GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ursinus nag steeds weggezanden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ursinus nag steeds weggezanden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Dr J. Rldderbos houdt tot op zekere hoogte den schijn op, In te gaan op onze laatste opmerkingen inzake Urslnus. Wat wij — gezien het verleden — verwacht hebben, is geschied. Met geen woord maakt hij melding van wat uit mijn voorgaande artikeltje (over het , , hebben" van de kinderen) essentieel was. Slechts op een klein onderdeeltje wordt even ingegaan. De lezers krijgen dus een onjuist beeld; de beantwoording is niet meer dan schijn.

We zullen nog even iets hebben recht te zetten.

1. Prof. R. beweert, dat het zoo goed als geen verschil uitmaakt, of men vertaalt, zóó als hij het eerst weergaf, dan wel zóó, dat de door mij aangewezen fouten vermeden worden. Maar dézen keer doet het er veel toe, hoe men vertaalt, want het heele stuk, waaruit het citaat genomen is, loopt juist daarover: is het ontvangen al gebeurd? , moet het nog gebeuren? en zoo voort.

2. Prof. R. beweert, dat Urslnus in den door hem aangehaalden volzin óók op den kinderdoop ziet. Dat is een waarheid, in Urslnus' mond; het wordt echter een onwaarheid in den mond van prof. R.

3. Ben waarheid Is het In Urslnus' mond. Die zegt: de kerk moet ledereen doopen, van wlen ze verplicht is („debere"!) te oordeelen (Iets heel anders dan te onderstellen!, maar prof. R. loopt daar weer overheen), dat zij de vergeving der zonden en den H. Geest ontvangen hebben. Natuurlijk zegt Urslnus dat terecht; gelijk ook wij het tegenover heel de phalanx van Prof. Rldderbos' medeultwerpers hebbeu volgehouden. We hebben immers betoogd: rechte belijders, en hun kinderen, HEBBEN den H. Geest en de vergeving der zonden ontvangen. Dat feit IS 200. Want:

a) rechte belijders (volwassenen dus) hebben door het geloof de rechtvaardiging ontvangen; en

b) hun kinderen hebben de BELOFTE ontvangen; en dat Is in hün geval het ontvangen van < Jen H. Geest en van de vergeving der zonden. Urslnus zegt het in hetzelfde stiik overduidelijk, en bij herhaling; we hebben dat prof. Rldderbos onder het oog gebracht; maar hij laat het niet aan zijn lezers weten, hoewel het de heele zEiak beheerscht. Dit laatste weet hij natuurlijk ter dege. Voor den lezer, die controleeren wil, voeg ik hieronder (met het vet gedrukte van mijn hand) in een noot enkele uitspraken bij, uit hetzelfde stuk, waaruit dr Rldderbos citeerde i).

4. Maar v/at waar is bij Ursinus' zelfverklaring, dat wordt 'n onwaarheid bij Prof. Rldderbos' verminking van de beteekenls van Urslnus' duidelijke woorden. Ondanks de reeds van het tegendeel aangehaalde bewijzen, doet prof. R. net, alsof bij Urslnus de uitdrukking „den H. Geest hebben" beteekent wedergeboren zijn. Zulk geredeneer wordt langzamerhand , , de verzenen tegen de prikkels slaan". Want als Ursinus duidelijk zegt: , , hebben" beteekent hier , , hebben In belofte", of: „ds belofte hebben", dan wordt het voor wie dat weet een onvergefelijke fout, te doen alsof dat beteekent: wedergeboren zijn. Urslnus zegt elders ook: de kinderen „hebben" den hemel. Beteekent dat: dat ze al in den hemel zijn?

5. Dat DIT „hebben" volgens Ursinus bij de kinderen niet aanwezig is, heb ik in mijn vorig artikeltje reed.") bewezen, en wordt dezen keer in de bijgevoegde noot nog uitvoeriger aangetoond. Uitvoerig betoogt Urslnus: de kinderen staan er anders voor dan de volwassenen. Bij dezen elscht men vooraf geloofsbelijdenis en acte van bekeering; bij de kinderen niet: daar gaat de doop aan geloof en (urslniaansch verstane) wedergeboorte vooraf. Wel in volwassenen, niet In kinderen wordt geloof verelscht. Voor dat ze kunnen gelooven neemt God ze op in zijn verbond.

6. Daarom heeft Ursinus' term: „de kerk moet oordeelen" geen zier te maken met het synodocratische: de kerk moet onderstellen. Urslnus betoogt met vele anderen van zijn tijd: de doop heeft een vaste basis noodig, geen onvaste. Welnu: bij volwassenen is die er (hun belijdenis), maar, — ge kunt u nog vergissen (denk aan Simon den Toovenaar); want die volwassenen kunnen liegen; Simon zei openlijk: ik ga gelooven, en Ik heb berouw: en toen MOEST de kerk (het was een „moeten") als haar oordeel uitspreken: dan komen u de beloften toe, want zoo is de regel bij volwassenen, zegt Urslnus (zie noot). Maar bij kinderen Is de basis nog veel solieder: Gód zegt: ze hebben de belofte, en wat Hij zegt, is wat anders, dan wanneer iemand als Simon zèli wat zegt.

7. Prof. Rldderbos' redeneering is hem als professor onwaardig. Zéker na de gegeven citaten. Hij doet nog alsof , , oordeelen" Identiek is met , , onderstellen", en alsoi , , hebben" in belofte gelijk is aan „hebben" in vervulling.

8. En omdat hij den urslniaanschen term , , hebben" omwerkt tot een synodalen (merk-1944), komt hij er ook toe, het voorbeeld van Simon den Toovenaar te misduiden. De kerk was inderdaad verplicht, den man op zijn woord te gelooven: als Iemand belijdt, dan , , oordeelt zij niet over het intieme des harten"; ze gaat eenvoudig uli van het feit van 's mans belijdenis. Maar Simon had niet in werkelijkheid zich bekeerd, en daarom had hü in werkelijkheid den Geest en de vergeving der zonden niet ontvangen, en was ook niet bezig, ze te ontvangen. Want volwassenen moeten eerst berouw toonen, en zich bekeeren: dan mag de kerk tot hèn zeggen: u komen de beloften toe. Maar bij kinderen is het anders: in hen wordt het geloof niet gerequlreerd om te kunnen zeggen, ook tot hen: u komt de belofte toe.

9 En bij d'e kinderen komt dus dat „over het intieme des harten oordeelen" niet eens naar voren.

10. Daarom is het ook een ijdel gebaar, als prof. R. de aanwijzing van de fouten in de door hem gebruikte vertaling beschouwt als niets om 't lijf hebbende. Ze hebben alles om 't lijf, wat ze hebben móeten. De foutieve vertaling, die hij eerst gaf, liet Urslnus zeggen: de kerk moet allen doopen, van wie zij oordeelen moet, dat ze ontvangen hebben de vergeving der zonden en den H. Geest, ook al zullen ze die nooit ontvangen hebben. Let wel: nooit zullen ontvangen hebben. Dat kan de kerk natuurlijk nooit beweren. Maar de synodale vertaler dacht In zijn overhaastlg: dat slaat op kinderen, daar heb je du!> weer een citaat over kinderen. Hij vergiste zich. Menschen als Simon de Toovenaar zijn in dit zinsgedeelte m geding, en verder niemand. In werkelijkheid bleef Simon zondigen (praesens); maar hij had belijdenis gedaan. Toen volgde de kerk den haar opgedragen regel: tot hem zeggen: gij gelooft, en bekeert u? We nemen u aan op uw woord, en zeggen dus: nu komen u de beloften toe. Maar in werkelijkheid had Simon niet aangenomen, en deed hij het nog steeds niet.

11. Hoe Ursinus te maken heeft met die ongelukkigb synode van 1944, waarvan de man „zou hebben staan te kijken", blijkt wel uit het feit, dat hij vlak na de door prof. Rldderbos aangehaalde woorden (in den onmiddellijk volgenden zin) opmerkt: enk er wel aan, we praten hier over Handel. 2 : 38; daar zegt Petrus: ij zult de „gaven" des H. Geestes ontvangen; en die gaven zijn niet een of andere wedergeboortekiem (a la Kuyper), maar de mirakuleuze en zichtbare gaven van den Geest (charisma's dus), die soms aan den doop voorafgingen, en soms erop volgden (Hand. 8 en 10). De „gewone" Geestesgaven moeten volwassenen, die hun geloof gaan belijden, meebrengen; maar als ze onwaarheid spreken, kan de kerk dat niet helpen.

12. Het verschil is dus:

Urslnus zegt: ge moet van de kinderen zéker zijn, dal ze de belofte hebben. Synode-1944 zegt: ge moet van de kinderen onzeker onderstellen, dat ze de beloofde zaak al hebben.

Ursinus zegt: de kerk MOET ALLEN doopen, van wlö ze oordeelen MOET, dat ze, ontvangen hebben vergeving der zonden en den H. Geest. Dat MOET ze van ALLlii kinderen oordeelen (en als het kinderen van geloovlgen zijn, IS het ook zoo: een hebben in belofte), en dat MOET ze van alle volwassenen oordeelen, die verklaren: ik doe belijdenis. En bij geen van belde groepen oordeelen we dus over het hart (alleen over wat er gezégd Is, door den belijder, óf door God, den Belóver). Maar de synode van 1944 beveelt: wèl oordeelen over het hart en dat nog wel een onderstelltngsoordeel.

13. Prof, Rldderbos zegt dus wel: bij de zaak blijven, maar trekt er nu net precies altijd weer vandaan en omheen, en dit met verwaarloozing van wat hem toch onder het oog gebracht, maar zijn lezers onthouden wordt.

14. Voorts: mijn aanbod wordt niet aangenomen.

15. En Urslnus, die rechtstreeks ingaat tégen dr Rldderbos' synode, mag dus nog altijd niet gerekend worden tot degenen die preeken mogen volgens den Koning der kerk. Althans bij prof. Rldderbos.

• 1) In mijn editie, bl. 616 v: Ut res tota sit clarlor, in brevem summam redigam. Proponlt Petrus, debere audltores resipiscere & baptlzarl. Ratlonem omnlno subdlt. Ea est vel tua (Ursinus Is In debat) vel nostra: quia ad ipsos pertinet promisslo. Tua non est Nostra igitur ratio est, quam ponlt Petrus: videlicet, quia sint participes promissionis Restat quaestio: quare baptlsmus resipiscentibus sit signum horum beneficlorum. Respondet Petrus, quia ipsis sit promissio & liberis ip^ sorum. Aut igitur mediate aut immediate ad hanc baptlsml acciplendl causam veniri oportet, quod ad ipsos pertinet promissio.

lam patet consistere nostrum argumentum flrmlsslme. Causa enim, quare quls baptlzarl debeat in remisslonem pecoatorum & acceptlonem Spiritus sanctl, vel, quare baptlzatus cerbo habeat remisslonem & Spiritum sanctum, haec est, quia ad eum pertinet promissio. Medius igitur terminus est: ad quem pertinet promissio Hinc argumentamur: Ad quos pertinet promissio, debent baptlzarl in remisslonem peccatorum, vel, baptlzatl habent remisslonem peccatorum & c. Ad adultos resipiscentes & , eorum Infantes pertinet promissio.

Hic tu (nu komt weer de opponent op de proppen)

instas contra Malorem (nl. vaji het syllogisme, waarvan ondanks alle synodes en praeadviseurs, Ursinus volhoudt, het deelen in de belofte is de medius terminus, zie boven) hic tu instas contra Malorem: debent baptlzarl si reslplscant: quia lubentur resipiscere & baptlzarl. Respondemus: Debent baptlzarl si reslplscant, scilicet adulti (daar gaat prof. Rldderbos' bewering omtrent de draagwijdte van Urslnus' zlnnetje-met-Sünon-den-Toovenaarals-voorbeeld): resipiscentlura infantes vero etlam ante resipiscentiam. Postulabls tlbl ratlonem reddi. Eam reddle Petrus, qui iubet baptlzarl, & asseverat, baptizatos habere remisslonem peccatorum, non quia reslplscant, sed quia ad ipsos pertineat promissio. Cur igitur, Inquls, (nu krijgt de opponent weer een beurt, en het zou wel Iemand kunnen zijn, die het praeadvles-Rldderbos-Polman gelezen had, want nu komt het fijne puntje, waarvan dr Rldderbos zijn lezers geheel onkundig houdt) Cur igitur, inquls, resipiscentiam postulat? Cur item vos IpsT in usu sacramentl fldem postulatis? Quia sine hac non pertinet promissio ad homines. Pergis: cur igitur non postulatis eam in infantibus? Respondet Petrus: quia ad fidellum infantes pertinet promissio, peccatorum remlssio, donatio Spiritus sancti, etiam ante fldem & resipiscentiam. Hoc in adultus non fit. Ergo in adultls requlrltur fides, quae non requiritur in infantlbus Ecclesiae, quos Deus cooptat In foedus etlam ante fldem. Als men nog duidelijker antl-rldderbosslaansohe uitspraken van Urslnus hebben vsdl, weet ik niet meer, wat men onder „duidelijk" verstaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juli 1951

De Reformatie | 4 Pagina's

Ursinus nag steeds weggezanden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juli 1951

De Reformatie | 4 Pagina's