GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het smaldeel arriveert

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het smaldeel arriveert

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Oosterbeek begon dus, zooals ik aantoonde, al de afglijding naar het synodale standpunt bij de predikanten B. A. Bos, F. L. Bos en M. de Goede. En velen, onder wie ook ik zelf, waren sinds dat oogenblik ongerust ten aanzien van de vraag, waar de weg dezer broeders zou eindigen.

Zelf hielden ze in „De Roeper" vol, dat ze er niet aan dachten om de vrijmaking te verloochenen. Ze verweten aan ons, dat we de vrijmaking niet „eenvoudig" hielden. Wij knoopten er, volgens hen, veel te veel aan vast. Maar zij bleven trouw aan de vrijmaking : het ^ng tegen de bindingen en de schorsingen. Als die niet werden weggenomen, kon er van hereeniging geen sprake zijn.

Wij willen nu zien, wat daarvan terecht gekomen is. Als „samenvatting van gevoelen" legden ze aan de Haagsche Synode de volgende verklaring voor:

Ten aanzien van de beschouwing en behandeling van de kinderen der gemeente, welke de Heere van ons vraagt, geloven en belijden wij:

a. dat zij, omdat zij begrepen zijn in Gods Verbond en Christus' Kerk, en omdat ook hun de belofte des H. Geestes toekomt, zonder onderscheiding gelovig zijn te tellen 'bij (te rekenen tot, te erkennen als) dezulken, in wie de Geest der genade onoverwinnelijk heerst tot wederbaring, tot geloof, tot bekering en ten eeuwigen leven;

b. dat dit oordeel zich nooit mag losmaken van wat de Schrift openbaart aangaande Gods verkiezing, dat niet alles Israël is, wat Israël heet;

c. dat dit oordeel geen regel in zich sluit aangaande de tijd der wedergeboorte, en dat — ofschoon de vrijmacht des Geestes om de belofte te verwerkelijken In onbewuste kinderharten door niets mag worden Ingeperkt — wij bij het opgroeien der kindereu gebonden zijn aan de geopenbaarde regel, dat de Heere het Elvangelle stelt tot een zaad der wedergeboorte; d. dat dit oordeel niets mag afdoen van de ernst der verbondsverantwoordelijkheid, waarvoor ouders en kinderen beide moeten worden geplaatst en geenszins verkorten mag de klem der schriftuurlijke wasiarschuwlng, dat velen om hun niet nakomen van de eis des geloofs en der bekering de vervulling der belofte, n.l. de zaligheid, niet deelachtig worden.

Broeders wilden gaarne weten, of deze samenvatting in overeenstemmuig is met de Vervangingsformule. In dat geval zou hun beswaar tegen de V.V.F, vervallen zijn, en zou er in leder geval geen confessionele belemmering meer zijn voor kerkelijk samenleven.

We willen deze jongste formule even analyseeren. Punt a) komt hierop neer:

1. Krachtens het verbond zijn alle kinderen der geloovigen te erkennen als degenen in wie de Geest, onoverwinnelijk heerscht tot wederbaring etc. Dat wil zeggen: wij moeten niet maar doen alsof dat zoo is, maar belijden dat het w a a r 1 ij k zoo i s. Alle kiaderen, zonder onderscheid, zijn het ware Israël. M.a.w. het is inderdaad alles Israël Wat uit Israël is!

2. Zoo heerscht die Cïeest reeds in de pasgeboren kinderen. Hij werkt wederbarend in hun hart reeds vóór ze het woord kunnen hooren. M.a.w. de Geest werkt bij allen onmiddellijk !

3. Zoo heerscht hij bij allen „ten eeuwigen leven" en daarin is Hij, bij aUen, onoverwinnelijk. M.a.w. wij moeten gelooven dat ze allen zalig worden.

Maar nu komt het „fraaie": alles wat men in a) gezegd heeft, maakt men in b), c) en d) volkomen krachteloos.

Want b) zegt: krachtens de verkiezing is alles Israël, wat uit Israël is. Volkomen strijd met al). niet in

In c) poneert men, dat we bij het opgroeien der kinderen gebonden zijn aan den geopenbaarden regel, dat de Heere het evangelie stelt tot een zaad der wedergeboorte. M.a.w. de Geest werkt in den regel m i d-dellijk. Volkomen in strijd met a2.

In d) handhaaft men de waarschuwing, dat velen om hun ongeloof en onbekeerlijkheid niet zalig zullen worden. Volkomen in strijd met a3.

Alles wat men onder a) gelooft en beüjdt, loochent men in het vervolg weer. Ik moet eerlijk bekennen, nog nooit zooveel dogmatische nonsens bij elkaar gezien te hebben. Dit is eenvoudig ja en neen over heel de linie. Hoe men dit theologisch klaar dokterde, is me een raadsel. En dat prof. Berkouwer en Ridderbos etc. het hiermee eens zijn, is ook onbegrijpelijk.

Maar belangrijker is: wat blijlrt er zoo over van den ernst van het gelooven en belijden? En waar haalt men den moed vandaan, om dezen onzin als basis voor hereeniging aan te prijzen?

Nog nooit tevoren heeft men zoo grof de schapen probeeren te verleiden tot j a-e n-n een tegelijk. Hier staat met zooveel woorden, dat de verkiezing vloek, t met het verbond. En dat de Heere in zijn spreken is een God, die „neen" zegft over dezelfde dingen waarvan Hij eerst „ja" zei.

Maar wat ik ook gelooven wil, nimmer wil ik bel ij d| en dat God tegen Zichzelf verdeeld is! En laat U daarom niet verleiden, Want deze leer beteekent de dood voor alle geloof ! En wat ik niet begrijp: waarom hebben de broeders zooveel kabaal gemaakt? Waarom hebben ze niet eerlijk gezegd, dat ze de vrijmaking verloochenden? Waarom hebben ze den schijn probeeren te wekken, alsof ze de binding verwierpen?

Waarom zeiden de predikanten B. A. en P. L. Bos niet ronduit, dat ze dogmatisch voor de Synode capituleerden? In '46 schreven ze samen een brochure „De weg tot eenheid door gehoorzaamheid". En daarin spraken ze een vernietigend oordeel uit over de vervangingsformule. Maar nü hebben ze met hun „samenvatting van gevoelen" de heele vervangingsformule gaccepteerd, en daarmee ook de leeruitspraken van '42.

Men heeft de binding, waartegen men zei te blijven vechten, thans volledig aanvaard. Doch waartoe dan al die Roeperartikelen, waarin men het tegendeel beweerde? Waarom de kerken in onrust gebracht, en den menschen een rad voor de oogen gedraaid ?

Misschien zal men weer met de jongste formule gaan colporteeren, als basis-voor-hereeniging. Maar laten we heel nuchter blijven: de capitulatie is volkomen.

Ik begrijp, eerlijk gezegd, niets van al de actie, die deze broeders de afgeloopen maanden voerden, 't Zou eerlijk geweest zijn, als ze ronduit hadden' verklaard: wij worden weer synodaal.

Want dogmatisch gaven ze alles toe. Zie maar hun formule en de verzekering van B. A. en F. L. Bos, dat de sacramenten inwendige genade verzegelen. O ja, den term „te houden voor" komt in hun samenvatting niet meer voor. Ze willen blijkbaar niet „veronderstellen", maar „geloovig tellen" en „erkennen als". Maar zakelijk hebben ze de heele veronderstelling toch weer binnengesmokkeld. Want twee tegenstrijdige uitspraken ; kun je onmogeüjk „gelooven" en „erkennen". Je kunt dan alleen maar doen-alsof, d.w.z. veronderstellen.

Kerkrechtehjk is de capitulatie ook volkomen. Men wil niet weten van een ratificatierecht der kerkeraden naar art. 31. Inplaats daarvan komt men met een. tolerantie-gedachte op de proppen. Kerkelijke vergaderingen moeten t.a.v. bezwaarden verdraagzaam zijn. Maar het is een wassen neus. Want de graad waarin men tolerantie betracht, hangt af van wat „het welzijn der k e r k e n gedoog t". En de beoprdeeUng daarvan staat natuurUjk aan de synode.' En de bezwaarden moeten door hxm optreden de kerkelijke gemeenschap niet in gevaar brengen. Maar de kerkelijke vergaderingen maken weer uit, wanneer iemand de gemeenschap in gevaar brengt. Zoo meent men voor bezwaarden binnen de kerk ruimte te hebben gekregen, maar tenslotte besUst de synode in hoever tolerantie zal worden betracht, en ook, of 't optreden van een bezwaarde de gemeenschap in gevaar brengt.

Rechtszekerheid is er voor de bezwaarden niet.. Want ondanks alle mooie woorden verkoopt men al bij voorbaat eventueele bezwaarden met huid en haar aan de Synode. Men levert ze over aan de „genade" van kerkelijke vergaderingen. Doch rechten binnen de kerk heeft niemand meer. Men belijdt zelf de volstrekte hiërarchie. En daarom verbaast 't dan ook niet, dat men met geen'woord repte van het onrecht der schorsingen.

Kerkrechtehjk is 't dus één groote schande, die de broeders pleegden.

't Waa wel duidelijk, dat ze sinds lang alle kerkrecht aan him laars lapten. Men nam zelf den kerkelijken weg niet in acht, en riep zelfs op (dr F. L. Bos) om den kerkelijken weg niet te bewandelen, , wanneer Den Haag hun accoordje zou goedkeuren.

Maar kijk, als ik nu met pak en zak wilde overloopen naar de synodocratie, dan zou ik, als ik de broeders was geweest, naar mijn kerkeraad zijn gegaan en gezegd hebben: broeders, ik ga terug. Mijn. vrijmaking verloochen ik. En ik zou schuld beleden hebben, dat ïk zoo lang om de zaak had heen gedraaid, en zoo lang de kerken in opschudding had gebracht en de menschen voor den mal gehouden. Ik zou, heengaande, eerst vergeving hebben wiUen ontvangen van de broeders, over alle misleidende woorden en bedriegeUjke artikeltjes.

En als ik die gekregen had, zou ik naar Den Haag zijn gegaan en daar ook openlijk schuld hebben beleden over de zonde der vrijmaking, 'zoodat iedereen 't hooren kon. En ik zou een poos heel diep willen nadenken over de vraag, of ik nog wel dominee kon bhjven, nu mijn weg van de synodocratie en weer terug naar de synodocratie, een aaneenschakeling van dwaasheid en onkerkelijkheid was geweest. Ik zou, geloof ik, liever met veters gaan venten', dan nbg^ langer dominee blijven, zonder één woord van verootmoediging en eenig bUjk van bekeering.

De synodale gemeenschap neemt hen nu weer op. Ze moet 't maar weten. Hoe ze 't kon doen, is mevooral kerkrechtehjk' een raadsel. Want ze presenteerden zich wel als beUjders van 't synodocratische kerkrecht; maar men had behalve die woorden ook nog de feiten van het laatste jaar; de feiten, die bewezen dat men maling had aan alle kerkrecht, dat men bezworen had te zullen houden. Want wie weet b.v., of dr F. L. Bos van plan is, zich in de nieuwe gemeenschap wel te houden aan den kerkeUjken weg? Hij is in staat om morgen daar den boel op stelten te zetten en weer een actie te beginnen, buiten den kerkeUjken weg om en tegen den kerkelijken weg in, en dat dan te verdedigen vanuit zijn heel subjectivistische visie omtrent het recht van het synodocratisch kerkr bestaan. Als ik synodocraat was, ik zou mijn hart vasthouden en zeggen: wien halen we binnen? Den man, die aan kerkelijke orde 't meest willekeurig zich vergreep.

Men zal hem ginds wel aanvaarden, denk ik. Dat moeten ze zelf maar beslissen. Aan onzen kant moet ieder zien, dat de zwendel daarmee ginds al duidelijker wordt. In '44 werden velen geschorst, terwille van de kerkelijke orde, zooals het heette. Maar nu aanvaardt men de menschen, die in woord en daad bUjk gaven gedurende het laatste jaar, dat ze alle kerke-Ujke orde verachtten.

En zoo verteert die gemeenschap zichzelf op het moment dat' ze een aantal menschen in haar schoot opneemt.

Met haar leer uitspraken knoeit ze zelf, Iaat ze knoeien en leert ze knoeien.

Haar o r d e-decreten van enkele jaren terug neemt ze nu ook al niet meer serieus. Want openUjke ordeverstoorders haalt ze binnen met formuletjes.

Ze heeft een paar zieltjes gewonnen, maar is zelf in haar geestelijke machteloosheid openbaar geworden. Ze is niet eens meer in staat, haar leer te handhaven en haar orde veilig te stellen.

Onze kerken mogen de genade ontvangen, om simpel trouw te zijn en de schapen te weiden en te regeeren. De Heere geve ons, na alle onrust en deining, in zijn gunst nu jaren, waarin dé luister van den Grooten Herder der schapen openbaar wordt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1950

De Reformatie | 12 Pagina's

Het smaldeel arriveert

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1950

De Reformatie | 12 Pagina's