Vrijmoedige aanspraak aan Z. H Prins van Oranje (Willem II).

DOOR M. TEJELIIVCK.

Mijnheer! Zoo de God der Goden en de Heere der Koningen, die de verborgenheden openbaart (Dan. 2 : 47). nu onmiddellijk door de dienaars van Christus en de uitdeelers der verborgenheden Gods (i Cor. 4 : i) sprak als in de voortijden door de profeten (Hebr. i : i), Hij zou ons, zijne gezanten van Christuswege (2 Cor. 5 : 20), gelasten, tot Uwe Hoogheid te zeggen van uwe voorvaderen, gelijk de Heere der heirscharen Nathan den ziener (i Sam. 9 : 9) voor het aangezicht van koning David liet zeggen: Ik ben met hen geweest overal, waar zij henengegaan zijn ; Ik heb alle hunne vijanden uitgeroeid van voor hun aangezicht, Ik heb hun eenen naam gemaakt, gelijk de naam is der grooten, die op aarde zijn (1 Kron. 17 : 8). Ik heb hen omgord met kracht ten strijde. Ik heb voor hen doen nederbukken, die tegen hen opstonden.''(Ps. 18 : 40) De Heere, die weet het; Israel zelf (Jes. 22:22) en alle inwoners onzes vaderlands moeten het bekennen, dat de sterke God (Ps-62:12) drie kloeke helden (i Kon. 7 : 7), Prins Wilhelm, Prins Maurits, Prins Hendrik, verwekt heeft als verlossers (Richt. 3:9), die ons door den zegen des Heeren verlost hebben (Spr. 10 : 22) van de hand van allen, die ons verdrukten (Richt. 6 : 9). Wanneer onze doodvijanden ons omringd (Ps. 17:9), hunnen mond tegen ons gesperd hadden, als een verscheurende en brullende leeuw (Ps. 22:14), en over onze voorvaderen uitriepen tot hunne mannen des bloeds, de inquisitlerneesters en wreede Spanjaarden: Ontbloot ze, ontbloot ze tot hunne fundamenten toe (Ps. 137 : 7), gij zult u niet ontfermen over de vruchten huns schoots, uw oog zal de kinderen niet verschoonen (Jes. 13; 18), maar die voor hunne oogen verpletteren, hunne huizen plunderen, hunne vrouwen schenden (vs. 16). Stelt het land tot eene verwoesting (vs. 9), ontneemt hunne privilegiën, verbrandt al hunne steden, mannen, vrouwen en kinderkens (Deut. 3 : 6), laat niemand overblijven (vs. 3) van al deze grenzen, verwerpt die kettersche menschen (Tit. 3 : 10), geeft hen te vuur en te zwaard op."

Hierdoor werd te dien dage een groote vervolging tegen de gemeente van Nederland, zoodat onze voorouders verstrooid wierden door de landen van Frankrijk, Duitschland en Engeland (de echte Gereformeerden waren als een verjaagde ree en als een schaap, dat niemand vergadert).

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen