GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater,

Ook in onze dagen verschillen de wijzen van meening over de vraag of het de geest der eeuw is, die de wetenschap, dan wel de wetenschap, en dan zeer in het bijzonder de natuurkundige wetenschap, die den tijdgeest beheerscht.

De bioloog, van wiens werk ik met U sprak, neigt tot de tweede meening, maar er zijn er die zeggen: de wijsheid eener eeuw wordt bepaald door haar bewustzijn. Elke eeuw heeft haar eigen zien der dingen, haar eigen oogen en ooren, wijl haar eigen „geest".

Bertalanffy schakelt dit moment dan ook niet geheel uit, als hij op de bescheidenheid der huidige . wetenschap wijst, die ten slotte wat ruimte wil laten voor de mythe, de poëzie en de mystiek. Nimmer zijn alle menschen gelijk, en verschillende geestesrichtingen vloeien in eiken tijd doorelkander heen.

Daar zijn steeds weer optimisten en pessimisten. Iemand schreef een dezer dagen: is er een vrijsheid, die niet in den twijfel haar uitgangspunt vindt?

De scepticus wordt een libertijn. De decadent een mysticus. Wij zien het allebei ook in onze dagen.

De Renaissance, die in de zestiende eeuw zich tegenover de Reformatie stelde, begon met den twijfel, om alle in Gods Woord geopenbaarde waarheden te kunnen verwerpen, maar zij vertrouwde op de mensche-' lijke rede, en die rede schiep dan allengs het machinebeeld van het leven, waarin het enkele deeltje, het individu, het voornaamste was. Zoo ook voor het politieke en het sociale leven. Een wereldbeeld, dat een drietal eeuwen verleidde tot de revolutie, want was het niet het souvereine individu, dat, om een woord van onzen dag te gebruiken, niet tevreden kon zijn met een samenleving van zooveel gebrek als het rondom zich zag ? Was het niet een betere wereld waardig ?

Nu was er in dit individualisme twee-erlei aanpak van het leven. Macchiavelli zette het machtig vorstelijk individu op den voorgrond, den absoluten monarch, die, boven alle goddelijke en menschelijke wet verheven, naar de eigen willekeur heerschen kon, denkend aUeen aan zijn macht.

Marsilius van Padua daarentegen prees de souvereiniteit van het volk, dat recht had zijn overheden te kiezen en te verwerpen.

Zoowel het eene als het andere had dezelfde uit­ werking, nl. de overheersching van een tyran. Tusschen Cesar Borgia, het model voor Macchiavelli, en Lodewijk xrv, den vorst naar den smaak van Jean Bodin, en den zoon der Fransche revolutie. Napoleon, bestond er toch slechts een gradueel verschil.

De massa wordt eenerzijds gevleid, als zij dienen kan het trotsche individu op den troon te zetten, en anderzijds geminacht en gevreesd.

Men kon dit opmerken bij de liberalen der vorige eeuw, zoowel als bij de sociaUsten van dezen tijd.

Schiller juichte de Fransche revolutie toe, maar gij herinnert U de bekende regels uit „Das Lied von der Glocke": „Gefahrlich ist 's den Leu zu wecken, Verderblich is 't des Tigers Zahn, jedoch der schrecklichste der Schrecken, das ist der Mensch in seinem Wahn".

Ziet men, zoo zong hij ook, den mensch als eenling, gemeenlijk is hij redelijk en verstandig. Maar als men er velen bij elkander heeft? „Sind sie in Corpora, gleieh wird ein Dummkopf daraus".

En zoo liet ook Ibsen den Proost uit zijn „Brand" zeggen: de massa is niet dan het gepeupel.

Kammt alle mit demselben Kamm Sie sind ja doch vom selben Stamm.

Deze vrees voor de massa leefde bij de wijzen dezer eeuw vooral na den eersten wereldoorlog, en toen de tweede begon te dreigen.

Ik herinner aan een Ortega y Gazzet, of aan Spengler, die beiden waarschuwden voor het gepeupel, de barbaren, die het leven zouden overstroomen en vernielen. Of denk maar aan het werk van prof. Huizinga: In de schaduwen van morgen: „de feiten overstelpen ons. Wij zien voor oogen hoe bijna alle dingen, die eenmaal vast en heilig schenen, wankel zijn geworden: waarheid en menschelijkheid, rede en recht".

De massa-psychologie der vorige eeuw werd in dezeeeuw niet vroolijker gestemd.

Daar werd in 1935 door 350 professoren en artsen uit allerlei landen een adres gezonden naar de overheden van dien dag. Zij schreven: denk er om, net als de alleenstaande mensch kan ook een volk geesteskrank worden, door angstvoorstellingen en waandenklreelden meegesleurd in allerlei avonturen. „Eine Welle der Paranoia", een golf \an krankzinnigheiJ gaat over Europa, zoo riepen zij den regeerders toe en hun leus was: geestelijk gezonden, vereenigt u!

Hitler vond echter deze wijsheid uitermate geschikt voor zijn machtswaan. Het geheel, de domme massa, waarmee een redenaar, als hij, kon doen wat hij wilde. De enkele machtig door het geheel.

Nu verscheen er in 1938 een werk van den massapsycholoog, Kurt Baschwitz: „Du und die Masse", die toch hoopte op een nieuwen dag: de wederontdekking van een groote liga van verstandige menschen. Welnu, dat zijn de humanisten van onze dagen, de menschen van wereldconferenties en wereldkerk, federatie en Raad van Europa enz. De hoogmoed, na den eersten wereldoorlog reeds hoog gestegen, rees nu als een toren van Babel nog hoog'er op, en christenen en humanisten vereenigen zich in den hoopvollen zang, 'die spreekt van een nieuwen staat, waarin vrede, en van een nieuwe maatschappij, waarin geluk wonen zal.

Ik vond deze verwachting in zeer verheven taal geteekend in een Amerikaansch werk, waarin betoogd werd: de menschheid is in nood, maar zij is taai, en wees er zeker van, dat haar beste tijd nog voor haar ligt. Zij beheerscht nu de natuur, en wij mogen geloovv'n, dat zij, zonder goddelijke hulp, de volle verantv/oordelijkheid voor het leven op zich nemen kan, ziende haar taak haar eigen redder en verlosser te ziin.

Zit dit feitelijk ook niet in de statuten van de groote internationale vormen voor het staats-en maatschappelijk leven van thans? En het eenige wat belijdei.s van den Christus er van zeggen is dit: zou U niet het adjectief „Christelijk" voor uw trotsch substantief plaatsen? Maar zelfs dat wordt geweigerd. Het geeft ook niets, want het bijvoeglijk naamwoord wordt door het zelfstandig naamwoord wel verslonden. Ook hier.

Welnu — het biologisch wereldbeeld van hetwelk ik sprak, steunt al deze grootsche verwachtingen. Want het behoud zit in het organismisme, in de kracht der organisatie.

De moderne ontdekking is, dat het geheel meer is dan de som der deelen, ja, dat het geheel de deelen van aard verandert in een machtige organisatie. Op de organisatie komt het aan.

De tijdgeest roept om eenheid en organisatie. Een eenheid als een stroom, een dsoiamisch voortgestuwd leven, waarin de voortgaande strijd der tegendeelen, ten slotte allicht in een groot mystiek geheel zal uitstroomen.

Die gedachte nu, zegt Bertalanffy, overheerscht immers heel het leven. En hij begint dan maar met het dialectisch marxisme van de Russische tyrannen. De samenklemming van millioenen in één geweldig, door een enkele partij en partijhoofd algeheel beheerscht geheel, dat de eenheid en ook den strijd kent in voortdurende onbarmhartige zuiveringen.

Nu schrikken de democraten in West-Europa voor zulk een eenheid zeker terug, maar worden zij feitelijk niet door eenzelfde wereldbeeld geleid? De eenheid staat overal voorop. En alleen door deze organisatie, geleid door menschen van goeden wille, chris-teUjke en niet christelijke humanisten — zij willen tocli

allemaal het goede — komt alles in staat en maatschappij terecht.

Zoo heeft de tijdgeest ook de christenen aangegrepen. AUerwege klinkt het vermaan; zorg voor eenheid, denk om de organisatie.

Het is des christens plicht daarin mee te doen. En vraagt de eenheid en de organisatie, dat gij inzake uw geloof, uw christeHjk belijden, concessies doet, blijf desnoods in uw kerk des Zondags daaraan vasthouden, maar het politieke en sociale leven bieden u andere terreinen, waar vóór alles de eenheid en de kracht der organisatie iets bereiken kan. Altijd van mensohen van goeden wille.

Zoo wordt de menschheid de problemen de baas, die zij mee door haar ongeloof en Woordyerlating zich zelf heeft berokkend. En de christen onderscheidt zich dan gemeenlijk alleen van de roemende humanisten, dat hij tot voorzichtigheid maant. Er zal altijd wel iets overblijven, dat niet in orde is. De „zonde" is er ook nog. Er blijft altijd nog wel iets ter, verbetering over.

Men gaat in de christelijke wereldconferenties van thans in optimisme en dunk van eigen kunnen fcovon die van na den eersten wereldoorlog uit.

Ik denk nu aan die van Stockholm en Oxford en Lausanne.

De Amerikaan Marshall Horton schreef een interessant boek over deze wereldsamienkomsten en hij onderscheidde de medewerkers in de mannen der activiteit, de Amerikanen, en de quietisten, uit de oude zoo zwaar getroffen wereld.

De activisten zongen: sta op, gij „men of God''. Zijn koninkrijk toeft te lang, werk voor den dag der broederschap, en maak aan het kwaad een eind. Maar de quietisten antwoordden: zit neer gij „men of God". Hij zal zijn koninkrijk brengen, waar Hij dat wil. Gij kunt niets daaraan doen.

Thans is het anders.

De zang der hoop op een betere wereld, door eenheid en organisatie te scheppen, doet de harten blijde kloppen. Eindelijk heeft de mensch zijn wezenlijke kracht ontdekt. Eenheid en organisatie, dat is het lied, dat de geest der eeuw haar kinderen op de lippen legt.

En zoo stuwt de tijd voort naar den dag van den antichrist.

Nu zijn er nog van die dwarsdrijvers, die extremisten, die lieden, die alles stuk willen maken, die tegen heel het streven van den tijdgeest hun neen durven te zetten. Omdat zij gehoorzaam buigen voor het Woord Gods. Omdat zij behjden, dat zonder de erkenning van den Christus der Schriften, den Koning der koningen, geen humanisme, met of zonder christelijke beginselen of zedelijke en geestelijke waarden, die het leven dan nog bezit als een gave van Hem, Die eens Europa redde uit de macht van het heidendom, dat zonder de gehoorzaamheid aan de belijdenis, die in de dagen der Reformatie weer de kracht van het Woord aan de volken van Europa en Amerika over heel het leven zegenend brengen mocht, er geen heil te wachten is.

Voor die lieden met dan hoon en verachting.

Wat zouden zij bereiken? Waar is hun program? Waar hun organisatie? Zij zijn onmachtig in hun isolement.

Het wordt voor hen zwaar, en er zijn er, die voor den strijd, dien het Woord Gods hun gebiedt, terugdeinzen.

Laten zij zich herinneren het woord van dien trouwen profeet der vorige eeuw tegen „Ongeloof en revolutie", die beleed: alleen in dit isolement ligt onze kracht. De kracht der gehoorzame reformatie.

Met harteUjke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's