GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kosmopolitieke oecumenische vrede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kosmopolitieke oecumenische vrede

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ajnice,

De Bijbel vertelt ons van tweeërlei zang: engelen zongen In de Kerstnacht, en mensen deden het bij de koninklijke intocht van Christus in Jeruzalem. Die laatste werd zo iets als een feestelijke in-bezit-nemüig van de oude koningsstad: het leek wel wat op een geïmproviseerde generale repetitie voor een koninklijke huldiging: toegang en participatie vrij, en géén politie, pro noch contra.

Nu kunnen de engelen niet zelf als verzoening" van hun eigen zonden het , , aangebrachte" heil in Christus kennen. Hun lied is dan ook niet anders dan een oproep tot de zang der mensen; v/ant dézen zijn van huis uit, in de kosmische ordening, en in de Staat Gods de meerderen, de zonen, niet maar de Imechten. Hun zoonschap was verloren, en is hun uit genade weergegeven.

Toen nu de Christus, kort vóór zijn sterven, Jeruzalem binnentrok, was zowel de verkondiging als de actuele doorbraak van , , het koninkrijk der hemelen" met zijn theocratische vrede reeds veel verder voortgeschreden, dan in de Kerstnacht. In een paar jaren is het gelaat der wereld veranderd: er is veel beslissends gebeurd. In Bethlehem was er nog maar een kind, waarvan de grote wereld niets wist, en de „getuigen" waren toen een stuk of wat herders, raar volk in die dagen, en voor rechters, voor tribunalen, voor verificateurs van geestelijke waar telden ze hoegenaamd niet mee. En als er „wijzen" uit het Oosten komen, dan maken die gauw rechtsomkeert „langs een andere weg". Maar thans is reeds de wereld bij Hem betrokken; zelfs Grieken kwamen Hem interviewen, en reeds dromen duizenden van een inthronisatie van deze Davidszoon; voorlopig wuiven ze met palmtakken — men moet Immers zijn tekens en symbolen wel 'behoedzaam kiezen in bezet gebied? Maar wie weet, wat er gebeuren kan, als 't menens wordt met het verzet en met „de ondergrondse" ?

Wanneer je nu alleen maar zou horen naar wat er in de Kerstnacht en op de Palmzondag wordt gezegd (ook de engelen, zegt Lucas, „zeggen"), dan zou je zeker moeten concluderen, dat de mens in de Palmzondag-zang geperfectioneerd en prachtig geïnterpreteerd had, niet zonder nieuwe elementen erin op te nemen. Beide zangen toch, zowel die van de engelen, die het Kerstkind annonceren, als die van de mensen, die de Man in Jeruzalem huldigen, jubelen beide, dat in de hoogste plaatsen God heerlijkheid ontvangt. En ook spreken ze beide van vrede.

Beide stellen een dubbel thema: eerlijkheid en vrede. De engel ziet op aarde de vrede lichten, die het vertrapte Israël, en de op de theocratische Wereldkoning wachtende wereld behoeven. De door Gods belofte aan de historie van Davids Huis te verbinden universele vrede onder de schuts van Israels God. De mens daarentegen laat op Palmzondag zijn zoeklicht toch weer heel anders spelen; niet alleen de glorie, maar óók de vrede bezingt hij als aanwezig , , in de hoogste plaatsen". God is het, die woont in „de hoogste plaatsen". En klimt niet alle begin, en vervolg, tot zijn consummatie, zijn doelberelkmg op? Welnu, de , , stad Gods" begint op aarde, maar is ze eenmaal voltooid, dan — zo kan men dat wel uitdrukken — dan stijgt ze tot , , de hoogste plaatsen" op. Er is een beeldspraak, die de toekomst aldus tekent: ik zag de stad, het heilige Jeruzalem, nieuw, nederdalende uit de hemel" (Op. 21:2). Maar beeldspraak kent ook endere manieren van expressie. Soms zegt een joodse filosoof: e Stad-van-het-waarachtig-Zijnde, wel, die ligt in het hart, de ziel. Een andere maal begint een Zionist te zingen: t Jeruzalem-der-glorie zal de „omphalos", de navel, het middelpunt der schoongeveegde wereld wezen: ie Is dan , , hierosolymoeentriseh" voor goed. Een derde keer komen chiliast en nuchter profetenkommentator samen de vinger leggen bij heilige teksten, die het glorieuze Jeruzalem In de hemel zien. En waarom zou men dan niet die laatste beeldspraak vastleggen, en dus zeggen, dat de voltooide „polis" (staat of stad) van God in de hoogste plaatsen zal staan te pronken? Het doel is immers, dat de hemel zelf vólmachtig zich tot het universum in harmonie stelle, dat God in zijn „hoogste plaatsen" de wereld met en tót zichzelf verzoene, als Subject der verzoening, en dat verzoend worden , , ook de dingen In de hemel". Verlossing is een zonde en duivel supererende schepping van blijdschap in de hemel. , , Vrede in de hemel", dat betekent hier voor 't ogenblik niet, dat hij daar vandaan komt, doch dat hij daar voorhanden is, dat daarboven resoneert wat hier beneden nu net gebeurt.

Dat spreken van „vrede in de hemel" is dus orthodox, óók in de schematiek van boven-en-beneden.

Maar — begrijpen al die feestvierders van Palmzondag wel de diepte van hun orthodoxe zang? Begrijpen zij de waarheid Gods, als zij zich verzadigen aan hun gewaande nieuwe Koning-op-korte-termijn: die als een stoomwals verdelger van Israels vijanden za.l zijn, en een rap verheerlijker van Abrahams natie.

Och, neen. In die mènsenzang spreekt niet het op belofte steunende geloof, dat een op aarde door God gestichte, eschatologisch vruchtdragende vrede, tot in de hemel zijn krachten-rayons uitstrekt. Neen, ge hoort hier dan slechts een roepen In onverstand, al is er een naar de letter orthodoxe uiting van uitbrekende geestdrift. Ze willen Hem graag accepteren als koning in Salem, desnoods (zoals er van koning Melchizedek staat, Hebr. 7 VS 3), desnoods zonder (konings)vader, zonder (konlngs)moeder, zonder (koninklijke) geslachtsrekening, mits Hij, zo'n geïmproviseerde Melchizedek, dan niet met Levi breke. Hij mag op Melchizedek wel wat lijken, maar hem niet vervullen als diens volstrekte antitype. Want de Joden denken in overgrote meerderheid als Kajafas: als God vraagt: wie maakt God rijk? dan zegt de joodse natie: wij!

Ze spreken dus actueel, en eschatologisch; je kunt er alle mogelijke „mooie" dingen van zeggen. Maar ze weten niet wat „vrede" is: die is voor hun besef wel Israels verzadiging van vreugde, maar niet een satisfactie aan Gods recht. Uit de vrede hebben zij het rechts-en voldoeningselement weggesneden.

De werkelijke nood der wereld zien ze dan ook niet. Ze willen wereldhélpers zijn, maar ze kunnen geen voorbidders voor de wereld worden: ze kennen haar en hun eigen ellende niet. Riepen zij elkander de „vrede uit (!) de hemel" toe, er zou In hun lied plaats voor het „sola fide" (door het geloof alléén) zijn Ingeruimd. Van 'n zonder eigen verdienste gerechtvaardigde Abraham reppen ze niet. Vrede in de hemel, de Polis, de hemelstad, ontvangt haar ereburgers, en reikt naar elks verdienste erekruisen uit: bene meriti de Patria. De verstandige keuze van die Joden bezorgt de hemel-staat zijn rust. Dat is de brutale consequentie van het joodse autarkie-geloof. Die jachtige Joden-van-de-natie bedenken geen ogenblik, dat de ook de kosmos in zich opnemende, en dus niet „isolationistische", doch de mensenwereld mee omsluitende kosmopolitische vrede in de hoogste plaatsen gekocht en betaald moet worden door Christus' bloed. Trots groeten ze hun gefantaseerde Koning. Die ezelin, waarop Hij de stad binnenrijdt, dat wèrkbeest, och, denken ze, die is maar voorlopig; dat wordt straks wel een krijgspaard.

Het is voor alle werkelijk kosmopolitische, d.w.z. aan de Christus der Schriften onderworpen kerkleden dus maar de allesbeheersende vraag, niet maar: „is de tekst goed? ", maar: „ia de uitleg goed? " Alleen een Koning, die ook Priester is, en die zich door de eeuwige Geest als schuldbetalend Borg ten dode geeft, is de messias van de Schrift, die der ware orthodoxie. Alleen in Hem ligt de verzoening van engelenzang en mensenlied. De blik van wie op déze Messias in geloof heeft leren zien, omvat hetgeen op de aarde, en hetgeen boven de aarde is; en het is hem alles in de charismatische vrede gebonden. Zeg dus maar gerust (wees voor die jodentékst niet bang): het grote doel van alle evangelie is vrede in de hemel. Maar, al neemt ge de jodentékst over: pas op voor het joden-hart. Dat harde joden-hirt wil in pure vijandschap tegen Paulus' evangelie een vrede, die zó maar uitgaat van Israels wereld-politieke „wedergeboorte" (renaissance!).

Alleen uit het Evangelie van het satisfactie gevende kruis als grond voor Gods opnieuw óns betrekken in Zijn eigen vrede, is men in staat tot goede uitleg van de glorieen-vrede-tèkst.

En alleen bij erkenning van dat evangelie heeft men contact met het oecumenisch christendom, ook waar het met Joden èn orthodoxe Christenen droomt over de kosmopolitische vrede.

Met een orthodoxe vredesgroet, als steeds je

ADOLPHUS VENATOR.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Kosmopolitieke oecumenische vrede

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's