een fijn duitsch vers: Vita Nuova; geeft L. D. een artikel, weldoordacht «n goed van paraenese, over „Een gevaarlijk boek"; wordt door B. onder den titel „Theoon Agora" een epos van 4 blz. gegeven, dat in hexameters een stoute fantasie ver-woordt (!) omtrent een professorenvergadering, handelende over het promotierecht. De spot is goedmoedig, en de ironie laat ruimte over voor de hypothese van een betrdand oog in des dichters aangezicht.

van een betrdand oog in des dichters aangezicht. Ernstige studie geelt voorts de heer v. M. (blz. 124 v.v.) over de geslachtsregisters van den Heiland. Daar over is al jarenlang gedacht en geschreven. Het is den schrijver gelukt, nieuwe gezichtspunten te vermelden en een standpunt daartegenover in te nemen. Ironisch — en feitelijk waardeerend — handelt „Trigoon" over het hospitium. Daarna geeft S. V. een artikel over ^v/ „Doleantie en Kamper studentenwereld". In dit artikel zijn verwerkt verscheidene brieven met informaties, die de redactie op haar verzoek ontving van hen, die vroeger te Kampen hebben gestudeerd, in de dagen der 'doleantie. Daardoor is ook dit artikel van groote historische waarde. Nadat voorts een onbekende een geestig en vroolijk poëem gegeven heelt uit „Sint Niklaas' rijmarchief 1935", in welk gedicht een legende — meer «iet — op zeer goede wijze tot vermaak des volks wordt uitgewerkt, geeft tenslotte één van de oud-leerlingen van den oud-lector Dr J. J. Esser, blijkbaar Ds D. van Dijk, een zeer vriendelijk stuk over Dr J. J. Esser. De typeering is geheel en al, zooals wij dat van Ds van Dijk gewoon zijn.

Tenslotte volgen nog de Varia, waarvan enkele zeer goed en ook enkele zeer onrechtvaardig zijn. Ons saamvattend oordeel is nu wel duidelijk. Er is een almanak gegeven, die met name ook door zijn actualiteit van blijvende waarde is. Voor de bestudeering van de geschiedenis der Theol. School, en voor de kennis van den doleantie-tijd heeft het boek blijvende beteekenis. Vermelden wij nog 'enkele uitnemende portretten van: Dr J. J. Esser, van den senaat van het Studentencorps, en van den Rector der Theol. School.

K. S.

Kalender 1936. Uitgave van „Pro Rege".

Het hoofdbestuur van de Nationale Vereeniging „Pro Rege" zooid ons een exemplaar van den kalender 1936 ter aankondiging. Het boekje wil dienstbaar zijn aan het verspreiden der christelijke beginselen in de weermacht. Daarom, vermelden wij gaarne dat het tegen den prijs van 10 cent verkrijgbaar ia biji den secretaris van de vereeniging, N. A. Schuman, Catharine van Glevelaan 32, Amsterdam-Z. Het is een kalender in den vorm van een zakagenda, 5e jaargang. Een openingswoord van Ds Hagen, een uittreksel uit de statuten der vereeniging, berichten inzake de vereeniging, haar orgaan, het Militaire Tehuis, haar organisatie, aardige spreuken en teksten boven de maanden, en verder verschillende gegevens inzake Militairen Bond, christelijke vereenigingen van officieren en onder-officieren, marine, landstorm, militair verband, kerkelijken arbeid en allerlei praktische raadgevingen voor het militaire leven. Wij vinden het een bizonder aardige gedachte dit boekje uit te geven en bevelen het aan gegadigden ten zeerste aan.

K. S

„Wij Jonge Vrouwen". Bosch & Keuning — Baarn.

Dezer dagen ontvingen wij het eerste nummer van den 18en jaargang van het tijdschrift „De Jonge Vrouw", dat met het begin van dezen jaargang herdoopt is in „Wij Jonge Vrouwen". (Uitgave van Bosch & Keuning, Baarn). Het geeft een foto-reportage van de nettenboetsters in Scheveningen, een nieuw vervolgverhaal „Liefde en Crisis", een rubriek: „Ik ging op bezoek bij...", verzorgd door den fotograaf Piet Marée (interieurfoto's van en tekst over een modern landhuis). Mary Pos geeft een artikel over vrouwenarbeid in Portugal. Dra. M. G. Schenk schrijft over de vacantiedagen, die een aantal vrouwen van werkloozen genoten hebben in het oude Stiftshuis te Weerselo. Voorts noemen wij nog het artikel: „God, midden in de crisis", „Het huis mijns Vaders", een novelle van Jan letswaart, de rubriek „Kleeding", met foto's. Knutselen met kleuters. Modesnufjes. Naast vele mooie handwerken en fleurige recepten bevat dit Octobernummer als speciale attractie een teekening van een betooverde keuken, waar de lezeressen de fouten uit mogen halen (prijzen voor de winnaressen).

Het tijdschrift spreekt me niet aan in zijn conlessioneele onderstellingen. Maar het is goed uitgevoerd.

K. S.

Ster-Serie, uitg. 6. F. Callenbach, N^kerk.

We ontvingen: . W. G. V. d. Hulst, Jaap Holm en z'n vrinden, 81e^ 85e duizend (235 blz.).

Rie van Rossum, Jet je uit het huis (156). K. Norel, Land in zicht, (176). Jo Kalmijin—Spierenburg, De club van Bommeltje (180).

A. M. de Moor—^Ringnalda, Mien en Eefje (135). Jilles Limburg, Je durft niet (153). Mary Pos, Toen de zee over het land kwam (153).

Al dez© werken zijn verschenen in de „Ster-Serie" der firma Callenbach. Deze serie wil jongens- en meisjesboeken geven.

Inzake jeugdboeken moeten wij' voor een deel nog onzen eigen weg vinden. Er zijn er biji deze reeks, die we vaji onjuiste praemissen inzake de vraag, wat christelijk is, en wat dus uit het christelijlk beginsel opgebouwd kan worden, achten uit te gaan, en die we dus niet kunnen rekenen tot christelijke jeugdlectuur in thetischen zin. Daar staat tegenm'er, dat er ook in deze reeks auteurs aan het werk getogen zijn, wier boeken we gaarne indertijd zelf in huiselijik verkeer hebben opgenomen. Tevens, dat de firma Callenbach ook deze werken in een goed pakje gestoken heeft. En dat het geheel met de jeugd en haar „ziel" rekening wil houden.

We geven toe, dat de ernstige lezer aan een dergelijke aankondiging niet veel heeft. De iiitgever evenwel schreef in begeleidende circulaire: „Ter oriëntatie van uw lezers zouden wij gaarne zien, dat u aan dit zevental jeugdboeken binnenkort een bespreking zou kunnen wijden." Wij meenen daarom aan zijn wensch te voldoen, indien wij ons onthouden van een poging tot serieuze bespreking, die immers veel tij'd zou vorderen, en thans volstaan met volledige vermelding van de titels der reeks, benevens de algemeen oriënteerende opmerkingen, die we hierboven deden. Want beter zulk werk, dan een wanhopig leenen uit allerlei leesbibliotheken, die rijp en groen onder de oogen der kinderen brengen.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1935

De Reformatie | 8 Pagina's