GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Nieuwe oogst".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Nieuwe oogst".

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

 

„Nieuwe Oogst" is de titel van een bundel schetsen en novellen, die verzameld zijn onder redactie van den heer P. J.. Risseeuw en uitgegeven bij G. F. Callenbach te Nijkerk.
De combinatie van deze namen alsook de aard van het werk doen aanstonds denken aan „Callenbach's Kerstboek", het bekende christelijke „magazine", waarvan tot nu toe ieder jaar, van 1923 af, een band verscheen. Maar als negende kerstboek is deze uitgave toch niet bedoeld. Dat blijkt uit het ontbreken van de specifieke bijdragen: kerstmeditatie, kerst-illustraties, kerstverhalen, het blijkt óók uit het voorwoord, door redacteur en uitgever samen onderteekend, waarin gezegd wordt: „na de uitgave van een achttal kerstboeken …. Willen wij dit jaar voor het eerst de serie onderbreken met een soortgelijke uitgave welke niet speciaal aan het kerstfeest is verbonden". En het voorwoord vervolgt: „hierdoor kregen redactie en medewerkers nog iets meer vrijheid in het kiezen van hun stof. En doordat de bundel nu niet meer gebonden is aan een bepaald tijdstip, leent hij er zich meer toe ten allen tijde ter hand te worden genomen. Dat ons jaarboek de getrouwe barometer is geworden van den stand der huidige Christelijke novellistiek geeft ons veel voldoening".
Dat dus dit nieuwe boek niet is het negende kerstboek, is wel duidelijk.
Maar wat het dan wèl is valt uit het voorwoord moeilijk op te maken. Er wordt gesproken van „de serie onderbreken", wat beteekent, dat ze straks weer zal worden voortgezet; maar even verder staat: „doordat de bundel nu niet meer gebonden is aan een bepaald tijdstip...", hetgeen inhoudt, dat de oude vorm, die van het kerstboek , door een nieuwen is vervangen. Komt er dus geen negende kerstboek meer, of begint, naast de kerstboeken-serie, een andere reeks, waarvan „Nieuwe Oogst" het eerste deel is? (er is immers sprake van „voor het eerst de série onderbreken").
Het laatste lijkt het meest waarschijnlijk, op grond van wat volgt. De laatste zin van het geciteerde noemt een „jaarboek", dat „den stand der huidige christelijke novellistiek" aangeeft. Vermoedelijk gaat dus in deze richting de bedoeling der verdere uitgave.
Als deze veronderstelling juist is, dan kan van een onderbreken der kerstboeken-serie ook niet meer gesproken worden. Dan is „Nieuwe Oogst" het begin, niet slechts van een anderen vorm van uitgave, maar ook van een geheel ander wezen. Dan wordt, wat tot nu toe was een volks;- boek bij gelegenheid van het Kerstfeest, dat door het opnemen van verschillende literaire bijdragen en door artikelen over schilderkunst e.d. op een artistiek peil gehouden werd, een speciaal-literair werk, en „jaarboek", dat „den stand der christelijke novellistiek" aangeeft...
Er is zeker in deze koersverandering' iets plausibels. Het kerstboek met zijn bijzonder karakter (dat inderdaad in al de acht verschenen doelen uitkwam) is uiteraard door dat karakter min of meer gestempeld. Onwillekeurig bindt de titel de waarde aan een bepaalde sfeer. Een verandering, die de beteekenis van den inhoud ook voor andere perioden dan die rondom kerstmis accentueert, is daarom aannemelijk.
Maar die verandering, zooals ze nu is geworden, houdt meer in dan een sfeerverplaatsing alleen. Ze stelt aan redactie en medewerkers geheel andere eischen. Het eenvoudige, niet-literaire christelijke verhaal, waarvoor plaats was in het kerstboek, immers een volksboek, kan nu niet meer worden opgenomen. Als de nieuwe serie een magazine wordt van christelijke novellistiek, dan ligt in het woord novellistiek besloten, dat iedere bijdrage den toets der literaire critiek zal moeten kunnen doorstaan en door de redactie daarnaar zal moeten gemeten zijn, alvorens ze werd opgenomen.
M.i. is dit een beperking, die een schaduwkant heeft. Voor het eenvoudige, pretentielooze christelijke verhaal is óók plaats en een boek als CalIenbach's kerstboek, dat in heel veel gezinnen kwam, bood die plaats. En, omdat het op artistieke wijze werd verzorgd en, ik merkte het al op, ook in zijn inhoud op hoog peil werd gehouden, had het een niet te onderschatten beteekenis. In zijn populair geschreven artikelen over schilderstukken, zijn rijke en mooie illustratie, zijn verhalende bijdragen, had het een cultureele waarde, die tot jongeren en ouderen in het christelijk gezin zich uitstrekte. Al waren ook steeds die verhalende bijdragen in hun groote meerderheid als literaire schetsen goed te noemen, er was voor de redactie gelegenheid een niet-literaire, maar voor het eenvoudige christelijke gezin toch wel beteekenende inzending op te nemen.
Bij den nieuwen koers kan ze dat niet meer doen. Ze is, gevende „novellistiek", gebonden aam literair werk. En nu zal ik zeker niet de waardij onderschatten van „de opvoeding" tot het kunnen genieten van christelijk literaire kunst en nog minder het, gelukkig verouderde, standpunt bepleiten, dat, als een verhaal maar „christelijk" is, het dient te worden geaccepteerd. Maar voor het góéde christelijke verhaal (en dan leg ik op dat „goede" den nadruk, mij aansluitend bij wat in de latere jaren allerwege als eisch dienaangaande werd gesteld) moet toch óók een plaats blijven, waar het langer dan een dag of een week wordt bewaard. Het „kerstboek" in zijn ouden vorm gaf daartoe de bij uitstek gunstige gelegenheid en dat was naar mijn inzien een van zijn waarde-factoren.

* * *

Of dan de nieuwe vorm niet belangrijk' is? Hij is dat ongetwijfeld. En met name als hij zich blijft ontwikkelen naar de belofte van dit eerste deel „Nieuwe Oogst", beteekent hij iets goeds, een verrijking van de christelijke kunst. Er staan in dezen bundel novellen, die voortreffelijk zijn, als bijdrage tot de christelijke novellistiek de vermelding waard....
Maar wat ik dan bij redactie en uitgever zou willen bepleiten is, dat beide gehandhaafd blijven, de oude èn de nieuwe vorm; dat metterdaad, als twee reeksen naast elkaar een niet-te-volbrengen- ondememing is — wat ik dadelijk geloof indien men dat zeggen zou — dat dan metterdaad de kerstboeken-serie onderbroken wordt en, dit jaar, of het volgende, een negende kerstboek verschijnen zal. Dat zal dan moeten blijven op het peil der vorige, natuurlijk, maar het kan wat ruimer zijn grens stellen dan de Nieuwe-Oogst-serie (ook omdat andersoortige bijdragen kunnen worden opgenomen), die er naast of er tusschendoor moge bhjven bestaan.

* * *

Wat betreft nu den inhoud van „Nieuwe Oogst" zij vermeld, dat die gevormd wordt door twee verzen van Willem de Mérode, acht literaire novellen, en twee bijdragen van beschrijvend karakter. Deze beide laatste, het artikel van Dr Wl G. N. van der Steen „Lao si Momo", over een bezoek aan een melaatschenkolonie in de Bataklanden, en dat van James Leynse „Li San's Nieuwjaar", een zendingsgeschiedenis uit China, behooren eigenlijk in een bundel christelijke „novellistiek" niet thuis (ze zijn, mede door de mooie illustraties, kerstboekbijdragen!). De overige zijn literaire schetsen: het verhaal van C. Rijnsdorp „Jannigje", van W. G. v. d. Hulst „Huib", van Gera Kraan— V. d. Burg „Het negertje", van Greeth Gilhuis— Smitskamp: „Harmientje en het nieuwe kindje", van H. Kuyper—van Oordt „De Sterresteeg", van H. J. Heijnes j,De moord op buurman Pïins", van Wilma „Thuiskomst", van M. A. M. Renes—Boldingh „Hoe het Toba-meer ontstond", van A. Nassau „Gods stem". Gevarieerd van inhoud, goed van vorm, soms dragend de typische karaktertrekken van hun auteur (ik wijs ten dezen op de bijdragen van Rijnsdorp, v. d. Hulst, Mevr. Kuyper— van Oordt, Heijnes, Wilma), elders fijne miniatuurschildering (ten voorbeeld noem ik de schetsen van Mevrouw Kuyper—van Oordt en Greeth Gilhuis— Smitskamp), zijn deze vruchten van den nieuwen oogst inderdaad proeven van goede christelijke novellistiek. De oude serie en de nieuwe reeks zijn beide in dezen bundel vertegenwoordigd: naar beide zijden is slechts uitbreiding noodig om èn het negende berstboek èn het tweede deel „Nieuwe Oogst" te bezorgen.

C. T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

„Nieuwe oogst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's