GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beslissende strijd der Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beslissende strijd der Kerk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(VI)

Wanneer al deze feiten en woorden beslag op ons hebben gelegd, wanneer de genoemde werkelijkheden voor ons zijn gaan leven, dan kan het niet anders of de smarteMjke vraag komt in onze harten op: Waarom, waarom moeten deze dingen alzoo zijn? Kan het nu nooit, nooit vrede worden onder hen, die zich christenen noemen? In ons leeft als een zoete droom de ver-«aciitiiig, de hoop, dat allen die den naam van christen dragen, ' ten slotte toch één front zullen vormen, één front van volkomen harmonie en liefde en gericht tegen den gevaarlijken vijand buiten! Laten we het eerlijk bekennen: er is in ons aller hart de hunkering naar Vrede en rust. Het rumoer, de verschrikking van den strijd, speciaal van den kerkeUjken, maken ons dikwijls zoo onuitsprekelijk moe. O, we kunnen er zoo volkomen inkomen, dat er altijd christenen zijn geweest — en ook altijd zullen blijven —, die zich van lederen strijd verre hielden, hem vervloekten, en zich afwendden van allen, die meenden dat de strijd in 'sHeeren kerk hun roeping was!

Als we nu met de zooeven genoemde vragen tobben, moeten we beginnen met ons in allen ernst voor den geest te plaatsen wat God ons omtrent de historie van zijn kerk verhaalt. We moeten overwegen wat de waarlijk grooten daarin hebben gedaan! Wat deden Mozes, de rich teren, de trouwe koningen? Wat was het essentiëele in het leven van Elia, Eliza, Amos, Hosea, Jesaja, Jeremia, Ezechiël en alle andere profeten? Was het niet dit, dat zij in de kerk, tégen den afval en de afvalligen, tegen de verleiders en de valsche profeten, een onafgebroken strijd hebben gevoerd, daarin zoo noodig zijn ondergegaan en zoo, naar den mensch gesproken, de kerk hebben gered?

Wat is het leven van Paulus anders geweest dan een leven van doorgaanden, zwaren strijd? Strijd tegen de „valsche broeders", strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheerschers, tegen de booze geesten in de hemelsche gewesten, die zich vóór alles binnen de kerkmuren lieten gelden! *^). De zorg over, de vrees voor, den strijd tegen de zonde, de ketterij, den afval in de gemeente Gods heeft zijn krachten tenslotte volledig verteerd. Als hij vlak voor zijn heengaan naar Christus zijn leven overziet, , vat hij het samen in dien eenen zin: Ik heb den goeden' strijd gestreden.

Maar waarom noem ik de discipelen , — spreekt het leven van den Meester in dit opzicht niet een taal zoo klaar, zoo duidelijk, dat alleen een volkomen verharde die kan negeeren? Jezus Christus is gekomen tot het z ij n e, zoo lezen we^^). Hij heeft zich met al de kracht van zijn liefde geworpen op z ij n volk, op de kerk des HEEREN zijner dagen, op de verloren schapen van het huis Israël. Hij heeft op leven en dood geworsteld met de zeer nauwgezette, bovenmate godsdienstige, streng orthodoxe ambtsdragers, die Hij naar eigen getuigenis op het gestoelte van Mozes zag zitten. Hij heeft gestreden in. en met en om het volk des HEE­ REN. En door dien strijd in en met en om de kerk heeft Hij zijn opdracht veiTruld: namelijk God verzoend en de wereld verlost. Als Hij dezen strijd had geweigerd of gestaakt, zou de wereld voor eeuwig in een donkeren nacht van vloek en dood zijn ondergegaan. En het einde van deze worsteling was in betrekking tot Israël het vreeselijke: de zijnen hebben Hem niet aangenomen! ^o)

Neen, het is onmogelijk, dat deze strijd in de kerk niet uitbreekt! Want Jezus Christus, laat rnen dat toch nooit vergeten, vergadert door zijn Geest een kerk van zondaren, die zondaars blijven tot hun dood! De kerk bestaat uit leden, die met Paulus moeten klagen: wat ik wil, dat doe ik niet en wat ik niet wil, dat doe ik^^). De allerheiligste onder hen heeft niets meer dan een klein beginsel der ware gehoorzaamheid. En daarom stuit de Heilige Geest in zijn werk tot opbouw van de kerk altijd op verzet! Als Hij in de gemeente ingrijpt om de kinderen Gods op te stuwen tot trouwen dienst en krachtiger gehoorzaamheid, als Hij hun boozen wil, hun wereldsch begeeren wil breken, barst-de weerstand altijd los! Zijn energie is dan als een electrische steekvlam, die de vonken van het harde staal naar alle kanten doet uitspatten. En al wordt dat verzet in Gods kinderen ten slotte altijd gebroken — hoeveel strijden en worstelen is er mee gemoeid eer het zoover is? Eeh man als Petrus stond den Christus en diens werk eenmaal zóó fel tegen, dat zijn Meester hem moest toeroepen: Ga weg, achter mij, Satan ^^). En jaren later — Petrus heeft dan zijn zilveren jubileum als apostel reeds achter den rug — was Paulus genoodzaakt hem publiek, in een kerkdienst, te bestraffen omdat hij toen leefde in huichelarij^'). Ja, het woord van Christus, dat Hij allen, die de Vader Hem geeft, naar zich toe moet sleepen blijft van kracht, tot den jongsten dag^^). Alleen onder veel strijd kunnen Gods kinderen zijn koninkrijk binnengaan. Het centrale gebeuren in Christus' kerk, zoolang deze op aarde leeft, was en is en bMjft een harde strijd, een strijd in de kerk van de kerk, een strijd van allen tegen allen, een strijd op leven en dood.

En daar komt nog wat bij!

We hebben het zooeven gehoord uit den mond van Christus zelf, én van zijn discipelen: zonder ophouden zullen allerlei duistere figuren de kerk binnendringen en daaruit opkomen! Krachtens geboorte; uit traditie; in zelfbedrog; met de — hun zelf vaak verborgen — ongebroken wil tot religieuze zelf handhaving; om eer, macht, of uit welk ander motief pok, kwamen en bleven heel velen — ook leiders! — in de kerk van Christus. En daar verrichtten zij hun vreeselijk werk! Al waren onder hen dikwijls begaafde, aatnrekkeUjke, soms zelfs briljante figuren: het ware leven des geloofs, het leven, in alles, uit het levende, geschreven woord van God, was hun vreemd. Van een kruisigen van het vleesch, van radicale zelfverloochening, van waarachtige bekeering wisten deze „ingeslopen, valsche broeders", ondanks hun hypercultureel, ondanks hun nobel, humaan, areetisch mystiek of wat voor ander leven ook, niets af. Ze zochten, dikwijls in een aureool van ernst en vroomheid, ten slotte toch zichzelf, of, in ieder geval: den mensch. En van hen uit ging een ononderbroken. langzaam, soms ook geruischloos, werkende stroom van kerkbedervende energie. De kerkgeschiedenis biedt ons ook overal en altijd het aangrijpend tafereel van deze in de kerk opkomende, het ware leven der kerk aantastende en verwoestende, machten en menschen. En wéé als men ze ongehinderd liet geworden!

Achter ons ligt een vergadering van het wettige, naar zijn aard heilige, bestuur van 's Heeren kerk uit de volheid des tij ds. De notulen van die vergadering konden aldus luiden: De voorzitter, hoogepriester Kajafas, opende de vergadering met gebed, den Heere cm zijn bizonderen zegen smeekend met het oog op de gewichtige zaak welke aan de orde zou komen .Daarna werd Jezus, de rabbi van Nazareth binnen geleid en het geding tegen Hem geopend. Na ernstige overweging van alle in aanmerking komende feiten, werd met bijna algemeene stemmen besloten dezen Jezus op grond van (iods heilig woord als Godslasteraar te vervloeken. Na het vaUen van deze beslissing dankte de Voorzitter den God der vaderen voor zijn ksnnelijken bijstand bij de beraadslaging ondervonden en smeekte Diens zegen over het uitgesproken vonnis ten bate van het volk!

Deze daad der kerk samengekomen in haar hoogste vergadering ligt achter ons.

En vóór ons ligt het gebeuren, dat Openbaring 11 ons beschrijft. De trouwe getuigen van Jezus Christus — dat wil zeggen de trouw gebleven kerk — zullen in den avondstond der wereldhistorie vermoord worden en ondergaan in de straat van de stad, die Geestelijk genaamd wordt S o d o m — dat is de plaats van de walgelijkste zonde, en Egypte — dat is het land van de geniepigste kerkvervolging, alwaar ook onze Heer gekruisigd is — dat wil zeggen: in Jeruzalem, de stad des grooten Konings, de stad van de kerk.

Tusschen deze twee huiveringwekkende, beslissende daden van de kerk worden wij, néén, zijn wij reeds uitgestooten in den alle eeuwen omspannenden strijd der kerk.

Laten we geen enkele illusie koesteren. Het ging, het gaat, het zal blijven gaan: hard om hard!

Want wij leven in de kerk, dat wil zeggen in die gemeenschap, waar Satan het vinnigst en het gevaarlijkst woedt, waar de wereld zich het sluwst en het vijandigst openbaart, waar de zonde zich het ergst en het weerzinwekkendst ontplooit, waar de strijd van Christus tegen Satan, wereld en zonde het hoogst oplaait, waar zij die ondergaan het zwaarste vonnis ontvangen, maar waar ook Jezus Christus zijn schoonste, zijn beslissende overwinning behaalt in en met allen die zijn verschijning waarachtig hebben liefgehad.

C. V.


48) Ef. 6 : 12.

-is») n Tim. 3 : 7. so) joh. 1 : 11.

51) Rom. 7 : 19. 52) Matth. 16 : 23.

53) Gal. 2 : 11—14. 54) joh. 12 : 32.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1950

De Reformatie | 12 Pagina's

De beslissende strijd der Kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1950

De Reformatie | 12 Pagina's