GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hemelvaart o( Hellevaart: Moeder of Kind

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hemelvaart o( Hellevaart: Moeder of Kind

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(KERSTFEEST)

Juist in de laatste week, vlak vóór ons Kerstfeest, is aan de pers de mededeeling verstrekt, dat de paus van Rome tegen 8 Dec. een plechtig dogma zal afkondigen in het komende jaar: het dogma van de hemelvaa: t van Christus' Mo'ïcl'rr. die jiooder G< jds.

Neen, een „d o g m a" was die Maria-Hemelvaart nog niet, al is reeds lang eraan geloofd, en al heeft reeds meer dan één mond extatisch ervan gezongen. Reeds lang geleden zong het Missal© Gothicum of (ïothico-Gallicanum van den dag van Maria's verscheiden uit deze wereld als van een dag, die „schooner" dan de dagen was: een dag, waarop het getrouwe Israël uit Egypte is uitgeleid. Zoo is ds maagd, die moeder Gods was, uit deze wereld opgenomen tot haar Zoon. Ook zij heeft geen verderving gezien; noch heeft zij in het graf de ontbinding geleden.

Dat was al negatief heel veel gezegd.

Nog één stap, en men is" aan het positieve toegekomen: vrij is deze Moeder van besmetting; glorieus van oorsprong; in haar opneming veilig, en welbezorgd; begiftigd met de weelde van het paradijs. In haar baren leed zij geen smart, in haar overgang geen moeite.

En Gregorius Turonènsis, 538—593/4, heeft in zijn Boek der Mirakelen de Kerk verteld, hoe zij van deze wereld is gescheiden:

Toen de dagen van Maria, altijd maagd, vervuld waren, en zij werd opgeroepen uit deze wereld, zijn alle apostelen, ieder uit zijn eigen woongebied, gekomen naar haar huis. En toen zij hadden vernomen; dat de Moeder zou worden opgenomen uit de wereld, hielden zij tezamen met haar wacht; en zie, daar kwam de Heere Jezus aan, met zijne engelen, en Hij nam haar ziel aan, en gaf die over aan den aartsengel Michael, en ging weer heen. En bij het aanbreken van den dageraad namen de apostelen het zoete lichaam op, tezamen met het bed, en leiden het in een monument, en hielden daarbij de wacht, — verwachtende de komst van hunnen Heere. En zie, wederom stond deze Heere bij hen, en beval, dat het heilige lichaam zou worden opgenomen, en in een wolk zou worden heengedragen tot in het paradijs. En daar geniet zij nu, nadat ze met de ziel weer is vereenigd, juichend met zijne uitverkorenen, de eeuwige zaligheid, en kan geen eind meer nemen. De glorieuze moeder Christi, altijd maagd, ook na de geboorte van dezen grooten Zoon, is achter haren Zoon aan, opgenomen in don hemel.

Dat is een oud verhaal; maar het, is al verder uitgesponnen, en — wat meer zegt — met allerlei tastende dogmatische uitspraken gesteund, en uit de legendarische sfeer gehaald, totdat het nu eindelijk door een toe-tastenden paus in de dogmatische deposita kan •blijven rusten, wachtende op de Verklaring, en het Gericht, van den Jongsten Dag. Het Gericht van dien Dag kan niet een gericht-van-verdoemenis over dit dogma wezen, want de paus is stedehouder van Christus, en met zijn gezag bekleed.

Dogmatische fundeering, — hoe sterk heeft deze nu al durven zijn. Het groote woord der kerk, dat zij voor den Middelaar heeft vastgesteld: het woord der hypostatisohe vereeniging, het is al b ij n a overgedragen van Kind iip i'-ioedei'. P.^ei; Coör te üpreUtii haar „f i a t" (mij geschiede, fiat, naar uw woord) heeft Maria haar m e d e w e r k i n g gegeven aan het werk der verlossing; die wilsdaad: FIAT, was een vrije, machtige daad van den moederlijken wil, die zich strekte naar den wil van God, en met hem medewerkte. De goddelijke moederlijkheid vereenigde haar met het Cïoddelijke Woord door banden, die zóó innig zijn, dat men geen meer intieme banden zich kan denken, uitgenomen dan die van de hypostatische unie zelve. In haar persoon verbinden zich op 't allernauwst de maagdelijkheid en de moederlijkheid. ZIJ „g a f" in waarheid aan de wereld haar Verlosser. Denk niet, dat zij „maar instrument" is: fiat, dat spreekt alleen de wil van haar Persoon. Vandaar, dat de middelaarschap tusschen God en mensch gelijken tred houdt met de middelaarschap tusschen Moeder en Kind, en de rest der menschen. Die laatste bemiddeling is wel minder essentieel dan die eerste, m a a r ze is t o c h n i e t m i n d e r reëel.

Hoe subtiel is die dogmatische formuleering uitgesponnen. Wat is er gebeurd in het oogenblik der heilige ontvangenis? Wel, dat is het moment geweest der hypostatische vereeniging. Der vereeniging dus van de aangenomen menschheid met den Persoon van den Zoon van God. Bij andere menschen moge volgens vele oudere theologen (Damascenusb.v.) de ziel niet dadelijk bij de ontvangenis in het embryo worden ingestort, doch later eerst; maar in dit geval is dan toch op den regel de uitzondering geweest. Het moment der ontvangenis was ditmaal de tijd der hypostatische unie zelve. Nog verder gaat de poging om aan de normale menschwordingsregelen ditmaal te ontkomen: bij andere kinderen moge de groei van 't lichaam uiterst langzaam zijn, maar het Kind van Maria — aldus onderstelt men — had reeds in het eerste moment der ontvangenis een ontwikkelingsgraad bereikt, die bij andere kinderen eerst na vreken wordt gevonden. Het gewone mag niet meer gewoon wezen: Menno Simons — zie hierna — en de Roomsche dogmatiek, ze komen dichter bij elkaar dan velen denken. Ja, men gaat nog verder: het „dragen" van de moeder heeft ditmaal geen negen maanden geduurd ; of, zoo gist weer een ander, de t ij d is wel niet wonderdadig uitgerekt, maar het , , d ragen" is dan toch wonderbaarlijk vertraagd.

En wel hebben latere roomsche dogmatici op zulke theorieën critiek geoefend, ook al onder invloed van nieuwere physiologische opvattingen, doch het m i r a-k e 1 moest en zou er bUjven. En het zou verder moeten gaan dan tot de wonderbare o n t v a n g e ­ nis zelf. Immers, als Maria zelf de d i s p o s i - t i e f - instrumenteele oorzaak van de hjrpostatische vereeniging is, dan is haar moederschap niet maar een lot, doch zeer bepaald een staat. Niet maar „in fieri" (in een wórden) doch ook „in facto" (in een voldongen, blijvenden staat) is Maria Moeder Gods. Vraag nu niet, hoe dit ééne feit een zijn „in facto" scheppen kan, en een ander niet; blijf af van dit mysterie, en aanbid. Wien zult ge aanbidden? O ó k d e z e moeder Gods. Zijisdeeeniggeboren dochter van den Vader: eeniggeboren, — daar hebt ge al weer 'n titel, die nu overspringt van Kind op Moeder. Ze is een Heiligdom van den Geest, een tempel, zoo ge wilt; de ééne tempel is wel afgebroken, en in drie dagen weer herbouwd, maar déze andere tempel is niet afgebroken, al voer een windstoot erdoor heen op Goeden Vrijdag; en zie, nu wordt die tempel van den Geest door den paus van Rome gezet tot in den hemel, waar hij al is, maar nu erkend wordt als aanwezig. Maria is verwante van de Triniteit; verwante van den ZOON, die één is van de

Er is in deze zwoele adoratie één ding, dat mooi is: de critiek op het bekende vers: o Kerstnacht, schooner dan de dagen.

Want de kerstnacht is niet schooner dan de dagen. Dat hebben - ".vij. Protestanten, zelf al lang gevoeld, tn ook wol gezegd, al hebben we met Vondel vaak meegezongen, dat hij toch schooner was, die kerstnacht, dan de dagen. We hebben het altijd geweten, dat elke volgende dag van het heU, grooter is, en schooner, dan de dag die voorbij gegaan is. Alle volgende dag neemt den genadeschat, die op den vorigen was gedeponeerd, in zijn nieuwe aanwinst op. Schooner dan die nacht is de nacht van (3oeden Vrijdag, en schooner dan die laatste is de dag en ook de nacht, die volgde op den Paaschochtend. En schooner dan die was de dag van Christus' hemelvaart, en schooner dan die laatste is de dag van heden. God ging van kracht tot kracht steeds voort.

Maar al heeft de roomsche adoratiedrang den dag van Maria's assumptie (van haar opneming in het paradijs) reeds in dat Missale Gothico-Gallicanum schooner dan de dagen genoemd, verder dan tot de erkenning d a t er dagen in schoonheid boven den kerstdag zijn, reikt de overeenkomst tusschen wat de een en wat de ander, de roomsche en de protestant, belijdt, toch niet.

Want vrij meenen, dat de paus een misdaad begaat tegenover Lucas.

Lukas heeft het voor ons genoeg geacht, te volstaan met het laatste bericht omtrent Maria. Het is zijn verhaal over Maria-in-het-cenakel, d.w.z. in de opperzaal. Het cenakel van Hand. 1. Daar waren zij allen bijeen in het interim tusschen Christus' hemelvaart en pinksterdag. Ze baden samen. Ze keken niet naar Maria op zij, maar ze zagen naar den hemel op, naar den Zoon, die beloofd had, dat Hij tot hen zou wederkomen; wat Hij ook gedaan heeft, op den dag van Pinkster.

Dat opzien naar Boven, vanuit het cenakel, was een bewijs, dat de kerk begreep: assumptie, nu ja, dat is maar een voorbij gaand iets. Niet „in facto" en daarmee uit. Meer dan assumptie in den hemel is de v? lederkomst tot ons, met handen, vol van zegen. Dus hebben die apostelen gebeden om den Geest. Op weerkomst van den heengegane in het paradijs. Tien dagen later: weer in fieri I

En Maria bad mee. Ze zat achteraan, en wordt ook achteraan genoemd. Ze had haar dienst gedaan: een iiioederschap-in-fieri, en niet in facto, tenzij dan dat al wat is geschied, zijn vast beklijven heeft.

Maar de roomschen hebben Lucas' sobere verhaal

wat opgetuigd. De apostelen en de discipelen, zoo zegt een huidige roomsch dogmaticus, die waren daar vergaderd „autour de la 'Mère de Jésus' ", rondom de Moeder van Jezus. Dat is niet waar; ze zat maar achteraan, als een, die haar dienst gedaan heeft, en nu alleen nog maar kan helpen door te bidden. Maar desondanks laat die roomsche geest de mannen zitten rondom die vrouw; en tegelijkertijd worden die broeders van Jezus, die ook bij Maria genoemd worden, op den achtergrond geschoven, en van het werkelijke broederschap ontdaan. Zoo is de cenakeldag mooier dan de kribbe-nacht, in Bethlehem, zeggen de roomschen.

Wij zeggen het ook.

Maar op andere gronden.

Want wij zeggen: kerstnacht was de aanvang van Goeden Vrijdag. Hij was begin van hellevaart. Van een uitgestooten worden uit stal en krib, uit alle cenakel, een geworpen zijn buiten de poort. De Poort ook van 't Heelal. Henen gaan ter helle. Dat begint op den Kerstdag. Van nu aan is de Mensehenzoon „ve'rheerlijkt", maar dan met die zelfde verheerlijking, als die hij van zichzelf beleed, toen Judas wegsloop naar de verraders.

En toen Maria zat in haar cenakel, dat niet eens van haar was, doch van een andere Maria, en dat thans geproclameerd was tot terrein der kerk, toen was die cenakel-dag schooner dan de kribbenacht. Waarom ? Omdat de Zoon de hellevaart achter zich had liggen.

Maar niet, omdat de Moeder de hemelvaart vóór zich had liggen.

Haar hemelvaart hééft ze gehad, evengoed als iedereen die heeft, die in den Heere mag ontslapen. Maar dat is dan ook alles. Wij weigeren een laalster, een allerlaatst bericht omtrent Maria af te wachten uit Rome, een allerlaatst bericht, waarin het laatste van dien Lucas wordt gecorrigeerd, JUIST ALS HET LAATSTE.

Wij vinden het zóó pas goed: de Zoon is in zijn Waren Tabernakel, en draagt zijn bloed daar in. Niet als bloed-van-Maria, doch als offerbloed-van-Hem. Niet zoet, maar bitter, en gevloekt, en onrein gemaakt, om onzentwille.

En wee ons, als wij het Kerstfeest gaan zien als een schakel in de procedure van de schoonheid, die opklimt, uit een eigen immanente kracht en recht. Wee ons, als wij den eenigen Middelaar zijn titels laten deelen met oen ander. Wee ons, als wij het kerstfeest „mooi" gaan maken, en de hellevaart, die toen begonnen is, gaan opsieren, tot de glans de dofheid heeft bedekt, d.i. de waarheid heeft vernikkeld. Nikkel glanst, maar er is een glans, die uit de hel is.

En als wij in 1949 ons vereenzaamd voelen: een wereldkerk die vóór den Zoon de Moeder zet, en vóór de kindshellevaart de moederhemelvaart, en deze aan den eenen kant, en een wereldraad van protestanten, die straks ook met kinderen van Rome zal in zee willen gaan, als ze tenminste ook het „derde geslacht" willen toebehooren, en hun dogma's houden voor zich zelf, en deze aan den anderen kant, de ééne grootheid zonder dogma's, de andere met vele andere, maar die HET dogma van de EENIGE offerande, die EEN­ MAAL geschied is heeft verdoezeld, wel, dan zegt de Stem van Boven: Heb Ik iets a'ndersube-1 o o f d ? Immers neen ? Maar gij, behoud het dogma van m ij n bloed. Het dogma van de satisfactie, van de voldoening zonder welke er geen vergeving is. Behoud het dogma, en preek op Kerstfeest van het lijden en het sterven. Dat Ik ter helle voer, en dat Maria's schoot een lichaam is gaan dragen, dat in de wereld kwam juist voor de perforatie. De verscheuring-in-geweld.

Dan zullen we Maria laten wat ze is. En zelf, met haar, aanschikken aan de tafel, op de laagste plaats Ons „fiat" wordt dan weer gesproken, ook als ons vleesch misschien weer dienstbaar wordt gesteld aan de tijden van den Mensehenzoon, die t ij den van vervolging voor ons zijn. Maar wij zullen ingaan naast Maria, en met haar, ACHTER haren Zoon, in de gemeenschap van den Tabernakel die hier boven is, het Ware Cenakel der vereende kerk.

Tot zoolang zullen wij oudejaar hebben, en nieuwjaar, en dood, en verderf, maar hét léven tot in eeuwigheid. De hellevaart voor Hem, de hemelvaart, met Hem, voor ons en voor Maria, maar — eeniegelijk in zijn orde, in zijn bataljon. Maria is er in het mijne, Hij, op zijn eigen plaats, vooraan.

De moeder moet minder worden, het Kind moet wassen. Daarom doet die paus een groot kwaad onder de zon, slachtoffer van zijn eigen dogmatiek. Breek dezen adoratietempel af, in drie dagen is de ware al lang weer opgehaald.

De hypostatische unie dient de charismatische: en Maria en wij deelen gelijk op, al zullen we allen onze eigen stigma's mogen laten zien. De hare zijn voor haar, de onze'zijn voor ons. Maar uit ZIJN stigma's is ons gezamenlijk genezing geworden. Hij zei: fiat, en zegt het nog, en schept daarmee a 1 wat H ij wil. Maar Hij heeft ook gezegd: het is volbracht; en zóóver heeft die moeder het nog nooit gebracht.

Ze durfde het ook niet zeggen; want ze bewaar­ de „DEZE" dingen in haar hart.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Hemelvaart o( Hellevaart: Moeder of Kind

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's