GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eschatologie en prediking.

II.

De hoofdgedachte van' het voorgaande artikel was: alle dagen van deze wereld zijn eschatologisch. Wij mogen derhalve ons leven en on; s werk niet abstraheeren van het werk Gods in deze Wiereld. In Christus zijn wij mede-arbeiders Gods, die maar niet wat bezig gehouden worden in afwachting van wat komende is, maar aan wier werken God weder verbonden heeft het komen van de toekomende eeuw (de aioon meiloon). Hij kon ook aan ons werk weer verbinden de toekomende eeuw, immers het is de Heere Zelf, Die in ons werkt het willen en het werken naar Zijn welbehagen. {Fil. 2:13.)

Wanneer nu de gansche geschiedenis eschatologisch moet gezien worden, kunnen wij ook omschrijven wat eschatologisch preeken is, wat wij daaronder te verstaan hebben. Het bestaat nog niet in het behandelen van eschatologische stoffen. Wij trachten dan voor de gemeente uiteen te zettenj wat de Heere doen zal in het „punt deis tijds". Zoo spreken wij van „lijdensstoffen", , , paaschstofi'en" en zoo zouden wij ook kunnen spreken van „eschatologische stoffen". Eschatologisch preeken is den mensch als mede-arbeider Gods aan het werk zetten, hem laten beginnen in zijn histoirisch bestaan-van-heden aan het concrete gebod God's, gelijk dat mogelijk geworden is in Jezus Christus. Immers het doel van alle evangelie-prediking is het aanbod der genade en verzoening, maar met het bevel om nog heden In te gaan in den wijngaard van den Vader, en weer aan het werk te gaan, omdat deze God en Souverein en Vader niet veranderd is, en nog immer van den mensch vraagt, wat Hij eenmaal in 't paradijs geeischt heeft.

Wij zouden dan ook kunnen zeggen, dat alle prediking eschatologisch moet zijn: de oproep, dat er weer een mogen is (gerechtvaardigd in Christus) dat er weer een kunnen is (geheiligid in Christus) en dat het moeten onveirandier d is gebleven (wie heeft dien zal gegeven worden en liij zal overvloedig hebben, maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden ook wat hij heeft).

En nu mag, geloof ik, gezegd worden, dat onze pirediking over het algemeen niet „ingesteld" is op dezen eschatologischen genaderoep', heden •weer in Christus den ouden mensch af te leggen en •den nieuwen mensch aan te doen, en weer te koeren tot dat, wat van den beginne was, en weer te werken in ver bondsgemeenschap met Hem, die ons vandaag den aioon melloon beloofd heeft in Christus Jezus. Is dit wederkeeren niet hetzich-bekeeren? Onzie prediking wordt evenwel maar al te veel geconstrueerd van vtit — wat ik noemen wil — het „hemel-schemia". Zij! heeft tot hoofdgedachte gekregen den hemel, het zalig heengaan, het in den Heere sterven. Dit is het schoonste wat van een mensch gezegd kan wordlen: „m Jezus ontslapen". Ik herinner mij een vraag hij kerkvisitatie of er ook zegen was op de bediening des Woords en deze vraag werd aldus nader toegelicht, of wij ook üi de gemeenten hoorden van geloofsverzekerdlieid op het sterfbed. Onze prediküig bewijst, dat wij van het christendom gemaakt hebben ©en christen'dona-van-strakls. Clrrislus krijgt pas eigenlijk beteekenis voor ons als wij sterven, en ée glorie van Zijn werk daar gaan wij pas van genieten in den hemel. De hemel is op deze wijze het eindpunt van lons verlangen geworden. En wie vermoeit zich nog met wat nog daarna komt — d'e antichrist, de wereldafbraak, het geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus. Zulks past niet in dit „hemel-schema". En ondierwijl verbazen wij ons, dat er ondanks het „vele eni goede preeken", zoo weinig blijdschap en geloofsverzekerdheid gevonden worden, en dat zoovelen als pelgrims op weg naar de Godsstad strompelen m p|, aats van loopen zonder moede te worden- Ja wij verbazen ons zoozeer, dat indertijd in helt „Calvinistisch Weekblad" artikelen verschenen met als opschrift: „Zijn wij doodgepreekt".

En van dit hemel-schema moeten wij verlost worden (Als ik goed zie voert dit „hemel-söhema" ons regelrecht naar het Barthiaansche kampi). De prediking moet uitgaan van den evangelisdhen op^ roep in Christus het leven aaia te pakken naar de wet Gods, om alzoo met Christus erfgenamen der wereld straks te zijn. De b 1 ij d s c h a p moet gepredikt worden, dat zulks weer kan in Hem. De verkiezing moet gepredikt worden vandaag weer mede-arbeiders Gods te zijn. De glorie moet gepredikt worden van een wereld, die ver^ lost i s, en waarin Christus d a g e 1 ij k s triumfeert. De verantwoordelijkheid moet gepilredikt worden, dat buiten Christus bet leven dood is en geen mensch „heeft", wanneer hij voor Zijn rechterstoel verschijnen moet. Zijn „deel" is dan buitenste duisternis. De belofte moet gepredikt worden, dat de HEERE als de Getrouwe en Waarachtige met ons mede-optrekt, en ons doet volharden tot het einde. Wij behoeven ons niet bezorgd te maken voor ons „deel" met Christus (I k ga heen om U plaats te bereiden Joh. 14:2), wij moeten ons bezorgd maken om het woord van Christus: die is mijn broeder en mijn zuster, die daar doet den wil des Vaders. Van alles, wat gehoord is, is dit nog het eand© van de zaak: vrees God en houd Zijn geboden, Pred. 12:13.

Wie zóó preekt, preekt eschatologisch. Hij roept op tot het dienen van den HEERE in deze wereld, tot gehoorzaamheid om weder in te gaan in het werk Gods, nu in Jezus Christus. Hij behoeft het oordeel niet te vreezen een gemeente dood te preeken, want hij maakt ernst In de prediking met het „Zoo gij Mijn stem dan heden hoort". De harten moeten nu openbaar worden, gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid aan dezen evangelischen oproep. Onder zulk een prediking krijgt niemand gelegenheid om zijn keus uit te stellen, om te zeggen „straks, het is nog tijd genoeg" ; het hemel-schema ontneemt aan het Woord Gods juist zijn klem en kracht.

En de vrucht van deze eschatologische prediking? Wel zij zal allereerst deze zijn: geloofsblijdschap en geloofsverzekerdheid komen met deze prediking mee. Wij doen vandaag, alsof wij het zijn, die geloofsverzekerdheid moeten bijbrengen. Wij verbazen ons, dat zij niet komt na zooveel preeken er over. Maar zij komt met de schriftuurlijke predildng mee. Immers deze roept den mensch op tot het werk in het koninkrijk Gods. En God de HEERE versterkt den werker in Zijn koninkrijk. Hij, de Souverein en Vader doet de geloofsverzekerdheid meegroeien met de werken des geloofs. Fil. 2:13 is in dit verband zeer leerzaam. I)e gcloovige mede-arbeider zal deze waarheid ook l> eamen. De werkelijkheid klopt hier met de Scliriften. Wij moeten geloovig preeken d.w.z. den evangelischen oproep doen hooren, gelijk boven omschreven. God de Heere schenkt geloofsverzekerdheid aan ieder, idie Hem gehoorzaamt en tot Zijn dienst ingaat. Dat is de belofte aan eiken werker. Hij maakt deze belofte ook waar. Laten wij dan in de prediking oproepen tot geloof en bekeering om vandaag in Christus de verzoening aan te grijpen, en in Zijn kracht weer het gebod te doen, onder de rijke belofte nu met Hem den aioon melloon te bereiken. Naar Gods eigen belofte zal dan groeien de geloovige levens- en werkgemeenschap, welke ook vast verizekerd is van de genadegiften [Gods in Jezus Christus, en welke ook zeer begeerig is naar de vaste spijs, hetwelk is Zijn Wtoord. Laten wij weer eens precies vragen, wat God ons in de bediening des Woords heeft toevertrouwd. Het preeken zelf is ook een geloofswerk.

De vrucht van deze eschatologische prediking? Zij zal m.i. ook deze zijn, dat de zelfbeproeving of het zelfonderzoek weer komt ter plaatse, waar zij hoort. Is de „kenmerken-prediking", waarover veel gesproken en geschreven wordt, niet oen gevolg van ons „hemel-schema" ? Wie m a g nu zeggen, dat hij straks in zal gaan, wie m a g nu gelooven, dat hij met Christus alles zal beërven? Immers naar dit hemel-schema wordt de mensch niet opgeroepen tot geloofsgehoorzaamheid in het heden, waaruit vanzelf moeten groeien zijn geloofswerken, zijn „kenmerken", van Christus te zijn, en in geloofsgemeenschap met Hem te ai'beiden in deze wiereld, en te hopen op den aioon melloon.

Maar de prediking, welke de genade en verzoening vandaag stelt en het gebod om te werken, deze prediking geeft nu aan de zelfbeproeving haar rechte plaats. iWant deze is er nu eiken dag in het leven van den mede-arbeider Gods. De „kenmerken-prediking" wil zeggen, wie gelooven m a g. Zij wil tenslotte doen, wat God alleen werkt in de bediening van Zijn Woord. Zij overschrijdt de grenzen. I)e eschatologische prediking zegt: wie gelooft, vertoont ook vruchten des geloofs. Cal. 24. Zij predikt: Uw zelfbeproeving of gij in het geloof zijt, is er eiken dag, omdat gij eiken dag met Christus te doen krijgt, Die u Zijn geboden oplegt. Zij predikt: gij wordt al werkende verzekerd, al werkende komen de vruchten des geloofs, al werkende herkent gij in uw leven de trouw van den God des verbonds, Die u volharden doet tot het einde. Wie zóó preekt, moet gelooven, dat er komen zal een koninklijk priesterdom, dat opwast in genade en kennis, dat zich laat bevelen door Christus den Heere, dat de zelfl> eproeving kent, omdat het ernst maakt met de geboden Gods, dat vruchten des geloofs vertoont als genadewerk Gods aan dit koninklijk priesterdom, en dat in die vruchten herkent de eeuwige trouw van den God der verkiezing. De „kenmerken-prediking" wil o zoo ernstig zijn, maar zij mist de klem van het concrete gebod Gods om HEDEN in Zijn wijngaard te werken, o^m in Zijn wijngaard de vruchten des geloofs te vertoonen. De kenmerken-prediking wil mij zekerheid geven aangaande straks (hemel-schema) ©n ik ïnoet vandaag zeker weten, dat ik Christus achterna loop^ Die mij ten eeuwigen leven vergadert.

Ik geloof, dat wij met deze dingen ernst moeten maken. De eschatologie heeft ons aUes te zeggen voor de prediking. Wij worden vandaag aan het werk gezet. Maar dan groeien wij ook met de werken mee. Dan moeten wij vandaag ook uit de werken verzekerd worden, of wij van Christus zijn. Dan moet de aioon melloon al schooner en al krachtiger ons gaan wenken, naarmate wij in den aioon houtos werken tot Gods eer. Maar dan moet

de pi-©dikmg ooik volkomen ernst maken met de evangelische noodiging: „zoo gij Mijn stem dan HEDEN hoort"; ook ernst maken met het geloof, dat wij gansch yeirzekerd worden aangaande „straks", naarmate' wij „heden" getrouw zijn in liet dienen. En wij gaan opnieuw beseffen, dat preeken een geloofswerk is. En wij zijn niet meer bevreesd voor hel verwijt van dood-preeken, want het Woord Gods is levend en krachtig en scherpsnijdender dan ©enig tweesnijdend zwaard. "Wij kennen weer de beving voor het Woord, om heit in geloof te bedienen. Dan moet het komen: de schifting van gehoorzamen en ongehoorzamen, de geloofsverzekerdiheid, het opwassen in genade en kennis, het vragen naar de gezonde leer, bet leven in heiligmaking, de zelfbeprocving. Het moet komen, want Hij heeft liet beloofd, Hij, Die gezegd heeft, dat Hij door de dwaasheid der prediking gaat zalig maken, die gelooven.

V. d. B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1937

De Reformatie | 15 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1937

De Reformatie | 15 Pagina's