GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater,

Wij hebben nu weer eenige weken lang de democratie — wij zouden ook nu kunnen zeggen: de grondtoon der eeuw' •— aan het werk gezien.

Men kan den groeten romanschrijver Dickens nahouden, dat hij in de teekening van karakters en toestanden overdrijft, daar zit in zijn caricaturen toch steeds een element van waarheid en werkelijkheid.

Ik denk nu aan het kostelijke verhaal van de parlementsverkiezing in Eatanswill — in „The Pickwick papers".

Als de candidaat der „blauwen", de honorable Samuel Slimikey, uit zijn hotel — den zetel der blauwen — te voorschijn treedt, om zich per rijtuig naar de kampplaats der candidaten te begeven, heeft zijn verkiezingsagent eèn schare van mannen en Vrouwen, met kinderen op den arm, voor de deur geposteerd.

De agent roept: daar komt hij, de candidaat. Groot applaus. De agent roept: hij schudt de mannen de hand. Meer applaus. Hij tikt een baby op de wang. Nieuwe geestdrift. Hij kust er een. Uitbarsting van bewondering. Hij kust er nog een. Stijgende instemming. Hij kust ze allemaal.... He's kissing 'em all!

Het enthousiasme kent geen grenzen meer. En onder een oorverdoovend applaus gaat de candidaat met zijn helpers de straat op.

Kan de democratie van onze dagen, in allerlei politieke groepen treffender geteekend worden?

Men had slechts te letten op de democratie van de honderd procent: de partij van den arbeid.

Zij kust ze allemaal, de kiezers.

En de democratie van meer dan honderd procent, de communisten en hun concurrenten, die nog weer anders revolutionair zich noemden, bracht het in fraaie beloften nog verder. .

Uiteraard kon geen der partijen in het opbieden tegen elkander achter blijven. Zij hadden alle haar program.

Zonder zulk program gaat het toch niet. Alle partijen willen, net als de oude „utilitarians", het grootst mogelijk-geluk voor het grootst mogehjke aantal der kiezers.

En het merkwaardige is hierbij, dat de socialisten, de bestrijders van het kapitalisme, de recjame der groote kapitalistische maatschappijen algeheel overnamen.

Men wint tegenwoordig de kiezers op gelijke wijze als de klanten. Men adverteert voor een partijlijst, zooals de massa wordt getrokken' door de reclame voor schoensmeer of tandpasta. Blue Band of Peek en Cloppenbufg en C. enz.

De groote kapitalist kent de „ziel" van het volk.

En hij laat zich net als de politieke democratie daarbij voorlichten door de groote psychologen.

De leiding der anti-revolutionaire partij zocht die hulp ook al, toen prof. Waterink»de leiding der stembusactie kreeg.

Het kenmerk dezer democratie is, dat zij het volk ziet als een troep groote kinderen óf erger soms als halve idioten.

Wie de stembusreclame van dezen tijd goed nagaat, moet tot de conclusie komen, dat er geen onnoozeler •schepselen ooit zijn geweest dan kiezers en kiezeressen. Feitelijk is een diepere minachting voor den mensch niet wel mogelijk.

Rousseau zei: de menschheid is deugdzaam. Het is voor haar voldoende om die deugd te toonen, door haar vrij te maken. De democratie van onze dagen wijzigt dat woord een weinig. Of: de menschheid is onnoozel en ontzettend dom, het is voldoende dit te bewijzen door haar met beloften te overgieten. Men kan haar alles w ij s m a k e n.

Of: de menschheid is als een troep schapen. Jaag ze met geweld in één hok, en gij doet wat gij wilt. Men kan haar tot alles dwingen.

Het laatste is het slotstuk der revolutionaire democratie.

In West-Europa waagt men het nog met de vrijheid. In Oost-Europa vrint men het met knoet en revolver.

En als zelfs de zich noemende christelijke partijen, om hun menschen van de revolutionaire democratie af te houden in den weg dier democratie gaan wandelen, dan verbeelden zij zich met deze christelijk gekleurde democratie het communisme te kunnen weerstaan. De practijk zal leeren, hoe groot en ellendig deze vergissing is.

Toen Groen van Prinsterer in 1871 met zijn valsche vrienden brak en van den reveil teruggreep naar de reformatie, werd tijdens den stembusstrijd de vraag geopperd, of hij al dan niet democraat kon worden genoemd. Sprak hij niet steeds van het volk achter de kiezers?

Groen heeft toen op die vraag een treffend antwoord gegeven. Ben ik democraat?

Na een beroep eerst op Lamartine, die profeteerde van een nieuwe idee in het menscheUjk geslacht:1' idee démocratique, en daarna op Guizot, die sprak van 1' idolatrie démocratique, en nadat hij met enkele trekken deze afgoderij had geteekend, schreef Groen: an dergelijke democratie heb ik een afschuw. Ik ken geen uit het algemeen stemrecht geboren Natie, maar een volk in de volkshistorie geworteld. Deze Natie verzet zich op nederlandschen bodem, ook in 1871, tegen het alvermogen van een regeerend personeel, dat zich als concentratie van het Souvereine volk het staatsalvermogen, niet enkel over lijf en goed maar ook over Kerk en School, toekent. Volksinvloed begeer ik. Volksregeering niet. Gezag van de Kroon; invloed van hef volk.

Invloed. Is u dat weinig, dan wijs ik op het woord van Vinet: de wezenlijke macht in deze wereld is niet de autoriteit; zij is de invloed. De invloed is de = koningin der wereld.

• Geef aan de natie wezenlijken invloed. Dan laat ik de overtuiging niet los, dat, zoo haar edelste aspiraties niet worden gesmoord zij in de Constitutioneele Monarchie zonder neutraliseering van het gezag der Kroon, ter ontwikkeling van eigen kracht en handhaving van eigen recht sterk genoeg is.

Zoo sprak Groen, toen hij door de gansche democratie van die dagen werd bespot als een veldheer zonder leger.

Iemand schreef: zijn vrienden vielen allen om. Hij alleen bleef staan. En hij ging den verkiezingsstrijd in met drie mannen, die allen zelf een program waren. Het heeft mij zeer getroffen, dat de anti-revolutionaire partij in haar algemeen-christelijke pers, die naar allen kant lezers zoekt en kiezers wint •— want de telmachine oefent daar groote kracht — aan 't Gereformeerd-politiek verbond smalend verweet: vooreerst: gij hebt geen program en vervolgens: gij moet dus overal tegen zijn.

Om met het laatste te beginnen, is het niet merkwaardig, dat men zich in onzen revolutionairen tijd — veel erger dan in Groens dagen —. anti-revolutionair noemt — anti wil toch zeggen tegen ^ doch ons spottend toeroept: gij kunt alleen maar tegen zijn?

Men zei het ook tegen Groen. En deze antwoordde met het eerste punt van z ij n program: ik stel dr Kuyper als candidaat, tegen de meegaandheid van al die christeHjke vrienden, die mij niet dan de bitterste teleurstelling bezorgden, die ik lang heb willen vasthouden, totdat de laatste druppel aan mijn politieken lijdensbeker werd toegevoegd.

Prof. Fabius kenschetste eens de anti-revolutionaire politiek door het snijdend scherpe woord: zij legt zich overal l? ij neer.

Dit geldt in dubbele mate de huidige anti-revolutionaire leiding. Zij legt zich overal bij neer. Tenslotte zelfs bij een kerkelijke tyrannie, die de getrouwe dienaars des Woords vervolgt en onrecht op onrecht, leugen en laster op leugen en laster stapelt, ter weerhouding der Reformatie, die onze God ons thans weer gaf. Zij zegt tegen alle onrecht te strijden. Maar het onrecht, in de gereformeerde kerken begaan, waaruit zij toch als poUtieke partij geboren werd, laat haar koud. Politiek en kerk zijn immers als met een waterdicht schot gescheiden.

Alleen, als het op het tellen der kiezers aankomt wordt deze poUtieke ongevoeligheid. verwisseld in een diplomatiek spel. Daar werd nergens maar overwogen, of er ook vrijgemaakte menschen waren, geschikt voor lid van den gemeenteraad, dan alleen daar, waar het Gereformeerd politiek verbond haar candidaten stelde, als uiting van heel gewoon burgerrecht en burgerplicht. Dan werd een vrijgemaakte, die den band met de antirevolutionaire partij nog niet wilde breken, op nummer één gezet, of er werd een gezocht, die zich voor dit spelletje liet vinden.

Precies een nadoen, van wat de hiërarchie in de synodocratie aandurft: een trachten het Calvinistisch volk te misleiden door het toedekken van den werkeUjken strijd.

Het ligt voor de hand, dat het vrijgemaakte volksdeel eerst allengs ook voor het politieke leven deze werkelijkheid zal leeren zien. Wij veroordeelen niemand, die nog meent de anti-revolutionaire partij niet te moeten loslaten.

Hoe lang hebben de meesten van ons geaarzeld en gewacht en om een welwillend gehoor gebeden, vóór zij zagen, wat ook in 1871 aanstonds lang niet alle gereformeerde belijders leerden zien. Groens daad werd door vele christenen hard beoordeeld. Hij brak den invloed der christenheid. De eenheid, die men toch hard noodig had in den strijd tegen de revolutie. En nu het andere verwijt. Wij hadden geen program; wat zouden wij bereiken?

Groen had in 1871 ook een program, hij sprak er telkens van, maar geen program met allerlei fraaie beloften. Het was zeer kort. Net als het onze. Geen stem meer, dus luidde het eerste artikel, vóór gij weet, dat gij met een man te doen hebt, die u volkomen verstaat en werkelijk met u één is. Dan: concentratie van stemmen als getuigenis en protest op eiikele namen, waarin voor zijne richting een politieke geloofsbelijdenis ligt. Niet stemmen — als dit niet mogelijk is. Werken met ijver en kalmte. „De zaak is eenvoudig. Namelijk voor elk die den eenvoud der consciëntie niet in kleingeestige berekeningen van vreesachtigheid of kabinetsverovering verliest. Laat lederen kiezer vrij. Maar getuig". „Daar zijn vele weifelenden. Zeker. Maar in dit getrouw getuigenis ligt groote kracht."

En op het verwijt: gij zult niets bereiken, antwoordde hij: „ook te midden van het smartelijke eener telkens hernieuwde teleurstelling ben ik niet overtuigd, dat mijn arbeid een nutteloos en belachelijk worstelen tegen den grond to on der eeuw geweest is.

Men zou, zegt hij, evengoed den landman kunnen bespotten, omdat hij, gaandeweg, de graankorrels in den akker. werpt zonder practisch winst dan wegsterving van het zaad. De ontwikkeling en vrucht hangt van de onmiddellijk bedoelde uitkomst niet af en komt eerst In anderen tijd en onder andere omstandigheden aan het licht. Zoo is het. Tijd en stonde kent de Heer alleen en onze wegen zijn niet Zijne wegen; naaar r e g t bhjft r e g t en vindt ten laatste bijval in elk godvreezend hart"

Dit woord in „Ter nagedachtenis van Stahl" mag ook ons, ook al ware het dat, evenals in 1871, niemand der onzen ware verkozen, in onzen voortdurenden reformatorischen strijd voor gansch het leven tot troost en sterkte zijn

Met hartelijke groeten en heilbede uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 juli 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 juli 1949

De Reformatie | 12 Pagina's