GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is Europeesche Federatievorming raadzaam ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is Europeesche Federatievorming raadzaam ?

De gevolgen van het farmeele prijsgeven van de onafhankelijkheid van nederland.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige maal zijn enkele bedenkingen ontzenuwd, die aanvoeren, dat de groote kerkhervormingen der 16e eeuw de grondslagen verbraken, die de eenheid van Europa konden vormen.

(XIII)

DE GROOTE KERKHERVORMING (vervolg).

Er is echter een andere bedenking, die o.i. meer aandacht eischt. Volgens Geyl *") moest het tuchtlecht van de Gereformeerde Kerken het uitermate moeilijk maken om deze Kerken de centrale plaats \an de oude Kerk in het volksleven te doen overnemen. Want als de nieuwe Kerk evenals de oude in ieder land zooveel mogelijk burgers wilde omvatten, moest men geen al te strenge eisohen stellen. Hier was echter een kerk, die het nauw nam. Ze stelde strenge eischen aan haar leden, die niet slechts gecensureerd werden wegens roepende zonden, maar die ook werden vermaand over hun „losheyt ende ruymicheyt des levens". Hierin stemde de - Kerk b.v. overeen met de Kerk uit den tijd der catacomben, toen de tucht ook streng was. Wie b.v. tijdens de vervolgingen onder keizer Decius zijn zwakheid toonde door omkooperij van ambtenaren, om daardoor een schijnbewijs te verkrijgen, dat hij aan het keizerlijke offer-, bevel had voldaan, werd reeds buiten de kerkelijke gemeenschap gesloten.

Daarbij komt, dat de gereformeerde Kerken de reeds uit den Romeinsohen tijd stammende gedachte, dat iedere onderdaan van de wereldlijke overheid wettelijk verplicht moest worden, om zich bij de Kerk te laten inlijven, feitelijk hebben losgelaten. Reeds in 1565 werd een verhandeling aan koning Philips H gericht, waarin werd verklaard, dat de aanhangers van de reformatie overtuigd waren van de juistheid van hun stellingen, en dat er daarom door geweld niets viel te bereiken. De eenige manier om anderen te bedwingen, was hen te overtuigen of anders aan den kaak te stellen'"'). Ook toen in 1572 de opstand van de Hollandsche en Zeeuwsche steden tegen het Spaansche gezag in eersten aanleg geslaagd was, wilden de gereformeerde Kerken niet langer de openbare uitoefening van niet-gereformeerde godsdiensten dulden, maar evenmin wilden zij de gewelddadige uitroeiing of verbanning van „andersdenkenden". Zij toonden hierin een Schriftkennis, die hen tot menschenkennis werd, en die buiten het gebied van den opstand niet in practijk werd gebracht. Daar, onder het Roomsche gezag, was niet alleen de uitoefening van lederen niet-katholieken godsdienst verboden, maar ook het Protestant zijn zonder meer).

Maar nu kan de handhaving van de kerkelijke tucht, die nïet bevestigd wordt door den wereldlijken rechter, geen eigenlijke „volkskerk" laten gedijen. Niet anders profeteert de H. Schrift, die laat zien, dat de gemeenten der trouwe geloovigen als een kleine kudde zullen verkeeren temidden van een groote menigte afvalligen en goddeloozen. Tot zoover moeten wij Prof. Geyl dus gelijk geven, als hij zegt, dat zulk een kerk moeilijk ooit een nationale kerk zou kunnen zijn. Toch zien we, dat de gereformeerde Kerken de centrale positie van de Kerk in het volksleven slechts zelden hebben willen opgeven. Was dat dan een inconsequentie ?

Inconsequent waren de volgelingen van Calvijn zelden, maar hun houding kwam daaruit voort, dat de H. Schrift wel laat zien, dat de Kerk meestal slechts een kleine kudde in de wereld vormt, maar ook dat de wereldgeschiedenis om het bestaan van die Kerk draait, tot in de laatste dagen toe, vgl. Openb. XI, 3. Daarom moest men wel vragen om een erkenning van die centrale positie, om van daaruit zijn getuigenis te doen hooren. Dit werd nu verder mogelijk door de calvinistische politiek. Calvijn had uitdrukkelijk erkend, dat er onderscheid is tusschen een kerkelijke regeering en een burgerlijke regeering, maar verklaarde niettemin, dat ook die burgerlijke regeering evenals alle dingen aan Gods opperhoogheid was onderworpen ^2). De leden der gereformeerde Kerken wezen er voortdurend op, dat niet alleen de Kerk, maar ook het geheele gemeenebest de wet Gods moest onderhouden. Al zijn niet alle burgers van den staat leden van de christelijke Kerk, toch is Christus de Overste van de koningen der aarde. Daarom zullen de regeeringen ook in hun ambt, dat over de uiterlijke zeden en manieren onder de menschen gaat, den Koning der koningen als Opperheer moeten erkennen ^^). Dit beteekent, dat Gods eer wordt gezocht, in het gemeenebest; dat de macht, waarmee de staat gewapend is, openlijk aan Christus wordt onderworpen, zoodat naar Hem wordt opgezien boven allen; en dat daarvoor de onopgesmukte prediking van Gods Woord in de Kerk in stand wordt gehouden. En ook beteekent dit, dat paal en perk wordt gesteld aan alle wetteloosheid en onzedeUjkheid. Hierin scholen in de 16e en 17e eeuw de kracht en de eendracht der Nederlanden.

Daardoor kwamen de buitenstaanders niet geheel onverschillig tegenover de gereformeerde Kerk te staan. Deze Kerk was geen allen omvattende Kerk, maar zij handhaafde de eendracht van het land door in Gods naam te eischen, dat de zaken van de religie als het hoogste goed in het openbare leven werden erkend, om daardoor den Zoon Gods boven alles te verheffen. Tusschen Gereformeerden en niet-Gereformeerden bestond b.v. in de Republiek der Zeven Provinciën deze band, dat zij beiden wilden strijden voor de eer Gods en voor het gemeenebest. De beteekenis van dien strijd zagen zij niet altijd met even groote zekerheid, maar dat verschil stelde een kerkmuur tusschen hen en geen hek van een ghetto.

Hierin lag het groote verschil tusschen R. Katholiek en Gereformeerd. Voor den niet-Katholiek bestond naast den Katholiek slechts rebellen-recht. Maar voor den niet-Gereformeerde bestond naast den Gereformeerde een gelijk recht in den burgerstaat. Dit beteekende natuurlijk niet, dat nu ook iedere vijand van den staat gelijke rechten ontving, zooals het revolutionnaire staatsrecht soms wil. Men eischte trouw aan de instandhouding van den christelijken grondslag van het gemeenebest, en daarom werd b.v. de politieke invloed der Remonstranten geweerd, zoolang deze er op uit waren om met staatshulp de Kerk van haar belijdenis los te maken. Evenmin werd de invloed van hen op prijs gesteld, die sympathiseerden met den afval van Montigny of van Renneberg. Dit lijkt ondemocratisch. Maar toch was in deze gevallen het verschil in toekenning van politieken invloed geen gevolg van kerkelijke, maar van politieke oorzaken. Een land dat die verschillen niet zou achten, b.v. met een beroep op de moderne rechten van den mensch, zou niet hebben kunnen voortbestaan.

Dikwijls heeft men geprobeerd het streven van de Gereformeerden naar een centrale positie van de Kerk in het volksleven te verklaren met behulp van de leer der uitverkiezing, waarvan men dan een soort van Turksche caricatuur maakt. Zoo schreef Prof. van Niftrik: De Gideonsbende der uitverkorenen meent meestal geroepen te zijn over alle anderen te regeren, vooruitgrijpend op de belofte, dat de rechtvaardigen de aarde beërven zullen (Ps. 25 : 13). Historisch gezien ligt hier de kracht onzer voorvaderen ten Mjde der RepubUek"^''). — Toch is het niet noodig deze onchristelijke voorstellingen erbij te halen. De werkelijke gang van zaken is meestal veel eenvoudiger. Het was niet de neiging tot regeeren, maar de neiging tot g e-tuigen, die hen voortdreef. Juist deze neiging tot getuigen heeft de Christenen, van den tijd der apostelen af tot in den modernen tijd, dikwijls op een plaats in het wereldgebeuren gesteld, die veel opvallender was dan overeenkwam met hun getal of met hun menschelijke kwaliteiten. Daardoor kwam Paulus voor Agrippa te staan, daardoor kwamen de Christenen in Rome in de arena, daardoor kwam Alcuinus naast Karel de Groote, Luther in den Rijksdag, Calvijn in Geneve, daardoor kwamen vele van hun volgelingen op den brandstapel, daardoor kwam Mamix van St. Aldegonde naast Willem van Oranje te staan, en daardoor verkreeg in later jaren Groen van Prinsterer zoo'n grooten invloed in Noord Nederland. De Christenen — en de Gereformeerden — waren dan ook veel meer de adviseurs, de bezielers en de propagandisten - ^ of de martelaren — van een bepaald regiem, dan de eigenlijke uitvoerders.

Als de hervorming in Europa doorgang had kunben vinden, was er daarom wel degelijk herstel, eendracht en orde in ons werelddeel mogelijk geweest. Een oogenblik scheen dit ook te komen. Omstreeks 1550, dus nog vóór de verdrijving van het Spaansche gezag uit de Nederlanden, was een groot deel van Eufopa gewonnen voor de hervormde leer. De hervorming scheen zich geleidelijk door geheel Europa te.

voltrekken, Italië en Spanje daarbij inbegrepen. Ook katholieke schrijvers erkennen dit^^). Door het herstel van de geestelijke eenheid van de Kerk met haar Hoofd, had een groote Europeesche res-publica Christiana opnieuw kunnen verschijnen. Nogmaals: dit had niet beteekend, dat alle Europeanen oppassende leden van de gezuiverde Kerken waren geworden, maar wel, dat er door dit geheele werelddeel een vroom en laezielend element was getrokken, een zoutend zout, dat onrechtvaardigheden had afgesneden, verdeeldheden had overwonnen, en iets van den glans om zich heen had verspreid, die in het verschiet ligt na den jongsten dag.

In de Republiek der Zeven Provinciën heeft men daarvan iets kunnen zien, en dat is de roem van Nederland's historie. De macht die werd verkregen door het terugdringen van de macht van het Habsburgsche huis, werd daar niet misbruikt, en zoo kwam het dat door Nederland een staat ontstond — zooals Mr Groen van Prinsterer eens schreef — die zeer zeker nog nietig was, maar welks providentiëele missie zou zijn het hooghouden van de banier der souvereine genade van Jezus Christus. Deze staat kon moeilijk neutraal zijn, en heeft inderdaad ook gepoogd het zout dat hij bezat, verder door Europa te verspreiden. De religie was de voornaamste aangelegenheid bij de buitenlandsche politiek. Men wist, dat deze de inzet was bij den vrijheidsoorlog tegen Spanje, en dat het deze was die nauw betrokken was bij de coalitie-politiek van Prins Willem m tegen Lodewijk XIV.

Men weet echter, dat dit herstel van Europa niet is voortgeschreden. Toen de hervorming reeds een goed eind op weg was, kwamen er in de oude Kerk sterke reactiekrachten naar voren, die met alle beschikbare middelen een zoo groot mogelijk deel van Europa voor de hervorming ontoegankelijk wilden maken. Door deze contra-reformatie zijn golven Vfin ellende over Europa gestort. Paus Paulus m wist na het overwinnen van vele moeilijkheden het concilie van Trente bijeen te roepen. Aan het geslacht Famese, waartoe deze paus behoorde, heeft de Europeesche christenheid haar scheuring misschien meer te danken dan aan iemand anders, 's Pausen achterkleinzoon was Alexander Famese, de bekende veldheer Parma, die later de Zuidelijke Nederlanden op Oranje veroverde en voor het Noorden afsloot. De paus zelf centraliseerde het inquisitiewezen en liet een index van verboden boeken opstellen. Zijn bereidheid om de kanones met de kanonnen te laten samengaan, verwierf vermaardheid ^^). Reeds op de vierde zitting van het Trentsche concilie werd vastgesteld, dat de H. Schrift en de traditie van de R. Kath. Kerk een even goddelijk gezag hadden, waardoor latere uitnoodigingen aan protestantsche theologen om ook op dit concilie te verschijnen, weinig meer dan reclame werden.

De contra-reformatie wekte eerst de partijzucht, daarna de godsdienstoorlogen in Europa. Vele landen zijn hierdoor geteisterd. In 1572 werden naar schatting 10 tot 20.000 Hugenootsche Pranschen in den Bartholomaeusnacht vermoord. En ook de positie van de Nederlandsche Republiek is hierdoor van het begin af zeer wankel geweest. De roemrijke verhalen over de gewonnen zeeslagen, de successen van den handel en de vestiging van het Nederlandsche gezag overzee mogen ons er de oogen niet voor doen sluiten, dat Parma's verovering van de Zuidelijke Nederlanden op Oranje een klap is geweest, die de Republiek nimmer te boven is gekomen. De trieste reeks van steden: Bergen, Leuven, Aalst, Doornik, Oudenaarden, Duinkerken, Nieuwpoort, Yperen, Brugge (de stad waarvan Gomarus afkomstig was). Gent, Brussel, Antwerpen, burchten der reformatie veelal, die vielen voor de Spaansche legers, en die verloren bleven, was een zeer zware slag voor het nieuwe leven in Europa. Geheel anders was de positie der Nederlanden — en der hervorming — geweest, als niet zeven, maar inderdaad zeventien Vereenigde Nederlanden na den Munsterschen vrede hun plaats hadden kunnen innemen.

Dit is niet geschied, en dat maakte het voor Nederland uitermate moeilijk om als christelijke natie mee te doen in de „groote" Europeesche politiek en daarbij een zelfstandig getuigenis van het Evangelie te laten hooren. Want het minimum van macht dat daarvoor noodig is, bezaten wij misschien nog zoolang Frankrijk en Duitschland nog niet tot krachtige staten waren geconsolideerd. Maar later ging dit minimum verloren, en daarmee werd voor ons de mogelijkheid afgesneden om ons nog rechtstreeks te mengen in het Europeesch concert. Diegenen in Nederland, die thans de integratie van Europa voorstaan, en daarbij prijs stellen op het behoud van de geestelijke zelfstandigheid van ons land, zullen hier rekening mee dienen te houden. Hetgeen wil zeggen, dat zij er goed aan zullen doen, zich zoo weinig mogelijk rechtstreeks met de groote Europeesche zaken in te laten — willen zij niet worden verzwolgen. Hun bijdrage tot het herstel van Europa dient bescheidener te zijn. Willen zij door de buitenlandsche politiek van Nederland bijdragen tot Europeesch herstel, laten zij dan beginnen een bijdrage te leveren tot een Heel-Nederlandsch herstel, door in overeenstemming met de H. Schrift een zoodanig réveil in België te steunen, niet alleen kerkelijk en niet alleen politiek, maar beide, dat er tusschen de Christenen in Noord en Zuid verstandhouding mogelijk is.

Het leggen van een basis voor een geestelijk verantwoorde samenwerking met België (hetgeen iets anders is dan „Benelux" of een „Dietsch" taal-en „ras"-nationalisme) zal daarom het eerste — en voorloopig het eenige — positieve doel van een verantwoorde Noordnederlandsche buitenlandsche politiek in Europa zijn. Bovendien is het deze opgave, die ons door de historie wordt opgelegd. De groote belangstelling, die velen thans voor een Vereenigd Europa bezitten, terwijl zij voor een gemeenebest van Vereenigde Nederlanden geen aandacht hebben, getuigt van oppervlakkigheid, zoo niet van een revolutionnaire gezindheid.

Zij die thans nog vragen, of het voor de eenheid van Europa niet beter was geweest, dat de pausen meer succes hadden gehad bij de oorlogen van de Contrareformatie, zoodat ze het Protestantisme in geheel Europa hadden kunnen vernietigen, juist zooals vroeger met de Waldenzen, Hussieten, enz. was geschied, geven blijk, niets te begrijpen van de onmisbaarheid van een geestelijk herstel in Europa, toen in de zestiende eeuw, en ook thans. Want wat is er naderhand in de landen gebeurd, waar het Protestantisme het onderspit heeft gedolven, en vrijwel het geheele land zich onder het pauselijk gezag heeft gesteld? Wat gebeurde er in Frankrijk, in Italië, in Spanje, in België? De revoluties zijn er losgebarsten. Reeds vóór de hervorming was het de politiek der R. Katholieke Kerk om een systeem van vergaande toegeeflijkheid len aanpassing te volgen, indien daarbij slechts de uiterlijke band met de Kerk en de door haar voorgeschreven ceremoniën werd gehandhaafd. Dit systeem werd in die landen, waar de bevolking onder het pauselijk gezag bleef staan, voortgezet. Maar daardoor kon in die landen — voorzoover zij niet geheel insuf-- ten — een geestelijk herstel ook evenmin tot stand komen als in de late Middeleeuwen. Vandaar dat de kolos van de R. Katholieke Kerk met meer dan een derde milliard leden thans slechts een katholieke wereldpolitiek kan voortbrengen, die voortdurend steunt op allianties met machten, waarmee zij zich compromitteert, en op de aanvaarding van stelsels, die op filosofisch gebied verwant zijn aan het kwaad dat zij moet bestrijden.

Men ziet dit in Nederland, waar de K.V.P. zich leende tot de gevolgde Indische politiek van de revolutie. En men ziet het in België, waar de Christelijke (katholieke) Volkspartij onmachtig was, zelfs als „meerderheidspartij" de revolutie van Spaak ïe bedwingen. Wat wilde men dan met , , pauselijk gezagsherstel" bereiken? Meer stemmen voor de K.V.P.? Meer K.V.P. burgemeesters, meer K.V.P. ambtenaren, wering van Protestanten uit allerlei ambten?

Wij stemmen in met het Vlaamsche orgaan, dat in de dagen na den smadelijken nederlaag in de koningskwestie schreef, dat men in Vlaanderen eens bevrijd moest worden van het clericalisme, niet in de laatste plaats om tot een opklaring van de godsdienstige atmosfeer te komen.

En men toetse dan zijn geloofsbelijdenis aan de groote grondwet van de Kerk, dat is de H. Schrift.


*^) P. Geyl, GesclL van de Nederlandse Stam, sterdam, 1948, 308. I, Am-

^o) Brief discours envoyé au roy Philippe, bij: van Schelven, 1. c, 27. A. A.

51) P. Polman, Godsdienst in de Gouden Eeuw, Utrecht, 1947, 50.

52) 3. Calvijn, Institutie, IV, 20, 2.

53) A. J. Verbrugh, Geref. Gezinsblad, 23 Juli, 13 en 20 Aug. 1949.

54) G. 1947, 68. C. van Niftrik, Kleine Dogmatiek, Nrjkerk,

55) J. de Jong, 1. c, in, 112.

58) K. Brandi, Keizer Karel V, vert. N. B. ten Haeff, Amsterdam, 1942, 483.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Is Europeesche Federatievorming raadzaam ?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's