GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het concentratiekamp verbindt niet; alleen het Woord doet het

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het concentratiekamp verbindt niet; alleen het Woord doet het

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er bestaat een blad „Doorbraak", eind-redacteur dhr J. H. Scheps. Het is het „Orgaan van de Protestants-Christelijke Werkgemeenschap in de Partij van de Arbeid. Onder verantwoordelijkheid van een Commissie van Redactie strijdt dit blad, met Partij en Werkgemeenschap, voor de verwerkelijking van het democratische Socialisme.

Met deze Werkgemeenschap erkent het, in overeenstemming met Artikel 35 van het Program van Beginselen van' de Partij van de Arbeid, het innige verband tussen de overtuiging des levens en het politieke inzicht.

„Doorbraak" staat onder een Commissie van Redactie, bestaande uit de heren R. v. d. Brug, J. H. Scheps, N. Stufkens en Mr G. E. v. Walsum. Eindredacteur is: J. H. Scheps".

Het nummer van April j.l. geeft een hoofdartikel over: „Socialisme levensbeschouwing? "

Daarin treft ons een polemiek allereerst tegen Dr Thierry, die bij de sluiting van den kadercursus van het Chr. Nationaal Vakverbond (C.N.V.) gezegd heeft:

„Het Christendom is niet verenigbaar met het Marxisme. Van een socialisme, dat zich op een geheel andere basis stelt, zoals het religieuze socialisme en het personalisme kan dit echter niet zonder meer gezegd worden. Wanneer dus zonder meer de stelling geponeerd wordt, dat socialisme en christendom elkaar uitsluiten, is dit juist ten aanzien van het Marxisme, maar in zijn algemeenheid onjuist".

Dat wij deze uitspraak, gedaan in het kader van een kadercursus van het C.N.V. verderfelijk achten, is voor onze geregelde lezers geen geheim. Alleen reeds zoo'n • uitspraak kan m.i. ieder duidelijk maken, dat de „C" in het „C.N.V." gedevalueerd is. Zoogenaamd „religieus socialisme" blijft socialisme: de geest van Marx kan er niet van worden geabstraheerd. Evenmin als zijn evolutionisme en zijn hegeliaansche geschiedenisbeschouwingen waarop ook die armzalige N.S.B, teruggegrepen heeft. En het „personalisme" van den heer Schermerhom is evenzeer afgodisch als het „nationalisme" der N.S.B. Een P.S.B, en een N.S.B, zijn in wezen gelijk: de één zoekt in de natie, de ander in den „persoon" zijn maatgevend principe. Het concentratiekamp heeft bljjkbaar niet verhinderd, dat valsche profeten als Schermerhom den afgod „natie" voor den afgod „persoon" hebben ingeruild. Vandaar de afschuwelijke tragedie van direct na den oorlog. Pas waren we af (in de machtssfeer) van de N.S.B., of we kregen een invasie van een P.S.B.: personalisme, socialisme en beweging. In doorbraak. Sedert die bittere ontgoocheling na den oorlog, dat twee van de drie afschuwelijke letters uit de N.S.B. (S.B.) met vlag en wimpel weer binnen gehaald werden door een minister, die door het concentratiekamp niet geleerd had, dat een idool (natie óf persoon) geen meetsnoer geeft, heeft ons land in de ellende gelaten. Geen grooter ramp dan de doorbraak-lieden met hun quasitheologische stoottroep voor de nieuwe afgoderij: de barthiaansche quasi-theologen.

Geen wonder, dat „Doorbraak" bij de uitspraak van den kadercursus van het C.N.V. een vinger legt. Het blad schrijft:

„Dat is een uitspraak, die niet zonder gewicht is. Daarin wordt afgerekend met de traditionele stelling, die nog altijd opgeld doet, dat christendom en socialisme onverenigbare grootheden zijn. De consequentie van deze uitspraak zou b.v. zijn, om ons tot het terrein van de vakbeweging te beperken, dat een christen, mits maar geen Marxist, rustig lid van het N.V.V. zou kunnen zijn, of op zijn minst, dat een socialist zonder bezwaar lid van het C.N.V. zou kunnen zijn".

Maar in de kringen van het C.N.V. zijn ze een beetje geschrokken van hun eigen kadercursus. Ze hebben de kool-en-geit-spaar-actie ingezet en haastig geschreven:

„De redactie wil hierbij opmerken, dat Dr Thierry sprak als docent in de Economie van onze kaderschool. Degenen, die zijn leven hebben gevolgd en ook deze woorden in de openbare les hoorden, begrepen heel goed, dat hij over de economische zijde van het socialisme sprak. Nu deze passage zwart op wit voor ons ligt, kan ze o.l. een verkeerde indruk geven. Wellicht ten overvloede willen wij er derhalve nog eens op wijzen, dat o.i. het socialisme, met welke fundering dan ook, zoals dit zich aan ons voordoet als levens-en wereldbeschouwing, onverenigbaar is met hetgeen God ons in Zijn Woord leert omtrent individu en gemeenschap".

Tot zoover de jongste verklaring van de C.N.V.redactie.

Geen wonder, dat „Doorbraak" (op zijn standpunt) daarmee niet content is. Het blad schrijft:

Zie zo, daarmee kan Dr Thierry het doen, maar wij christen-socialisten evenzeer. Het is alleen jammer, dat de redactie verzuimt er bij te vermelden, of Dr Thierry het met deze aankleding van zijn uitspraak eens is.

• Maar nu krijgt prof. Zuidema een beurt. Hij is de zondebok. Hoor maar:

Wat was er Inmiddels gebeurd? Daarover geeft „De Gids" m zijn nummer van 3 Januari 1951 uitsluitsel. De strijdbare hoogleraar Zuidema was in het geweer gekomen. Luister maar, ik zal enkele passages, uit zijn artikel citeren. Het is jammer genoeg te lang om het in zijn geheel over te nemen.

Van prof. Zuidema worden dan de volgende passages aangehaald:

, , Dat Is" — aldus Prof. Zuidema — „de doorbraak binnen het Christelijk Nationaal Vakverbond. Niets anders. Niets mtader. In deze geest wordt op z'n kaderschool les gegeven. Dat wil zeggen: Er is hier geen Innerlijk verweer meer tegen het N.V.V. Want het w N.V.V. staat even wijd voor het religieuze socialisme en voor het personalisme open als de Partij van de Arbeid en als moet ik nu invullen: het C.N.V.? Als God het niet verhoedt, zal het religieus socialisme van Dr Banning de brug vormen, die de kloof tussen het N.V.V. en het C.N.V. overspant en die onherroepelijk het bestaansrecht en de bestaansroeping van het C.N.V. ondermijnt en vernietigt".

En verder: „Maar dat het C.N.V. nu ook al zelf in z'n kaderschool, waar de jonge arbeiders van christelijke huize en van christelijke levensovertuiging geschoold worden voor de sociale strijd der christenheid (en toch niet exclusief der Ned. Herv. jongeren of liever der bovendrijvende partij In de Ned. Herv. Kerk) deze doorbraak-mentallteit sanetionneert en propageert, doceert en verbreidt neen, schrik nu niet!, want het geestelijk onderscheidingsvermogen neemt met de dag af in Nederland. En in de Nederlandse christenheid. En als er geen krachtige ontwaking komt, dan zijn wij binnen afzienbare tijd met huid en haar uitgeleverd aan de doorbraakmentalitelt, In naam. van een broederschap der christenheid op brede en aJ. breder© basis, doch ten gunste van het socialisme, en het socialisme alleen. Dit staat voor ons vast: De christelijke organisatie, ongeacht van welke aard en met welke •doelstelling, welke zich leent voor de sanctionnering en propagering van de ideeën van het doorbraakchrlstendom, en welke het religieus socialisme in z'n door en door modernistisch en hiunanlstisch karakter niet langer wil of kan onderkennen, is bezig haar eigen graf te delven".

Het doet ons genoegen, dat ook prof. Zuidema het opneemt tegen de kaderschool van het C.N.V. Men mocht anders eens denken, dat het alleen maar de „extremisten" onder de vrijgemaakten waren (b.v. de Heer A. Zijlstra) die hun bezwaren inbrengen tegen de leiding van het C.N.V. Dr Zuidema opponeert tegen dr Banning — terecht. Misschien is hij vergeten, dat prof. Waterink na den oorlog met dr Banning zitting nam in de „Jeugdgemeenschap". Maar als wij dat zeggen, zijn wij natuurlijk weer „hatelijk". Laat daarom dr Zuidema het maar zeggen. Men kan dan uitmaken, wat van het kool-en-geit-systeem terecht komt. Intusschen, de redactie van „Doorbraak" is nog niet tevreden gesteld. Zij schrijft:

Tot zover Prof. Zuidema. De voorzitter van het C.N.V., de heer Ruppert, heeft zich daarna beijverd om het been weer in het lid te krijgen. Daarbij kwam de vraag aan de orde: wat is eigenlijk het karakteristieke van het socialisme? Is het het brengen van productiemiddelen in handen van de gemeenschap? Als dat het karakteristieke is, is dat dan onverenigbaar met het christendom? Neen, zegt de heer Ruppert. In ons land zijn de posterijen, liet mijnbedrijf, de waterleiding, de electriciteitsvoorziening in handen van de gemeenschap, c.q. van de staat. Dat is niet in strijd met het christendom. Integendeel, het verdient aanbeveling, dat deze voor de menselijke samenleving zo uiterst belangrijke productiemiddelen niet in handen van één of enkele particulieren zijn, doch onder controle staan van de gemeenschap".

Het zou wat anders zijn, aldus de heer Ruppert, wanneer men alle productiemiddelen in handen van de gemeenschap wil brengen. „Die opheffing van het prlvaatbezit maakt de maatschappij tot een tuchthuis, waarin niemand meer enige vrijheid van beweging heeft, de persoonlijke verantwoordelijkheid verdwijnt en de enkeling ten onder dreigt te gaan". Dat acht de heer Ruppert onverenigbaar met het christendom. Hieraan kunnen wij echter voorbijgaan, omdat ook de P.v.d.A. dat niet verdedigt. Wij kunnen wel vaststellen, dat de socialisatie voor de heer Ruppert, evenals voor ons, niet is een kwestie van beginsel, maar van opportuniteit en doelmatigheid.

Tot zoover de aanhaling. Wij voor ons gelooven, dat de laatste volzinnen doen zien, waar de schoen wringt. „Socialisatie" noemt de heer Ruppert geen

k w e s t i e van beginsel, doch een kwestie van opportuniteit en doelmatigheid. Waarom? Socialisatie is een vrucht van den socialistenboom. En dus — want beginselen werken altijd door. Wat uit een verkeerd beginsel opkomt, is nooit een kwestie alleen maar van opportuniteit. Het is altijd „in-opportuun", een verkeerd beginsel te laten stuivertje wisselen met een christelijk beginsel. Het kool-en-geitsysteem is a 11 ij d „in-opportuun".

Maar zoolang men niet afsteekt tot de wortelen van het socialisme (materialistische filosofie, gekoppeld aan een hegeliaansche, d.w.z. pantheïstische geschiedenis-filosofie) zal men tevergeefs zoeken naar een bruikbare „bloemlezing" uit het marxistische gedachten-complex. De Heer mr G. E. v. Walsum — auteur van het hier geciteerde artikel, geeft zelf een illustratie bij deze woorden. Hij schrijft:

Duidelijker en sprekender dan een uitvoerige verhandeling demonstreert dit verhaal, hoe onze tegenstanders met de doorbraak in de knoop zitten. Een eerlijke en juiste uitspraalc als die van Dr Thierry moet onder tafel gewerlct worden, omdat men nergens meer Is, wanneer men zou toegeven, dat het socialisme in zijn meest voorkomende verschijningsvormen niet in strijd met het christendom is. Men kan zich het socialisme alleen van het lijf houden, wanneer het een levensen wereldbeschouwing is en dan zal het tegen beter weten in een levens-en wereldbeschouwing zijn en blijven, ook al beweert het van zichzelf het tegendeel. Men wil hardnekkig de traditionele karaktertrekken van het socialisme vasthouden, men is bereid een caricatuur te maken van wat het socialisme van zichzelf zegt, omdat men er anders geen raad meer mee weet.

Tot zoover mr v. Walsum. Zijn bewering is in strijd met de feiten. De „jong-socialisten" hebben getracht, zich van enkele filosofische grondleggende axioma's van Marx te ontdoen, maar het is hun niet gelukt. In mijn „De Openbaring van Johannes en het Sociale Leven" (waarvan een herdruk op komst is) heb ik de voorbeelden daarvan aangehaald.

Nu is in het licht van bovengeeiteerde uitspraken begrijpelijk de onzekerheid waarin zich een ander artikel (van den hoofdredacteur, dhr J. H. Scheps) beweegt. Het heeft tot titel:

Moeten wij beslist eerst in concentratiekampen zitten?

In dat artikel krijgt ons blad een beurt van „Doorbraak". Wij zijn blij, want „Doorbraak" zelf constateert, dat doodgezwegen worden de dood is, zoowel voor de „doorbraak-menschen", als voor de „anti-doorbraakmenschen".

De Heer Scheps schrijft: „In cel en kamp hebben Protestanten en Rooms-Katholieken, Liberalen en Socialisten hun gesprekken gevoerd. Deze gesprekken waren open en rond. Er was geen politieke bijbedoeling, er was slechts het gemeenschappelijke gevaar en de op allen loerende dood. In cel en kamp vielen oude scheidingen weg en konden , wij onomwonden spreken over de nieuwe mogelijkheden. Die wij hoopten te zullen zien en te maken.

De bevrijding is gekomen. Het gesprek is gestaakt en de politieke partijen en groepen konden zich vrij organiseren. ledere Nederlander was, politiek gesproken, vrij om te gaan en te staan waar hij wilde.

De bevrijding is al weer langer feit dan de bezetting heeft geduurd. Nederland heeft zijn vijand verslagen gezien en de kampen zien leeglopen. De gesprekken in cel en kamp hebben hun einde gevonden en de sprekers en de hoorders en de debaters zijn aan de arbeid getogen.

Vandaag, bij de komst van de jaardag onzer bevrijding, staan wij allen in nieuwe slagorde en woedt de politieke kamp al enige felle jaren. Ministeries zijn gekomen en gegaan en het aantal lieden die het bewind hebben gevoerd is reeds beduidend".

Tot zoover even de Heer Scheps.

Men hóórt hem hier snikken. Om het verlies van den „mooien tijd" van het concentratie-kamp. Die tijd bracht tijdelijke eenheid; maar daarna kwam „het gekrakeel" terug.

Heeft de Heer Scheps niet geleerd uit het verleden? Concentratie-kampen hebben wij niet als de eersten leeren kennen. Die waren ook al bij de Babyloniërs in de mode. De Bijbel heeft — bij monde b.v. van Jeremia 31, het „beroemde hoofdstuk van de synodocratische quasi-theologie" — ons geleerd, dat een concentratiekamp van Grodswege niet dé bedoeling heeft, dat Efraïm en Juda (Hosea 5) nu maar „mudje bij mudje" zal gooien, doch omgekeerd, dat het lijden als kastijding Gods naar het Woord zal terugdringen. Vandaar ook, dat Jeremia als vrucht van het met God doorleefde concentratie-kamp ziet, NIET, dat Abrahams zonen gelijkgeschakeld terugkeeren uit het concentratiekamp om een doorbraak-politiek è, )a Schermerhom te gaan bedrijven, doch dat een „o v e r-b 1 ij f s e 1" terugkeert; een overblijfsel, dat de wet niet meer op een briefje heeft, niet meer van rabbijnen afhankelijk wil zijn, doch dat de wet op de tafelen van het hart geschreven heeft.

Maar de heer Scheps ziet de nuttigheid van het concentratiekamp anders dan Jeremia. Hij verwacht er de vrucht van synthese van. Van zooiets als een P.S.B., die de N.S.B, zal vervangen. Daarom is hij het met ons blad niet eens. Hij schrijft:

Het gesprek is verstomd, het gekrakeel over Indo-. neslë, om Irian, om een Noodwet, om de bezetting van posten heeit het gesprek vervangen. Wij luisteren al niet meer naar elkaar. Het is niet mogelijk gebleken de plannen van de oorlog te verwezenlijken. Van de fusie tussen Anti-Revolutionairen en 'Ghrlstelijk-Historischen is niets terecht gekomen. Eigenlijk zijn wij precies zo ver als in de dagen van lang voor de oorlog. Een sterk staaltje vonden wij daarvan In het Jubileumnummer van het Gereformeerde weekblad „De Reformatie" (7 October 1950). Beschouwende een stuk geschiedenis van dit blad en van het gereformeerde leven, schrijft Kamphuis o.a. (handelende over de fusie Antl-Rev. met Chr.-Hlstorischen).

Het is dus ds Kamphuis, die den toom van dhr Scheps heeft opgewekt. Van ds Kamphuis worden de volgende woorden aangehaald:

„En als nS, de revolte van dr J. G. Geelkerken (Synode Assen) in 1925 getracht wordt voor hem en de zijnen een plaats te houden in de jeugdactie, dan tekent „De Reformatie" verzet aan op confessionele gronden, zoals óók de universitaire kerkjeugd opgeroepen wordt toch de kracht niet te verliezen door de grondslag der belijdenis niet te willen voor georganiseerde actie.

Op dezelfde lijn ligt de worsteling om onze Jongeren te behouden bij de waarachtige leer der antithese, die naar de Schriften is. Als het chr.-hlstorische blad „De Nederlander" gewag maakt van een streven van jongeren om de tegenstelling Anti-Revolutionnair—Chr.-Historisch te overbruggen, dan verspeelt „De Reformatie" voor de zoveelste maal de gunst van het volk, dat de verzadiging van het vlees begeert in de hunkering naar valse eenheid: „Verdoezeling der beginselen dat betekent elk officieel samengaan met de Chrlstelijk-Historisehen, zolang zij over Barthiaanse invloeden schrijven, zoals zij doen".

Het is duidelijk, dat ds Kamphuis — volkomen terecht — hier het Barthianisme bij de kladden heeft. Dat ellendige - isme is aansprakelijk voor al de naoorlogsche misère van Nederland. In Nederland — dank zij Kuyper's invloed — heeft het christelijk geloof nog altijd de kracht bezeten van vereeniging op basis van het Woord. Men moest dus in Nederland, wilde men wat nieuws beginnen, de christenen mee krijgen. Nu heeft Barth de methode gevonden, die ertoe leiden kan, de christenmenschen het socialisme te leeren slikken, onder voorgeven, dat hij met den bijbel opereert — wat het geval niet is. Ettelijke hervormden — allang theologisch ondervoed — zijn „erin gevlogen". Van Kuyper's eigen leerlingen zijn er ettelijken eveneens ingevlogen, ook aan de V.U. Ze lieten Kuyper „verdedigen" door synodes, waarom ze zelf zich geen oogenblik bekommerden, als ze maar die malle extremisten van „De Reformatie" uitwierpen, en over antithese (Kuyper!) en isolationisme dachten ze verder vrijwel barthiaansch. (3evolg was: een enorme begunstiging van 't barthianisme, en daardoor van de „doorbraak", tot in theologen-en missionarissen-kringen der synodocratie toe.

Maar de Heer Scheps doet net, alsof ds Kamphuis niet over Barth schreef en zegt dan:

„Waarschijnlijk zullen de Humanisten in de Partij deze regelen niet geheel kunnen verwerken. Zij zullen, overigens met ons, niet kunnen begrijpen, dat de Chr.-Historicus mr J. J. R. Sehmal, strevende naar beter begrip, zo mogelijk naar fusie met de Autl-Revolutlonairen, nu bezig is „zijn vlees te verzadigen", dat hij voorts „naar valse eenheid hunkert" en medewerken wil „de beginselen te verdoezelen".

Tot zoover het citaat.

Dat is natuurlijk geen „mooie" polemiek. Want mr Schmall kan alleen door ds Kamphuis getroffen zijn, indien hij het Barthianisme bevordert. Daar loopt het over bij ds Kamphuis. Maar dit alles negeerende, schrijft de Heer Scheps:

„Deze voor Protestanten, evenzeer als voor Humanisten, In de Partij van de Arbeid onbegrijpelijke taal, wordt gedrukt (herdrukt) in het jaar 1951, zes jaar na de bevrijding.

Geen fusie tussen Anti-Revolutionnairen en Chrlstelijk-Historischen. Wèg gesprek in cel en kamp. Wèg gemeenschappelijk doorleden leed. Wèg gemeenschappelijk verlangen der jaren 1940—1945. Nu zijn wij vrij, cel en kamp zijn verlaten en wij leven weer volkomen In de glorie van de consequente oude antithese".

Even later:

„Van een concentratie der Protestanten is niets terecht gekomen. Anti-Revolutionnairen en Chr.-Hlstorischen en Staatkundig-Gereformeerden staan ook heden naast en nu en dan tegenover elkander. Van de droom der jaren 1940—1945 kwam niets uit. Het vlees van Chr. Historische Barthianen bleef onverzadigd".

Besloten wordt met.de volgende tirade:

Wij vragen ons zelf en U en onze Chr.-ïïlstorische vrienden met nadruk af: zou het niet hoog tijd zijn te trachten tot een bespreking te komen? Of om het met het lelijke woord uit te drukken: het Gesprek te voeren? Cel en kamp zijn in Nederland, gelukkig, nog leeg.

Inderdaad: cel en kamp zijn nóg leeg. Het is daarom goed, op tijd elkaar hieraan te herinneren: het concentratiekamp bekeert geen mensch, en het vereenigt geen menschen. Bekeeren en (werkelijk) vereenigen doet alleen het Woord. Uit een nieuwe „ballingschap" (inclusief concentratiekampen) zullen wij alleen te voorschijn mogen komen met de vrucht van Jeremia 31: het Woord in het hart, niet de fusie. Het Woord in het hart, en dus: de r e c h t e samenbinding en de rechte scheiding. Het Woord in het hart, en dus het Barthianisme in den ban.

En als de Hervormde menschen, die „gereformeerd" willen leven, nog langer de Barthianen-van-de-doorbraak laten modderen aan „de Kerk", dan zullen zij ook in politieken zin de ellende over Nederland helpen-vergrooten. Geen N.S.B, en geen P.S.B, en geen K.S.B. (Kerkelijk Socialistische Beweging), doch alleen de „vrijmaking" (kleine v) kan ons land helpen. •Vrijmaking is en blijft de eerste sociale daad.

En laat ze nu maar lachen dat het davert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Het concentratiekamp verbindt niet; alleen het Woord doet het

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 mei 1951

De Reformatie | 8 Pagina's