GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXVII.

DE OGNIERS.

Trots dreigingen van de geestelijken en plakkaten van de Overheid wies het woord des Heeren in den Hervormingstijd te Rijssel in Vlaanderen. Eene vrij aanzienlijke gemeente werd daar vergaderd. Zooveel mogelijk kwam zij geregeld bij elkaar, maar altijd in het geheim, om der vijanden wil. Naar den regel van Gods Woord volhardde zij in de prediking des Evangelies, stond zij de armen en behoeftigen bij, vertroostte zij de kranken en ellendigen, bevorderde zij vrede en eendracht onderling, onderhield zij de Christelijke tucht, bad zij den Heere in alle nooden, dankte zij Hem voor de algemeene welvaart. Eenigen tijd was dit zoo voortgegaan, toen de Minnebroeders er van hoorden en in hunne predikatiën het volk begonnen op te ruien en de overheden te beschuldigen, dat zij te slap waren en de kettersche vergaderingen, die dagelijks toenamen, door de vingers zagen.

De overheid van Rijssel liet zich gezeggen en zond den avond van den 6den Maart 1555 hare dienaren uit, om de vergaderplaats der geloovigen, door yalsche broeders verraden, te overvallen. Aangezien er dien avond geene samenkomst was op de gewone plaats, overvielen de gerechtsdienaren de woning van een voornaam lid der kruis-' gemeente, met name Ognier. Het gansche huis wwd doorgezocht. Men vond eenige verboden boeken. Pe oudste zoon, Boudewijn evenwel, dien men vooral zocht, was niet thuis. Eenigen tijd daarna klopte hij aan. Zijn jongste broeder. Maarten, die bij de poort op hem stond te wachten, ried hem aan, weg te gaan. Boudewijn, meenende dat men hem niet herkende, antwoordde: »Ikben het Boudewijn.'' Deze woorden werden door de gerechtsdienaars gehoord. Zij openden de poort en deden zich voor als broeders in den geloove. Maar toen Boudewijn binnen was, werd hij gegrepen en gebonden. Dit geschiedde ook met zijn ouders en jongsten broeder. Voor zijne rechters gebracht werd de vader, Robert Ognier, beschuldigd, dat hij niet ter misse ging. «Waarom niet", vroeg men hem? Ognier antwoordde: »Omdat daar de dood en het dierbaar bloed van Gods Zoon en zijne offerande worden vernietigd en vertreden, want Christus heeft met eene offerande in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden. De Apostel zegt: »met ééne offerande. Men leest ook in de Heilige Schriftuur van geen mis, wel van het Avondmaal." Zoo en nog meer sprak de grijze. Daarop werd hem gevraagd: »Wat wordt er in uwe vergaderingen gedaan? " Eer echter de oude hierop had kunnen antwoorden, nam de oudste zoon, wiens hart brandende was van begeerte, om van zijnen Heere te getuigen, het woord zeggende: »Als het u belieft zal ik u dat in het breede verhalen, mijne heeren." Daartoe verlof ontvangen hebbende, merkte hij op, dat de vergaderingen altijd gehouden werden in den naam des Heeren, om zijn heilig woord te hooren, te bidden en schuld te belijden. Gedacht werd ook aan den keizer en al de overheden onder hem heerschende. Wilt gij hooren, hoe wij bidden, vroeg hij eindelijk. Eenigen gaven hem een teeken, dat hij het doen zou. Toen zonk Boudewijn op zijne knieën en bad met zulk eenen hartelijken ijver en zoo eene vurigheid des geestes, dat eenigen der rechters de tranen uit de oogen vloeiden.

De gevangenen beleden voorts blijmoedig hun geloof, zelfs op de pijnbank, waarop zij gelegd werden, om hun de namen hunner medebelijders te ontlokken, zonder dat dit gelukte. Vier a vijf dagen later werden Robert en Boudewijn ter dood veroordeeld. Den eerste werd, toen hij naar het schavot gebracht zou worden, een crucifix opgedrongen. En toen hij het niet aannam bond men het hem in de handen. Doch Boudewijn rukte het hem af, zeggende : »Mijn vader, wat doet gij ? Zult gij in de laatste ure een afgodendienaar zijn. Laat ons het volk niet ergeren."

Op het schavot gekomen, verlangde Boudewijn zijne belijdenis te mogen uitspreken ten aanhoore des volks. Maar men weigerde hem dit, hem verwijzende naar zijnen biechtvader alt hij wat te belijden had. Tegelijk bond men hem aan de staak. Daar hief hij den i6den Psalm aan. Dit hinderde eenen der minnebroeders, die daarom riep: »Hoort de snoode dwalingen, die ze zingen, om het volk te bedriegen." De martelaar herinnerde echter den geestelijke er aan, dat het een Psalm van David was, dien hij zong. Daarop richtte hij zich tot zijnen vader: »Zijt goedsmoeds mijn vader, het zal haast gedaan zijn." Een onhandige sloeg met eenen hamer op de voeten des ouden, waarop deze zich beklaagde, dat hij zoo hard behandeld werd. Maar de monnik hernam: »Wilt gij den naam van martelaar dragen en kunt gij deze pijn al niet dragen." »Voor pijn en dood vreezen wij niet", gaf de zoon daarop ten antwoord. Daarna hoorde men hem meermalen bidden: »0 God, eeuwige vader, laat toch de offerande onzer lichamen u aangenaam zijn in den naam van uwen beminden zoon." En daarna zich tot zijn vader keerende, zeide hij: »Zie mijn vader, ik zie de hemelen geopend en tien honderd duizend maal duizend engelen hier rondom ons, zich verblijdende over de belijdenis der waarheid, die wij voor de wereld gedaan hebben. Laat ons dan onszelven verheugen, mijn vader, want Gods heerlijkheid staat voor ons open." De monniken spottenden met hem, maar een uit de schare riep hem toe: »Houd moed, Boudewijn, houd u vroom, uw zaak is goed, ik ben van de uwen." Meteen was de spreker verdwenen. Intusschen . werd het vuur ontstoken. Vader en zoon spraken nog in de vlammen met elkaar, totdat zij verstikten en hunne lichamen verbrandden. Boudewijn schreef kort voor zijnen dood nog eenen brief aan de geloovigen van Rijssel, waarin hij bij hen aandrong hunne samenkomsten niet na te laten. »Wacht u voorzichtiglijfc voor alle kwade leer", schreef hij, »voor bedriegers, die nu door de wereld loopen." Dergelijke brieven schreef ook Maarten Ognier, die nog altijd in de gevangenis toefde, evenals zijne moeder. Deze laatste was bezweken en herriep hare belijdenis. Maar toen zij, om ook haren zoon tot herroepen te bewegen, bij dezen was gelaten en hij merkte wat zijne moeder wilde, riep hij al schreiende uit: »Ach moeder, wat hebt gij gedaan ? hebt gij den Zone Gods, die u vrijgekocht heeft, verloochend? Helaas! wat heeft Hij u gedaan, dat gij Hem zoo hebt onteerd en verongelijkt ? Nu treft mij het ongeluk, dat ik het meest vreesde, o, Mijn God, waarom hebt Gij mij dit laten beleven, wat mijn hart doorsnijdt." Deze woorden troffen de moeder, die daarop in tranen uitbarstte en zuchtte: »o God, wees mij genadig, bedek mijne misdaden onder de verdiensten van uwen Zoon. Geef mij krachten, om mijne eerste belijdenis te bevestigen en versterk mij tot den laatsten snik." De monniken kwamen naar haar toe, maar zij wees ze af.

Het vonnis des doods, dat aan den vader en zijn oudsten zoon uitgevoerd was, trof ook de moeder en haar jongste kind. Deze laatste werd nog dikwijls door de monniken bezocht, om hem tot de Roomsche kerk terug te voeren. De Heere hield hem staande.

Eindelijk brak de dag des doods aan. Op het schavot riep de moeder, Janneken genaamd, tot haren zoon, toen zij zag, dat deze tot het volk spreken wilde: „Maarten, spreek luide, opdat men verstaan mag, dat wij geen ketters zijn." Doch men gedoogde dat spreken niet.

Aan den paal gebonden, stierven beide martelaren den vuurdood, acht dagen omstreeks nadat hunne dierbaren om den naam des Heeren op het schavot gedood waren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 oktober 1890

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 oktober 1890

De Heraut | 4 Pagina's