GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater, neven

Ik sprak van drie tegenstellingen, wonderspreuken, door Toynbee gebruikt, als een sleutel op de deur, waarachter het geheim der menschelijke historie; het geheim van den mensch zelve, verborgen is.

Er zijn nog enkele andere van die wónderspreuken, die ilc eerst rusten liet, om het geval niet al te ingewikkeld te maken. Maar ik zal die straks ook noemen.

De voornaamste der eerste drie: Yan-Ying is de hoofdspreuk.

De tweede noemde ik reeds in onze taal: uitdaging en antwoord. Challenge-reponse.

De mythologie, ook die van den Bijbel, deed ons reeds vermoeden, waar de oplossing ligt. Maar de wetenschap doet nu de werkelijkheid zien. Ik noem drie voorbeelden.

Het eerste is, dat in Mesopotamië, in het gebied van de Eufraat en de Tigris, de luiliggende menschelijke Samenleving wordt opgeschrikt door een bedreiging van een overstrooming. Dit is de uitdaging.

Maar het antwoord komt dan ook uit de poging tot behoud, en bet gelukt.

Het tweede voorbeeld biedt het gebied van de Nijl, Egypte dus. Het derde: ons goede vaderland, dat groot geworden is en sterk in den strijd tegen de zee.

Hier is de uitdaging het water. Elders is het de woestijn.

En zoo zijn er van allerlei aard.

Want ook de voortgang der historie wordt alleen veroorzaakt door het telkens terugkeeren eener uitdaging. Want anders wordt de mensch weer lui en hecht hij aan stabilisatie. Het leven blijft een strijd tusschen uitdaging en antwoord.

Die uitdaging kan, als een bovendrijvende minderheid de macht heeft veroverd, in een universeelen staat, waarbij een universeele kerk behoort, konien van binnen uit, van den kant van een intern proletariaat, een opstand der slaven bijv.; of ook van buiten af, de volksverhuizing. Zoolang het antwoord sterker is dan de uitdaging, gaat de beschaving vooruit. Wordt het antwoord al zwakker, dan komt de inzinking.

We kunnen ons dit aldus voorstellen: daar staat een mensch, niets doend, maar een ander komt op hem aan, en geeft hem een geduchten opstopper. De reactie is, dat de man opspringt en met een flinken klap antwoordt. Nu kan de tweede klap — het antwoord — sterker zijn dan de eerste — de uitdaging. En dan is de beschaving weer gered. Maar de eerste klap kan ook zóó aankomen, dat de aangevallene, om in pugilistischen stijl te spreken, niet alleen „gevloerd" wordt, maar ook niet weer kan opstaan. Knocked out — voor altijd.

Of, zooals Toynbee het wetenschappelijk uitdrukt: dat de bron van energie voor altijd is opgedroogd. Dan is het met de beschaving uit.

Deze bokspartij wordt door een wet beheerscht. Zal .het goed gaan, dan moet de uitdaging niet te krachtig, maar ook niet te slap zijn. Toynbee kiest hier voor het in de oude wijsbegeerte reeds bekende „gouden midden".

De gang van zaken wordt nu voor de eenentwintig beschavingen met tal van voorbeelden, allen meer of minder analoog, geUjk, bewezen. Bewezen? Maar prof. Geyl merkt op: dit is wel een knappe methode en wij moeten veel respect hebben voor het geweldig onderzoek, doch Toynbee kiest viit de duizenden gebeurtenissen een zeker aantal, dat hem voor zijn voor­ opgezette idee te pas komt. Zij passen hem precies. Hij bewijst wat hij van te voren reeds had vastgesteld. Ja — dat gebeurt in de wijsheid der wereld meer.

Ja — dat gebeurt in de wijsheid der wereld meer. Maar moge dit een bewijs zijn eener vooropgezette theorie, het is geen bewijs voor de waarheid. En dat is zeker juist.

Ik denk hier aan het gedichtje van een pantheistischen dichter:

An dem Ocean der Zeiten, Steht ein kleines Menschenkind, Schöpft mit einer kleinen Hand, Tropfen aus den Ewigkeiten;

Steht das kleine Menschenkind, Sammelt flüstemde Geruchte. Tragt sie in ein kleines Buch. Schreibt darüber Weltgeschichtc.

Dat was ook het werk van Toynbee. Maar, als reeds gezegd, eens komt voor elke beschaving de tijd, dat een kleine minderheid alles beheerscht en de standarisatie der historie begeert. En dan volgt de uitdaging van het proletariaat. Hetzij intern, al of niet met een vijfde colonne, hetzij extern, door een aanval van barbaarsche oorlogsbenden.

Zooals West Europa nu bang if voor een aanval uit Rusland.

Dè inzinking eener beschaving komt echter niet op eenmaal, zonder strijd. Op de uitdaging volgt altijd weer het antwoord, dat echter gedurig zwakker wordt.

De strijd golft heen en weer. De inzinking, de „desintregation" is een proces, door Toynbee weer in allerlei tegenstellingen geteekend. Hij is een goed leerling van Hegel. De „geest der aarde" werkt met these en antithese. Elke these roept de antithese zelve op.

En zoo wordt ook deze gang van zaken ons telkens door een enkele tooverspreuk geteekend, die ons het geheim der historie zal openbaren. Daar is de spreuk, die de leidende geesten ons in hun werk voor oogen stelt. De creatieve persoonhjkheden in de geschiedenis.

Zoo Plato in zijn bekende grot. Zoo de apostel Paulus, maar ook Buddha, St. Benedictus, Gregorius de Groote, Mohammed, Machiavelli, Dante. Dat is wel 'n wonderlijk gezelschap, maar zij vertoonen toch eenerlei trek: een zich teinigtrekken tot zelf versterking en een zich opnieuw tot den strijd begeven, om te prediken voor hun tijdgenooten.

De spreuk is: withdrawal-and-retum. Weggaan en terugkeeren.

Voorts is er de inwerking van de eene beschaving op de andere.

Die inwerking kan worden verloochend; er is een schijnbare onafhankelijkheid, maar'daar kan ook wezen een aanvaarding, adoptie.

Dan hebben we de spreuk: apparention-affillation. Nog is er de spreuk: schism-palingenesia. Eerst verbreking, verscheuring; daarna opnieuw wedergeboorte.

En in dit alles beluisteren wij den eeuwigdurenden zang: Yin-Yang.

Maar zijn dit nu alle geen bijproducten, de voornaamste wet van den strijd tusschen uitdaging en antwoord, in den tijd van de inzinking, is toch nog met een andere spreuk geteekend. De derde, op welke wij doelden.

Ook in dezen wereldkamp ziet men het verschijnsel van het heen en weer golven. Nu eens heeft.de eene partij voor een oogenblik de overhand, dan weer de andere. De eene partij wijkt soms in verwarring, wordt uit elkander geslagen. Dat wordt getypeerd door het woord: rout. Maar zij herstelt zich weer, er komt een herverzameling van krachten voor een nieuwen aanval. En daarvoor koos Toynbee het woord: rally.

De wet is hier, dat dit niet maar altijd zoo voortgaat: rout-rally, zonder eind. Neen, het is, en wij moeten dan goed tellen: rout-rally, rout-rally, routrally, rout.

Precies drie en een halve maal. Voor de laatste maal is het uit: rout. De beschaving heeft haar eind bereikt, zij is weggezonken in den stroom van den tijd.

Het laatste was de absolute staat en de universeele kerk. Maar er blijft inzonderheid van de laatste een bezinksel over, een secte, en van daaruit begint dan weer de opbloei eener nieuwe beschaving.

weer de opbloei eener nieuwe beschaving. Zal het zoo met de beschaving gaan, die wij thans beleven ?

Zonder hoop, wij zagen het reeds, is Toynbee niet. En aan het slot van zijn boek wordt hij zelfs zeer vroom.

Hij verwijst dan naar het bekende werk van Bunyan: des Christens reize naar de eeuwigheid.

Christen is de city of destruction, de stad van het verderf, ontvlucht, maar, daarheen terugziend, staat hij een oogenblik stil.

Wat zal hij doen ? Zal hij terugkeeren ? Of voorwaarts snellen met den oproep: leven, eeuwig leven? Het gaat nu om den strijd tusschen dood en leven,

maar Christen wordt gered. Hem ontmoet Evangelist. Welnu — zoo zou God, Die toch niet minder standvastig zal zijn dan de mensch, ons genadig kunnen zijn, als wij Hem 'daarom bidden met een verslagen geest en een gebroken hart.

Wij moeten ook hier weer bedenken, dat dit voor Toynbee niet dan een mythe is.

Wij zijn nu aan hët eind van het laatste deel der studie gekomen. En de vraag mag gesteld: 'heeft Toyn­ bee het geheim der historie, het geheim van het menschelijk bestaan, ontdekt? Is de deur, waarachter dit verborgen lag door zijn „Sesam open u" opengesprongen?

Ik vond deze vraag gesteld en beantwoord in het Amerikaansch wijsgeerig tijdschrift: „The philosophical Revue". De schrijver is William S. Haas.

Het antwoord komt zoo van een wijze, met Toynbee homogeeni

Deze schrijver erkent, dat de tooverspreuken vaa - Toynbee hem zelve dienen tot een versluiering van de eigenlijke zaak.

Het oordeel van prof. Geyl was niet anders.

Toynbee, zegt Haas, heeft de oplossing van het groote raadsel •niet gevonden. Trouwens •— Toynbee erkent dat zelf aan het einde van zijn studie der historie. Hij vergelijkt den gang der historie met het werk van Penelope, de trouwe gade van Odysseus.

Zij wacht op den terugkeer van haar man. Maar als deze lang uitblijft, komen er talrijke aanbidders, die zeggen: hij komt niet terug.

Om die op een afstand te houden, gaat Penelopeeen tapijt weven. Zij zegt: als het weefsel klaar is, zal ik kiezen.

Des daags weeft zij, des nachts trekt zij het weefsel weer af. Haar dagwerk is vol afwisseling. Zij kan allerlei patroon en allerlei kleur kiezen, zooals zij dat wil. Maar haar nachtwerk is eentonig, monotoon, alleen maar aftrekken, steeds hetzelfde. Welnu, zoo gaat •het in de historie der menschheid.

Is er een vaststaand patroon, misschien bij God in den hemel? Hier beneden is de mensch al maar bezig met weven en weer aftrekken; des daags iets maken; des nachts weer verbreken. Nu bouwen, dan weer afbreken.

Hij komt nooit klaar. De „geest der aarde" mint blijkbaar dezen gang. Maar komt de oplossing, de overwinning dan nooit?

Wat zal er tenslotte komen van een universeele kerk, waarin elke hoogere religie zich wil vervormen? Want dit is wel een hoofdvraag. Zal er een toestand van blijvend herstel zijn? Waarin de mensch zijn lot volkomen beheerscht? Ongestoord dan kan voortgaan in goeden bouw?

Die vraag kan Toynbee niet beantwoorden. Maar ik mag, dus zegt hij, haar niet stilzwijgend voorbijgaan. De begeerte, het geheim der menschelijke historie en van den mensch te vinden, zal kracht moeten geven den arbeid voort te zetten. Onze studie, dus is Toynbee's slotwoord, is nog niet ten emde, maar - wij hebben nu den rand van ons veld van onderzoek bereikt. Weer de oude historie van ongeloovige wijsheid. Als de oplossing komen moet, verdwijnt de wijsgeer.. Hij laat er zijn publiek mee zitten.

En zoo constateert de Amerikaansche wijsgeer van straks: deze poging om door te dringen tot het geheim der menschelijke existentie is weer niet gelukt. Maar dit neemt natuurlijk niet weg, dat wij moeten blijven zoeken. De kerk des Heeren roept echter ook dezen wijzen toe: bekeert u, en komt met een waarachtig verslagen geest en een gebroken hart tot den Christus - der Schriften, Die de weg, de waarheid en het leven is. Komt tot het Woord Gods.

Want zelfs, al zou men dan de geopenbaarde waarheid als een gelijksoortige poging - willen zetten naast die van de wijsbegeerte' der historie, dan mogen wij toch met prof. Is. van Dijk in dergelijk geval zeggen: de Bijbel kan er nog wel zijn.

Hoe verdwaasd is toch de mensch, die het waarachtige licht verwerpt, en dus wandelt in de duisternis.

Met harteUjke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's