GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een twist in 1704.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een twist in 1704.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat de classis vernomen had, dat hare afgevaardigden niet geslaagd waren in het afdoen der zaak van Van Leeuwen voor de Staten-Generaal of hunne depiitaten, haastte zij zich de hooge regeering des lands schriftelijk beter op de hoogte te stellen van de dingen, in Sluis en met name met Ds. Van Leeuwen geschied. Ook de Zeeuwsche Edelmogenden werden ingelicht. Intusschen werd Ds. Van Leeuwen voor de 2e, 3e, en 4e maal geciteerd, maar telkens gaf hij ontwijkend ten antwoord, dat de Staten-Generaal hem een gang naar de classis ontzegd hadden en hij als goed Christen zijne overheid gehoorzamen moest. Van kwade leer was hij zich overigens niet bewust. De verbittering nam intusschen toe bij den kerkeraad van Sluis, die, ontevreden over de bestraffing der deputaten, hen overlaadde met allerlei beleedigende beschuldigingen. De classis ging echter met zachtmoedigheid, maar krachtig voort, om de gemeente, zoo mogelijk, van het gif der ketterij te redden. Een der ouderlingen van Sluis, een groot vriend van Van Leeuwen, verliep zich in vele scheldwoorden tegen de classis, maar bleef weg, toen hij werd verzocht zich voor haar te verantwoorden. Daarom brak de classis elke gemeenschap met hem af, 'den kerkeraad van Sluis verzoekende dien broeder te vermanen en van zijne misslagen te overtuigen.

Een jaar lang bleef de strijd voortduren, zonder dat men ook maar een stap vorderde. De Staten-Generaal vroegen wel inlichtingen omtrent de zaak-Van Leeuwen en kregen die ook, maar bleven de classis verhinderen om te handelen. De classis handhaafde haar recht kerkelijke zaken te behandelen. Eindelijk was weer de tijd daar, dat er afgevaardigden van de Hoogmogende Heeren naar Vlaanderen kwamen, en zond de classis hare deputaten, »uit inzichte van het gevaar, in 't welk die kerk (van Sluis) door de suspecte stellingen van Ds. Van Leeuwen gebracht wordt", naar Sluis, • om de zaak met de commissarissen en den kerkeraad te behandelen en Ds. Van Leeuwen tot zijn plicht te brengen, De samensprekingen droegen geene vrucht, zoodat de classis zich moest vergenoegen met het verzamelen van al de ketterijen, welke ten laste van Ds. Van Leeuwen kwamen, waaruit bleek':

1. dat Johannes Van Leeuwen suspect is van verscheidene en gevaarlijke gevoelens in het stuk der leere der waa> 'heid, die naar de godzaligheid is (Spinozisterij, Hattemisterij);

2. dat hij niet zonder reden beticht is van onrechtzinnigheid.

Wel bleef Van Leeuwen weigeren over deze punten te handelen met de classis, maar deze zette de procedure voort en verklaarde in 1706 Ds. Van Leeuwen geschorst in alle deelen van zijn dienst, »totdat hij zich zal gesubmitteerd en gezuiverd hebben voor deze vergadering van zijn verkeerde handelingen".

Zelfs werden deputaten naar Sluis gezonden, teneinde om een collegium qualificatum te vragen, die de schorsing dezer vergadering smakelijk moest maken.

De kerkeraad deed den zin der afgevaardigden en vroeg den magistraat om een collegium qualificatum. Deze Veigerde op grond van het verbod der Staten-Generaal, waarna de kerkeraad berustte.

•Weer is de Augustusmaand aangebroken (1706). In Sluis was groote drukte. De commissarissen der Hoogmogendén zijn in aantocht, om de vroedschap te veranderen en de verschillende rekeningen en verantwoordingen op te nemen. Aan de poort worden zij ontvangen door den magistraat. Daar zijn de Hoogmogenden. In statigen stoet gaat het naar 't raadhuis. Vele commissiën wachten, om den hoogen heeren hare groetenisse te brengen, hare klachten voor te leggen, hare vragen te doen. Ziet ge daar dat vijftal heeren, deftig in het zwart uitgedost? 't Zijn predikanten, afgevaardigden van [de classis Sluis. Uur na uur verloopt, en nog is het hunne beurt niet

om binnen te gaan. Eindelijk worden zij genoodigd om te komen. Na groetenisse, vraagt een der heeren Hoogmogenden :

»Wat is er van uw believen. Eerwaarde Heeren ? Gij komt uit naam der classis van 'Walcheren; wij weten dat reeds."

»'t Is een oude zaak, Hoogmogende Heeren!'' herneemt Ds. Schorer, „de zaak Van Leeuwen, waarover we met u komen spreken. Deze, van ketterij beschuldigd, is door ons voor de classis geroepen, maar hij heeft zich tot de Staten gewend en dezen hebben verboden verder te handelen met Van Leeuwen, eer zij er kennis van hadden. Wij hebben ons hierover bij de Hoogmogenden beklaagd, maar zonder baat. Ds. Van Leeuwen heeft de kerk van k Sluis vergiftigd en ons uitgelachen."

' »De Hoogmogenden hebben ons opgedragen", antwoordt een der politieken, »om de quaestie uit te ma­ ken. Kunt ge ons geen rapport geven van deze zaak ? "

»Dit kan geschieden; hier is ons rapport", zeide Ds, Schorer weer, den politiek tegelijk een rolle overreikende, waarin het verslag van de gansche geschiedenis vermeld stond.

Daarop uitgesteld. werden de kerkelijken tot den volgenden dag uitgesteld.

Des anderen daags binnenkomende, werden zij door de politieke heeren vriendelijker dan ooit ontvangen. »'t Doet de commissie van Hoogmogenden goed, Eerwaarde Heeren! u te mogen meêdeelen, dat zij een gunstig besluit op uw rapport zal zoeken uit te lokken bij de Heeren Staten."

Deze mededeeling werd onder dank door de deputaten der classis ontvangen.

Tehuis gekomen, verblijdden zij ook de classis door het bericht, »dat op het rapport der commissie aan Hoogmogenden wat goeds te wachten was, " Teneinde het ijzer te smeden, zoolang het heet was, zond de classis aan de Staten-Generaal een korte remonstrantie , verzoekende opheffing van het interdict op de procedure tegen Van Leeuwen en handhaving van het recht der kerk. Ditmaal kreeg de classis haar wensch. Den 28sten Aug. 1706 besloten de Hoogmogenden: «verstaan mits dezen te consenteeren in het voorz. verzoek, en wierd diensvolgens de surceance hiermede opgeheven |en de zaak, zooveel die de leer der^ waarheid raakt, gelaten aan den ordinairen kerkelijken rechter, om daarvan kennis te nemen en daaromtrent te disponeeren, zooals, naar order, zullen oordeelen te behooren."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Een twist in 1704.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's