GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXII.

GODEFROI» VAN ÏIAMAELLE.

Het jaar 1552 bracht der kerk van Christus geene rust van de vervolgingen harer vijanden. Te Brugge was er zelfs eene »zeer groote vervolging", die vele slachtoffers maakte. Cornells Kolckaert, een goudsmid, Hubrecht, de drukker, en Philebert, een sclirijnwerker of molenaar, werden gevangen genomen en na eene vrijmoedige belijdenis der waarheid ter dood j'jbracht. Dit gebeurde ook met Pieter Ie Roux, die voor den geheelen raad den Christus beleed en daarom levend verbrand werd.

Elders brandde het vuur der vervolging niet minder hevig. Begeven we ons naar Doornik. Daar woonde in 1552 een kleermaker met name Godefroid van Hamaelle. Hij was geboren te Nivelles, maar had zich later te Doornik gevestigd, waar hij spoedig bekend werd als een voorstander der waarheid, zooals die door de hervorming weer aan het licht getreden was. »Hij was een zeer vurig man en vervuld met liefde tot de goddelijke Schrift; en ofschoon hij geene andere taal kende dan zijne moedertaal, was hij toch zeer geleerd." Nadat hij gevangen genomen was, had hij in zijnen kerker heel wat aanvallen van monniken en priesters te doorstaan. Doch de Heere gaf hem de genade der volharding, zoodat hij op al hunne vragen en opmerkingen kon antwoorden. Wel is waar was hij nu en dan een oogenblik verlegen, zooals hij zelf aan zijne vrienden ge-schreven heeft. »Onder alles, wat zij mij voorlegden of vroegen, heeft mij niets meer onaangenaam gestemd of benauwd, dan dat, waartegen ik niets kon of durfde zeggen." »Doch", zoo mocht hij hieraan toevoegen, »doch de Heere heeft mij niet lang in deze zwarigheid en dezen twijfel gelaten, want zijn Geest leerde mij, dat het niet was zooals zij beweerden." Op een anderen tijd weer was hij zeer scherp, zoodat hij zich daarover tegenover zijne broeders naar den geest, aan wie hij zijn gansche verhoor schriftelijk mededeelde, moest verontschuldigen: »Mijne broeders", lezen wij ergens, »vergeef mij, als ik bittere en ruwe woorden gebezigd heb. De geest dreef mij ook, dat ik op het oogenblik niet anders heb weten te spreken, wetende, dat de naam van onzen Heer er grootelijks onteerd werd."

In zijnen kerker heeft Hamaelle enkele brieven geschreven, van welke nog drie tot ons zijn gekomen, den eerste en den laatste aan zijne zuster, den tweede aan zijne geestelijke broeders. In het eerste schrijven vinden wij het verhaal der ondervragingen. Na zijne zuster gedankt te hebben voor hare gebeden, schrijft hij: »De Heere weet ook zeker, hoezeer ik begeer, dat zijn naam door mij, zijn gering werktuig, moge geëerd worden, waartoe Hij het ook gebruiken wil, hetzij tot den dood, hetzij tot het leven." »(Want) door zijn Woord ben ik verzekerd, dat Christus mijn gewin is, hetzij in leven of in sterven." Hierop laat hij het verhaal volgen zijner ervaringen in de gevangenis. Toen hij onder woest getier en met geweld door de gerechtsdienaren gevangen genomen werd, riep hij uit: »0 Heere, ik ben bereid niet alleen mij in den kerker te laten werpen, maar ook voor uwen naam den dood te ondergaan, wanneer dit tot uwe eere geschieden kan." Drie malen riep de Heere hem tot eene heerlijke belijdenis voor de menschen. Zijne eerste belijdenis had plaats den 8en Maart 1552, des namiddags te drie uren, toen de deken van Doornik, de hooge geestelijken en twee kettermeesters met een schrijver gekomen waren.

De ondervragingen der geestelijken liepen over enkele geliefkoosde gebruiken en leerstellingen der Roomsche kerk zooals de biecht, de pauselijke heerschappij, de mis, de leer der wezensverandering en de zeven sacramenten. Onze Hamaelle was sterk door zijn beroep op Gods Woord, al werd hem het gebruik van den bijbel ontzegd. Scherp deed hij uitkomen, dat al de bovengenoemde punten menschelijke inzettingen en voorschriften waren, welke hij verwierp, omdat hij zich alleen hield aan den bijbel. Soms viel hij zelfs zeer scherp uit. Zoo zeide hij dat de wezensverandering hem toescheen »goochelarij en tooverij" te zijn.

Godfried van Hamaelle was gereformeerd. Dit blijkt uit zijne belijdenis aangaande het Avondmaal, waarin hij verklaarde, »dat het Avondmaal wanneer het naar de instelling van Christus bediend wordt, een geestelijke maaltijd is, aan de geloovige harten onder de gedaante van brood en wijn voorgesteld, aldus, dat zij die het brood en den wijn door het geloof ontvangen, ook ontvangen het lichaam en het bloed van Christus". Desniettemin beschouwde hij de Lutheranen als zijne broeders, daar hij verklaarde, dat men hem desnoods een Lutheraan mocht noemen. Vier uren heeft dit eerste twistgesprek geduurd. Daarna werd hij in eene donkere gevangenis gebracht. Zeven dagen lang bracht hij daar door in benauwdheid des harten. Want het smartte hem, dat men hem niet meer ondervroeg en hij had groote behoefte, om zijnen Heere nog beter te belijden.

Eindelijk den 25sten Maart des morgens te 8 uren beval de portier hem zich gereed te houden, omdat de geestelijken terug zouden komen. Met de bede : »Volbreng o Heere, wat Gij in mij begonnen zijt, en geef mij nu wat Gij mij beloofd hebt, want dat is immers uwe_ zaak, waarin uw Geest mij helpen moet", wachtte hij zijne tegenstanders af Het gesprek liep over de sacramenten des Pausdoms, het vormsel, het laatste oUesel, het huwelijk; over het vieren van zekere dagen buiten den Zondag, het vasten (onthouden van vleesch), de aanroeping der heihgen, den beeldendienst. Godfried viel zijne bestrijders aan met het zwaard des Geestes, O. en N. T, (met uitzondering der door de Roomschen daarin opgenomen apocriefe boeken).

Na dit twistgesprek werd de martelaar nog slechts een enkele keer bezocht door den kanunnik Quentijn Charlart, wiens zachtheid van karakter door hem zeer geprezen wordt. „Tot heden, " zoo mocht hij van de gesprekken met dezen man zeggen, toen hij aan zijne zuster schreef, „heb ik hem sterk tegengestaan en hoop door Gods genade met behulp van uwe gebeden, dat ik hem verder zal kunnen tegenstaan." Deze wensch en bede is vervuld. Zoowel tegenover de rechters van Doornik als tegenover zijne broeders moest hij de goede belijdenis belijden.

Den 22en Juli kreeg van Hamaelle zijn vonnis; hij moest als ketter sterven. Dat vernemende riep hij uit: »Och geen ketter, maar een onnutte dienaar van God." Daarna viel hij op de knieën en riep God tot zijn getuige aan zeggende: »Heere God, Gij kent alieen de zaak, waarom ik ter dood veroordeeld ben."

Op de getechtsplaats sprak hij geruimen tijd tot het volk, hen vermanende in den Heere Jezus te gelooven. Velen werden bewogen. Tot het einde toe trachte Charlart hem te winnen voor 't pausdom. Doch te vergeefs. Toen hij aan de galg gekomen was, wilde de beul heni, naar de gewoonte, uit medelijden eerst verworgen, eer hij levend verbrand werd. Hij sloeg dit echter af, verlangende te sterven, zooals zijn vonnis eischte. Daarna riep hij met luider stem: «Eeuwige Vader, ontvang heden mijnen geest in uwe handen." Toen het vuur was aangestoken en hij de vreeze des doods gevoelde, riep hij andermaal tot God: »Hemelsche Vader, ontvang mij in uw rijk." Daarop ontsliep hij, meer dan overwinnaar zijnde door zijnen Heere en Heiland.

DE GAAY FoRTMAHt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 augustus 1890

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 augustus 1890

De Heraut | 4 Pagina's