GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een zegen voor de achterste bank!

Als Paulus te Efeze op huisbezoek gaat, doet hij een ontnuchterende en teleurstellende ontdekldng. (Hand. 19:1—7). Hij vindt toch eenige discipelen, die op hem een wonderlijken indruk maken.

Menschen — denkt hij — wat zijn jullie eigenlijk voor een stelletje?

Op zijn vraag of zij den Heiligen Geest hebben ontvangen, komt het verbijsterende antwoord: Wij hebben nooit van den Heiligen Geest gehoord. IMisscIiien mag de zin van dit antwoord verzacht worden tot deze: wij weten niet dat de Heilige Geest reeds uitgestort is. Misschien, ik ben daar zoo zeker niet van... In elk geval moet Paulus het gevoel gehad hebben of hij een slag tegen het hoofd kreeg! En hij had zoo'n goed dogmatisch' 'hoofd! Niets geen man — zouden wij zeggen — lom zendeling te zijn of evangelisaüe-tochten te ondernemen.

Professor Paulus! dat zou ons beter in de ooren klinken, tot die zendingsreizen kon dan veel beter een volksman uilgaan. Maar de HeiUge Geest wist wat Hij deed, toen Hij sprak: Zondert Mij Paulus af! Daar zijn ook nu predikanten van wie de Gemeente zegt: hij gaat veel te diep (moeten wij ons Zondags ook nog inspannen? ) en die de genade ontvangen, onwetende zielen tot Christus te leiden. Paulus heeft het niet beneden zich' geacht, deze leerlingen uit de laagste klas van Christus' school (Matthew Henry) te onderwijzen in het ABC des geloofs.

Hij zegt niet geërgerd: dat zijn geen discipelen! Wie heeft ze toegelaten? Prachtig werk van mijn collega Apollos! Nu zitten wij met dat stelletje opgescheept! Neen, Paulus wist wat een kerk was, dal weten wij haast niet meer. Ik had eens jarenlang een catechisante in de christelijke waarheid onderwezen. Bij de repetitie formuleerde ik den Ünhoud van Zondag 2 ongeveer aldus: Hoe denkt een christen over zichzelf? Ondeugend kwam het antwoord: Hij denkt over ziclizelf dat Jiij buitengewoon goed is! Ai mij, daar is wel iets van waar! Doch Paulus heeft deze onwetende menschen, dit zelfkantje van Efeze's kerk, liefdevol onderwezen in de rechte wegen des Heeren. En God heeft de prediking van Zijn evangelie gekroond met de uitstorting Zijns (jeestes, nü wisten zij dat er een Heilige Geest was!

Mijn Broeder, die het ambt ontvangen hebt in Christus' duurgekochte kerk, gij stuit op de catechisatie, bij het huisbezoek, ook telkens op een onkunde, die uw hart met schrik slaat.

Wij roemen in de zegeningen des Heeren over ons kerkelijk leven. Dat mogen wij, dat is goed! Wij hakken ook weleens een beetje op, een beetje boel! Dat is niet goed, dat mogen wij niet! Als ge in de Gemeente komt, dan zucht gij soms diep: Is dit de kerk, die wij de meest zuivere noemen? Als gij uw verantwoordelijkheid een beetje verstaat, dan ligt gij weleens halve nachten slapeloos, gij klaagt: Heere, welk een onmogelijke verlooning •maakt Uw Kerk in deze wereld, hoe zwaar is het Uw ambtsdrager te zijn! Mijn Broeder, gooi dan de Kerk niet weg en zwijg liet Verbond niet dood. Hebt GIJ dan vergeten dat er een Heilige Geest is? Dacht gij dat uw ongeloof gekroond zou worden, denkt gij dat uw pessimisme de Kerk zal redden en de zielen zal helpen? Hef moedig en getrouw het Woord Gods op over die onwetende zielen, hoed de lammerkens van Christus' kerk. En God de Heere zal de predilcing van het evangelie kronen met een rijke bedeeling Zijns Geesles.

Als de Heilige Geest krachtig gaat werken, dan is er een zegen over de achterste bank op de gaanderij, een genade over de kleinen, die een toevlucht gezocht hebben bij den Heiland. Dan is er een zegen over de studeerkamers en de kansels, maar ook over het catecliisatielokaal, waar de blagen en de bakvischjes hun vragen opdreunen. Dan zullen wij den broeder niet voorbijloopen met het gemompel: een mooi lid! Maar dan zullen onze harten opengaan voor den Heere en voor elkander.

Trooster! Zalver! Gij zult kómen Op 't gebed, door U verwekt...

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's