GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EEN VERKOREN VOLK....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN VERKOREN VOLK....

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

gezegend als het de Here liefheeft gestraft als het de Here haat Deut. 7: e-io.

Ui

Israël was een heilig volk. Het volk des HEREN. Gods volk.

Bij dat woordje heilig tekent de Kantt. aan: „Dat is, een volk, uit alle volken van God afgezonderd en Hem toegeëigend, opdat Hij u, naar luid der beloften zijns verbonds, zegene en gij in zijn geboden heiliglijk (gelijk Hij, uw bondgenoot heilig is) volgens uw verbondsbeloften wandelt."

Het wü dus niet zeggen, dat de leden van dat volk zonder enige vlek of rimpel waren, maar dat ze bij de HERE behoorden. Ze waren door de HERE apart gezet, getrokken uit de heidense duisternis en gesteld in het licht van Gods openbaring. Die bevoorrechte positie had het niet aan zichzelf te danken, maar aan Gods genadige verkiezing. God had in zijn grondeloze barmbartigheid, in zijn verkiezende liefde naar dat volk omgezien. Hij had het gekozen tot een volk des eigendoms. Israël was Gods eigendom, Gods schat, zijn kleinood, zijn oogappel.

Uitdrukkelijk wordt in de verzen, die we bespreken, gezegd, dat er geen enkele reden voor Israël was om een hoge borst op te zetten en in zichzelf te roemen.

Dat Israël het volk des HEREN mocht zijn had het niet te danken aan eigen deugd. Ook niet aan eigen belangrijkheid. Het was niet groter dan andere volken. Ook niet wijzer of edeler. Integendeel: Het was het geringste onder alle volken. Wat waren de grote volken van het Oosten? Babel en Egypte o.a. Israël had bestaan en ontstaan alleen maar te danken aan Gods genade. Wat zou er van Abraham en de zijnen geworden zijn als de HERE hem niet „gekend" had? Hij zou ondergegaan zijn en opgegaan in bet Kanaanietische heidendom.

Wat zou er geworden zijn van Jacob en z'n zeventig zielen in Egypte?

Ze zouden reddeloos verloren geweest zijn als de HERE hen niet gekend had en verlost met een sterke hand en uitgestrekte arm uit het diensthuis, uit de hand van Farao, koning van Egypte. Alle roem was voor Israël uitgesloten. Het mocht alleen maar roemen in de HERE.

Maar het moest ook weten, dat verkiezing verplicht tot gehoorzaamheid. Dat hoeft Mozes het oude volk trachten in te prenten door te zeggen: „Gij zult dan weten, dat de HERE, uw God, die God is, die getrouwe God, welke het verbond en de weldadigheid houdt die, die Hem liefhebben en zijn geboden houden, tot in duizend geslachten". De HERE is getrouw. Door alles heen betrouwbaar. De énige bij wie trouw en waarheid is in de volle zin des woords. Buiten Hem is er niets, dat al ons vertrouwen waardig is. Op de HERE kunnen we volkomen aan. Wie op Hem betrouvrt is nog nooit beschaamd uitgekomen en zal ook nooit beschaamd uitkomen. Al zegt heel de wereld ook, dat Gods beloften niet uitkomen en al fluistert de duivel ons in, dat het toch niet atijd uitkomt, het is en blijft waar: God is getrouw.

En Hij doet wèl. Het is Hem een lust zijn volk te beweldadigen. Maar niet onder alle omstandigheden. Het is niet zo, dat het volk des HEREN kan zeggen: Wij zijn het uitverkoren volk. Het gaat altijd goed met ons. Ons kan nooit iets ergs gebeuren. Ons kan nooit enig onheil overkomen. Als het volk des HEREN zo gaat spreken, dan gebruikt het ijdele taali.

De Schrift spreekt anders. Zeker, het verkoren volk mag weten en moet weten, dat de HERE zijn verbond houdt. Hij houdt zich aan zijn beloften, tot in het duizendste geslacht. Maar alleen tegenover hen, die Hem liefhebben en zijn geboden houden.

Daarop heeft de HERE recht. Dat we Hem liefhebben met al de vezelen van ons bestaan en al de uitgangen van ons hart. We hebben immers alles, wat we zijn en hebben, aan de HERE te danken. Hij gaf ons immers alles wat nodig is voor leven en sterven. Hij gaf ook alles wat nodig is om Hem lief te hebben en in zijn wegen te wandelen! Hij gaf zijn Woord en Geest en nooit kan iemand zeggen: De schuld ligt bij God, want Hij deed het mij ontbreken aan wat nodig was om zalig te leven en te sterven.

Maar dan zal het verkoren volk de HERE ook liefhebben. En als de Schrift van liefde spreekt, dan spreekt ze niet van ©en vluchtige aandoening van het gemoed. Maar dan bedoelt ze een werkzame liefde, die uitkomt in het doen van Gods geboden.

Als God zijn volk liefheeft, dan toont Hij dat in machtige, reddende daden. Maar als Gods volk de HERE liefheeft, dan toont het dat door een godvrezende wandel. Niet om daardoor Gods genade te verdienen. Want Gods genade is altijd ons vóór. Maar wél om Gods gunst niet te verspelen door de zonde.

Dat dit mogelijk is leert Mozes aan het volk Gods in VS 10. „En Hij vergeldt een ieder van hen, die Hem haten, in zijn aangezicht, om hem te verderven; Hij zal het zijn hater niet uitstellen, in zijn aangezicht zal Hij het hem vergelden". God zal het zijn hater betaald zetten. ,

Het is Hem niet om het even, wat zijn volk doet en hoe het leeft. Als er in het volk des HEREN mensen opstaan, die de HERE haten, dan zullen ze het gewaar worden, dat de Here een jaloers God is. Die ijvert voor zijn eer. We moeten die haters van God niet zoeken onder de heidenen.

Maar onder Israël, het verkoren volk. Tot hen spreekt Mozes immers? We vinden dat een sterk woord: haten! Kan dat voorkomen, dat een Israëliet de HERE haat? We zouden zeggen: Het kan voorkomen, dat iemand voor de dienst des HEREN onverschillig is. Dat iemand het met Gods geboden niet zo erg nauw neemt. Maar kon het ook gebeuren, dat iemand onder Israël de HERE haatte?

Ik zou zeggen, dat er tenslotte; maar twee mogelijkheden zijn. We kunnen de HERE liefhebben of we kunnen de Here haten.

Een derde mogelijkheid is er toch eigenlijk niet. Juist omdat de HERE voor zijn volk alles is en omdat Israël aan de HERE alles te danken heeft, daarom is er maar keuze tussen liefde en haat. Wie onverschillig is voor de dienst des HEREN, wie maar zo'n beetje meeloopt, maar z'n hart niet aan de HERE geeft, die keert toch eigeiüijk de HERE de rug toe. Dat is: Hij haat God, negeert Hem, rekent niet ernstig met Hem, kent Hem niet in alle wegen. Wat is dat anders dan het tegendeel van liefde? Dat is in aardse verhoudingen toch eigenlijk ook al zo.

Tegen vreemden kunnen we onverschillig zijn. Maar een vader en moeder, die alles voor ons waren en alles voor ons over hadden, kunnen we toch eigenlijk alleen maar liefhebben — en daar hebben ze recht op. O f haten.

Nog veel meer geldt dit tegenover God. Het is vóór of tegen, liefde of haat, geloof of ongeloof, de HERE alles achten of Hem voor niets achten.

En in verband daarmee is er ook zegen of vloek, weldadigheid of toom, genadige beloning of vergelding in Gods grimmigheid in ons leven.

Calvijn zegt het zo: Slaan ontrouwe leden van Gods volk de HERE in het gelaat, de HERE zal hen in het aangezicht slaan. Ze zullen het aan den lijve ondervinden, dat de HERE niet met zich laat spotten. Ze zullen Gods straffen ondervinden. Want even zeker als Gods verbondsbeloften zijn over een volk dat de HERE liefheeft, even vast en zeker zijn Gods dreigingen over die Hem haten.

Men heeft gezegd, dat dit alles maar wat Oudtestamentisch is.

En dat we dit alles wat moeten corrigeren naar gegevens van het Nieuwe Testament. Ik denk, dat we dat maar niet moeten doen. Het zal ook wel moeilijk gaan. Want zoals Deuteronomium hier spreekt, spreekt b.v. Petrus ook.

Ik denk aan 1 Petrus 2:9: „Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninkUjk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk, opdat ge zoudt verkondigen de deugden desgenen, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht". Diaarop volgen tal van vermaningen — leest het maar eens

na — die we zouden kunnen samenvatten in deze woorden: Hebt God lief en houdt zijn geboden.

En als iemand zou zeggen, dat er bij Petrus dan toch maar geen sprake is van de vergelding voor de haters van' God, dan wil ik wijzen op 2 Petrus 2 : 20: „Want indien zij, nadat zij door de kennis des Heren en Zaligmakers Jezus Christus de besmettingen der wereld ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van dezelve overwonnen worden, zo is hun laatste erger geworden dan het eerste".

In de laatste jaren is het Woord Gods weer voor ons open gegaan om zo te zeggen. Ook inzake verkiezing en verbond, zegen en vloek, weldadigheid over hen, die de HERE liefhebben en vergelding over die Hem haten.

Het is een groot voorrecht als de HERE ons verkiest, ons verwaardigt in zijn genade om te breken met de zonde, ook van een vervallen kerk en weder te keren naar het Woord des EtEREN met z'n rijke beloften en scherpe vermaningen.

Als God ons verkiest dan is dat niet voor ons pleizier. Dat is nog veel minder om ons hoogmoedig te maken. Men zegt wel eens, dat de vrijgemaakten hoogmoedig zijn. Als men zo iets van ons zegt moeten we dat niet naast ons neerleggen. Als een beschuldiging waar is moeten we het ons aantrekken en ons bekeren. Is het niet waar, dan mogen we het rustig naast .ons'neerleggen en ons „recht" verwachten van de HERE, die haastig recht doet.

Als we recht verstaan, wat verkiezing is, dan maakt ons dat ootmoedig en dankbaar en doet het ons roemen in Gods genade.

Maar als we het recht verstaan, dan prikkelt het ons ook tot vurige liefde. Zouden we de HERE niet liefhebben, die ons zo onuitsprekelijk heeft lief gehad?

Dan leren we ook bang zijn voor de rechtvaardige vergelding des HEREN.

Want Gk)d straft de zonden der uitverkorenen ook. Wei worden het gewaar, we ondervinden het, dat het hard is om van de HERE af te wijken. Gods volk zondigt niet goedkoop.

„Want de afwijker is de HERE een gruwel, maar zijn verborgenheid is met de oprechten; de vloek des HEREN is in het huis des goddelozen, maar de rechtvaardigen zal Hij zegenen". (Spreuken 3 : 32, 33).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

EEN VERKOREN VOLK....

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's