Zekerheid des geloofs en verbrijzeling des harten.
Wat ik vooral nog zeggen wilde, is dit: dat we toe moeten zien, niet uit verbrijzeling des harten te willen besluiten tot onsen genadestaat, om daaruit dan weer op te klimmen tot verzekerdheid des geloojs. Zeker, daar is verband tusschen zielsverbrijzeling en verzekerdheid des geloofs. Maar dat verband loopt niet door de verzekerdheid van onzen genadestaat. Dat verband loopt door Christus. De verzekerdheid des geloofs is immers verzekerdheid des geloofs in Christus.
Wie uit zijn verbrijzeling besluit. tot zijn genadestaat en uit zijn genadestaat zich poogt op te heffen tot verzekerdheid •— die bouwt in en op zichzelf. Zijn gebouw moet altoos wankel staan. En wee hem, als hij zich iivbeeldt, dat het onbezvegelijk is. Christus is het fundament. Alleen wat op Hèm gebouwd wordt, ' zal bestaan. Verbrijzeling des harten kan Hem en Zijn werk niet vervangen. Verbrijzeling bedoelt juist tot Hem te drijven. Aan een verbrijzeld hart hebben we niets. In Christus vinden we alles}^iy'', "i: : iiv^'
„De Reformatie" October
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1939
De Reformatie | 8 Pagina's