GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Slkkel's boodschap omtrent de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Slkkel's boodschap omtrent de kerk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Viil, slot

9. MOTIEF EN DOEL VAN DEN KERKELIJKEN STRIJD.

Ten slotte wijzen we nog op wat bij Sikkel in zijn worsteling om de kerk het diepste en lu-achtigste motief en het steeds door hem in het oog gehouden doel is geweest.

Met groote openhartigheid heeft hij zijn geloof daaromtrent beleden.

In de laatste levensjaren van Sikkel drong het subjectivisme en individualisme al krachtiger de gereformeerde wereld binnen. Als onafscheidehjke metgezel brachten deze het relativisme met zich mee. De Schrift, de Kerk, de belijdenis verloren door deze geestelijke infectie bij veler, een groot deel van hun realiteit en autoriteit. Het leven des geioofs verloor zijn glans. De bereidwilligheid om den strijd des Heeren te strijden verdween al meer. Voor den naam Gereformeerd schaamden velen zich. Vroomheidscultuur kwam in de plaats van het leven uit het woord en het verbond. En de dweeperij met fijne geesten verving het leven 'in en voor de kerk, die de ware en éénige gemeenschap der heiligen is.

Met alle macht van geest en v/oord verzet Sikkel zich dan tegen dezen aldoor langs velerlei sluipwegen aanvallenden en binnendringenden vijand.

En tegenover dit slappe, flauwe gedoe verklaart Sikkel bewogen, dankbaar en met groote kracht:

„Ik ben Gereformeerd.

Heb ik wat tegen die andere menschen en groepen, als menschen en als groepen?

Wie zou er mij het recht toe geven? Wie zou mij het recht geven, tegen hen te strijden of zijn verheffing te zoeken ten koste van hen?

Neen ik wil graag de minste van alle menschen zijn. Maar ik ben Gereformeerd. jf> 3S< j^; , : , .

Ik ben het. Wat is dat? fcsfc.y.-

Dat is, dat ik in Gods heiligdom ben ingegaan, om naar G o d te vragen en naar zijn Christus, naar zijn Woord, naar zijn Waarheid, naar zijn wil en zijn weg.

Ik oordeel anderen niet, maar zoo staat het met mij!

, , Gij, Heere! zijt mij te sterk geweest en hebt ©vermocht!"

Ik ben door Gods genade kerkelijk en principieel bekeerd.

Daar, in Gods heiligdom, vond ik het antwoord op de vraag: „hoe moet het anders worden? "

Hoe moet het met Gods Kerk naar Gods Woord? Hoe staat het met de heilige Waarheid Gods naar Gods Woord?

Dat, — Gk)d zij geloofd! — dat bracht mij tot waarachtige wederkeertng tot God, en door Hem, — dit staat vast voor mijn ziel, — tot de Gereformeerde Belijdenis.

Om Gods heilige waarheid alleen!

. De wind van leer, is mij geen nuanceering van de waarheid, waarin mijnheer A. evengoed is als mijnheer B.

Gods heiligheid heeft van mijn ziel ge­ vorderd niet slechts de veroordeeling van en de geheele breuk met het Modernisme, maar ook, en zeer beslist, met de Ethische richting, en met al het gescharrel op het gebied der waarheid Gods en van de heilige beginselen.

Wie zijn hoop op de Ethische richting kan bouwen of de klove kan overbruggen, die kent hierin de heilige waarheid Gods niet. Die i s niet Gereformeerd.

In de Gereformeerde Belijdenis heb ik, om Gods wil alleen, de heilige Waarheid naar Gods Woord leeren opheffen voor Kerk en politiek en leven.

En, smeekende om genade, tot herderlijke trouw, heb ik zóó ook mee de Kerk - des Heeren, het erfdeel der vaderen, als Kerk van Christus naar Gods heilig recht, zoeken te reformeeren, in wederkeeren tot de heilige zuivere Belijdenis naar het Woord van God".^°)

En in den greep en het licht van de hem lieilige waarheid Gods heeft ook Sikkel steeds en duidelijk zijn taak gezien.

Hij heeft zich als ambtsdrager geroepen geweten om alle gedoopten bijeen te vergaderen in den eenen dienst des woords en aan de ééne Avondmaalstafel.

De arbeid der kerk onder de gedoopten, zoo zei hij éénmaal „besta in de oprichting en onderhouding van den dienst des Woords en der Sacramenten, van ambtelijk toezicht en vermaning, en van het rusteloos pogen om al wat gedoopt is onder de zuivere prediking, onderwijzing en regeering der kerk te vereenigen".

En allen, die reeds één in belijdenis 2ijn geworden, moeten toegaan „tot denzelfden disch des Heeren zonder andere conditiën dan erkenning der kerkelijke tucht". ''^)

Door heel Slkkel's arbeid gloeit nu het verlangen, de hunkering naar de eenheid van alle geloovigen onder het ééne ambt, het ééne woord, aan het ééne avondmaal. Maar dit streven en dit worstelen om de eenheid der broederen IS vóór alles het meedoog enloos aanpakken der kerkelijke zonden, het zonder aarzeling wegbranden van wat in de wereld der kerk teg'en God ingaat en zijn Iferk v e r s c h e u r t en verwoest. En daarom is Sikkel's strijd om de eenheid vóór alles een rusteloos vechten tegen het Hervormde Kerkgenootschap en tegen de Ethischen, die feitelijk niet wilden buigen voor Gods schriftgeworden woord en tegen nog heel veel meer. Tegen sectarisme en allerlei pluriformiteitsconstructie koestert Sikkel een doodelijken haat. Hij houdt in het geloof de Kerk, zooals die reeds eeuwen in ons Vaderland was, vast. De banden daaraan zijn steeds lu-achtig gebleven. Hij heeft de kerk altijd liefgehad en wat er ook geschiedde, zijn liefde is onverkoeld.

meerd", durf en moet ik evengoed het vloekwoord spreken als over de Godtergende vermenging waardoor de Kerken van Christus in de reglementaire gemeenschap der Hervormde Kerk geworgd worden!

Het gevaar, de zonde en de nood dreigen minstens even groot, — schoon anders van gedaante, — te worden in zulke eigenwillige kerkkringen van menschen als onder de menschelijke heerschappij van de beginsellooze re|glementaire Hervormde Kerk.

Mijn hjden was en is, in het Hervormde Genootschap en daar buiten, dat de menschelijke willekeur maar durft te praten en te doen. Dat er geen diep bukken is onder de eenige waarachtige souvereiniteit van den levenden God en van Zijnen Christus, en daar aan van Gods Woord en van zijn heilige Waarheid". ^^)

10. HET LOFLIED OP DE KERK.

Zoo streed en leed Sikkel meer dan dertig jaar voor de Kerk, waarover hij eenmaal dit lied zong:

„Christus' kerk! O, al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wél luidt, zoo er eenige deugd is, en zoo er eenige lof is, — het is alles begrepen in dien éénen naam: Christus' kerk.

Wat hebben de aartsvaders er van verwacht. Wat heeft Mozes er in lijnen van licht en fonkeling van edelsteenen van gezien op den berg in de wolk?

Wat hebben de profeten door de tranen hunner klachten heen er in vergezichten' van genoten en m verrukking met stralende blikken en vurige woorden van geprezen!

Wat hebben de psalmen er van gejubeld! Wat hebben de apostelen er met teedere stift heilige lijnen van geteekend! in

Hoe gaat zij uit in de Openbaring uit den nevel van het heden in den smetteloozen glans van het eeuwige Licht: de Bruid des Lams!

-Jeruzalem! Stad Gods! Tempel der eere! Woonstede Gods, vervuld met den Heiligen Geest! Sion! Volkomenheid der schoonheid!

Ja, d i e is het, die Schoone, die Gerechtvaardigde, die Geheiligde, die Verheerlijkte, die OnbedriegeUjke, die Beminnelijke; de lust van God, het sieraad van Christus, de wellust van alle engelen en uitverkorenen.

Die is het, welke gij zoekt, als uw oog, in het licht Gods verhelderd en door de liefde Gods bewogen, naar de kerk des Heeren, ook in ons vaderland, naar het kerkeUjk leven zich heenwendt; als uw arbeid, de arbeid uwer ziele ook, zich vernieuwt, pp het kerkelijk levensterrein.

Die Schoone, Beminnelijlke, Godver h e e r 1 ij k e n d e is het, — een andere kerk is er niet. Z ij is het, die uit den dood, uit de moeite en ijdelheid der aarde, uit het verderf der zonde en ellende van het menscheUjke geslacht, ook van ons volk en ons geslacht, opkomt; zij is het, die gij in die gebroken, strompelende, sleepende gestalte, in dat bezoedelde en gescheurde gewaad, in die vlekken en

wonden op het aangezicht, de hand en den voet met de brandende liefde uwer ziel tegemoet treedt; zij, de kroon onzes Gods, die eenmaal in zijn hand Hem tot een verlustiging zal zijn.

Hoe diep zag de Christus haar'liggen, toen Hij haar naderde! In het veld, vertreden, wentelende in haar bloed!

En hoe heeft Hij haar liefgehad als de uitverkorene Gods, zijn troongenoote, die zou zijn, waar Hij is!

O, wat is zij al opgewekt, opgeworsteld, opgeklommen uit haar diepte door zijn Bloed en door zijn Geest al de eeuwen door!' Wat is zij al uitgekomen uit alle geslachten en volken! Wat is zij al telkens op het Woord uit de doodsvallei herrezen, uit de doodsbeenderen opgestaan: een gansch zeer groot heir!

O, de genadegifte en de roeping Gods zijn onberouwelijk.

Roept dan uit de keel en houdt nie£ in! Predikt het Woord! Het levende, krachtige, volle Woord Gods! Roept tot de Wet en tot de getuigenis! Roept de afkeerige kinderen, om weder te keeren! Roept het volk bijeen tot de ordinantiën en de wegen Gods! Tot de wegen der gemeente Gods naar het eenige onfeilbare Woord. Roept tot de kennis, tot de genade, tot de. gemeenschap, tot de liefde Gods, tot de ééne heilige algemeene Christelijke kerk, tot de gemeenschap der heiligen!

heiligen! Houdt aan tijdig en ontijdig! Zaait aan alle wateren!

En bij de ontsluiting van Gods getuigenis zij het Woord een zwaard ter bestrijding van Satan en zonde.

Prediking en tucht in de vreeze des Heeren bijeen tot oprichting en opbouwing der kerk. Een hand om te zaaien, maar een hand ook om te wannen en het kaf, dat Sion benauwt, de gedaante zónder wezen, weg te blazen in den Naam des Heeren.

Om Gods wil. Om Sions wil. Zoo zij het door genade. In den geloove. "^)


50) HoUajidla, 20-5-1916, No. 1420.

öi) Kerkelijk Handboekje, 2e Jaarg. Uitg. van Le Cointre te Middelburg in een art. over De Genootschapsidee. Zie: De Heraut, 12-1-90, No. 629.

52) Hlollandia, 20-5-1916, No. 1420.

3) Hollands Kerkblad, 14-8-1897, No. 441.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Slkkel's boodschap omtrent de kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 1949

De Reformatie | 8 Pagina's