GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAN HET HEERLIJK AMBT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN HET HEERLIJK AMBT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe maak ik mijn preek?

IV.

De keuze van een tekst.

Het eerste, wat ik dan te doen heb, als ik mij zet tot het maken van mijn preek, is het kiezen van een tekst.

Eén van de fouten, die hierbij telkens gemaakt worden, een fout, die zelf weer oorzaak is van tal van moeihjkheden, is deze, dat men zijn tekst te Iaat kiest.

Er kunnen natuurlijk omstandigheden zijn, die ons dwingen tot het kiezen van den tekst heel in het laatst van de week; bijzondere, op het leven en denken van de gemeente beslag leggende gebeurtenissen; maar dat is dan toch een hooge uitzondering.

In den regel moet ik 's Maandagsmorgens weten, waarover ik den volgenden Zondag zal preeken. Dat geeft in de eerste plaats een gevoel van rust. Voor den angst, die anders, misschien alleen wel uit het onderbewuste, mijn leven beïnvloedt, den angst: „o, als ik nu eens niet een geschikten tekst kan vinden? " is dan geen plaats.

Den tekst te hebben zal onmiddellijk het verruimende besef geven, dat men voor een deel reeds klaar is, voor een deel de overwinning reeds behaald heeft in de worsteUng, die het maken van elke preek beteekent.

Zoo alleen krijgt men ook den noodigen tijd om zijn tekst niet alleen te bestudeeren en te exegetiseeren, maar om zich ook zoo eigen te maken de boodschap Gods aan Zijn volk in dien tekst, dat die boodschap bij ons vleesch en bloed is geworden, en wij ze levendig, vrij, krachtig en klaar tot de gemeente kunnen brengen.

Welke geesteswerkzaamheid er voor noodig is lOm hiertoe te komen, hoop ik in 't vervolg te zeggen; nu zeg ik alléén: „dat krijgt ge, in den regel, niet klaar in één dag. Daarvoor hebt ge de heele week noodig."

Daarom moet ge, als ge de week ingaat, weten, waarover ge Zondag gaat preeken.

Als iemand zich daar niet aan houdt en dan, aan het eind van de week, zit te zuchten en te zweeten omdat hij niet klaar kan komen en den halven nacht op moet blijven en dan naar den preekstoel gaat met het benauwde gevoel: „hoe zal dit afloopen", dan heb ik met zoo'n gewurm heelemaal geen medelijden; dan zgg ik: _„amioe, je hadt maar eerder moeten beginnen en niet 's Maandagsmorgens moeten denken: er zijn nog

zooveel dagen vóór den Zondag; er is nog een zee van tijd; over den tekst lean ik later nog wel eens denken."

Wie zoo doet is ook tegenover de gemeente niet verantwoord.

Een dominé heeft zijn tijd niet in eigen hand. Ziekte en sterven in de gemeente kiuinen maar zóó beslag leggen op den Vrijdag en op den Zaterdag. Maar als dan in het begin van de week al niet met de preek begonnen werd, dan zal men zich van dien arbeid moeten afmaken, met te zeggen: „ik kan niet, ik moet preeken maken"; óf, als men dat niet durft, zal men daarin bezig zijn met een benauwd hart, waaronder èn de dominé zelf èn zijn werk lijden moeten.

Ik weet wel, als een dominé ook op Zaterdag blijk geeft over zijn tijd te kunnen beschikken, dan zegt men in de gemeente wel eens: 't leek mij beter, dat hij vandaag maar op de studeerkamer bleef."

Maar daar moet men zich niets van aantrekken. Want als de dominé zegt: „ik heb vandaag geen oogenblik tijd", dan zijn er anderen, die zeggen: „moet dat preekmaken nou nog gebeuren, daar zal ook niet veel van terecht komen."

Het praten van menschen kan toch nooit richtsnoer zijn voor ons doen en laten.

Wij moeten ons allereerst voor God verantwoord weten. En dat kan niemand, die met het maken van zijn preek wacht tot het einde van de week, die niet des Maandags zijn tekst reeds heeft gekozen.

„Ja", zegt ge, „maar dat is zoo gemakkelijk niet, een tekst te \'inden."

Ik weet dat velen er zoo over denken.

En nu moet ik eerlijk zeggen, dat ik dat niet begrijp, hoe iemand daar moeite mee kan hebben. Daar ligt nu die heele Bijbel voor ons. Een mensch, al zou hij honderd jaar aclitereen eiken Zondag preeken, zou nog op geen stukken na met heel dien Bijbel zijn klaar gekomen.

Een overvloed van stof.

En nu stel ik mij voor (wat ik ieder aanraad), dat gij u houdt aan den gang van het kerkelijk jaar. Dan hebt ge eerst den Advent.

Ik geef toe, dat het maken van een Advenlspreek behoort tot het moeilijkste, wat men bij het preeken-maken te doen krijgt.

Maar de stof voor de Adventspreek ligt toch voor het grijpen.

Wie maar even let op de wijze, waarop de Heere de komst van Zijn Zoon in het vleesch heeft voorbereid; wie luistert naar de profetieën en die profetieën ziet in het licht van den tijd, waarin; de omstandigheden, waaronder zij uitgesproken zijn, die behoeft toch nooit om een tekst verlegen te zijn?

Dan hebt ge Kerstmis, Oud- en Nieuwjaar, waar de stof zoo klaar is gegeven.

Dan den tijd tusschen Kerstmis en de Lijdensweken.

Nu breiden zich de Evangeliën voor ons uit. Al die woorden, al die daden van Jezus.

Wie behoeft nu in den Passietijd om een tekst verlegen te zijn?

Paschen geeft alweer de stof vanzelf evenals straks Hemelvaart en Pinksteren.

En onmiddellijk na Paschen is daar de rijkdom, die het Woord ons biedt over den rijkdom en de roeping, die voor ons liggen in de Opstanding van Christus.

Na Pinksteren dringen zich aan ons op de teksten, die spreken over het werk van den Heiligen Geest.

En daarna de „vrije tijd", tusschen Pinksteren en Advent, de tijd waarin ge Induiken kunt in al die oceaan-volheid van het Woord, waarbij ge nu eens dit, dan dat tot richtsnoer voor uw keuze kunt nemen; Gods gangen in de Verbondsgeschiedenis; de Verbondstaak; het Verbondsheil; de Verbondstoekomst.

Slechts twee dingen kunnen het u moeilijk

maken een tekst te vinden. Onbekendheid met het Woord; dat zou een groote schande zijn, waarover ge liet liefst alléén maar met den Heere moet spreken. Hem uw zonde belijdende, om van hetzelfde oogenblik af door nauwgezet bezig zijn met het Woord uw onkunde te overwinnen. Ook kan het zijn, dat ge niet tot een keuze kunt komen, omdat gij vreest, dat ge over die of die stof niet een mooie preek zoudt kimnen maken.

Maar daaraan moogt ge nooit toegeven.

Als do Heere het voor Zijn volk heeft noodig geoordeeld, ook d a t stuk openbaring aan Zijn volk te geven, dan moogt gij dat niet laten liggen omdat gij meent daarmee niet een mooi genoeg figuur te kunnen maken.

Dat laatste valt trouwens genoeg mee; wie waarlijk Gods Waarheid preekt, die preekt altijd mooi. Die Waarheid Gods zal altijd haar eigen schoonheid aan de predildng geven.

Hiermee hangt onmiddellijk saam, dat ge ook niet een tekst, waarmee ge eenmaal begonnen zijt, moet laten schieten.

Och, wat een kostbare tijd is daar al mee verloren gegaan, met dat sdian-elen.

Even dit probeeren; en als dat niet gaat, maar weer wat anders.

Dat mag niet. Alléén, wanneer het werkelijk niet gelukt den zin van uw tekst te verstaan, de Godsgedachte daarin te vinden, moogt ge (en moet ge) dien tekst laten liggen.

Maar nooit omdat het u niet meevalt daar een preek over klaar te krijgen.

Dan komt het er op aan dóór te zetten; te worstelen, te bidden en te denken.

Nooit u gewonnen geven. Elke nederlaag, die gij uzelf in dezen bereidt, breekt uw kracht.

Volhouden, doorzetten.

Zoo wordt uw heilig zelfvertrouwen gestaald en wordt uw leven als dienaar des Woords al ruimer, al blijer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

VAN HET HEERLIJK AMBT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's