Uit de Pers.

Met zaakkennis en snijdend critiseert de Sotrabaysche Courant de onloochenbare bevoorrechting die ons Indisch Gotivernement nog altoos aan den Islam in Indië gunt.

Zij zegt er van:

Het schroomvallig eerbiedigen van den adat des inlanders heeft bij mannen van gezag en rijpe ondervinding meermalen strenge afkeering uitgelokt, maar zou nog te verdedigen zijn, indien het zich zuiver bepaalde tot den javaanschen volksadat, die in wezen niet enkel zeer beschaafd te noemen is, maar voor dea christen overheerscher geen enkel nadeelig punt op levert en geleidelijk samenwerken zeer wel verdraagt.

Tusschen den javaanschen adat heeft zich de islam ingewerkt, die hoe nauwkeurig bekend in streven en richting de vijandschap tegen eiken anders denkenden en de pogingen om het hoogste gezag in handen te krijgen niet opgeeft.

Niettemin wordt de mohammedaan in lijnrechten strijd met de grondwet gesteund, en angstvallig bevoorrecht in hen die zich ter bedevaart begeven, om daarna met privilegiën te worden overladen.

Dankbaar voor al de weldaden stelt hij er de diepste verachting tegenover en toont onbewimpeld zijn innige vijandschap tegenover het gezag.

Dit toont van onze zijde onmacht en vrees, de twee groote factoren waardoor het inlandsch element het hoofd zoo brutaal in de hoogte durft steken.

Gaan we eens na op welke wijze de Regeering de bedevaarten naar Mekka in de hand werkt.

In de eerste plaats belasten ambtenaren zich met het overmaken der passagegelden van den aanstaanden Mekkaganger naar Batavia aan de hoofdagentschappen der maatschappijen wier stoomers hen zullen overvaren.

De pelgrim — wellicht later de beul van onschul dige Europeanen — moet vooral zijn passagegelden naar de kweekschool van het fanatisme niet verliezen of verdobbelen, de Regeering waakt, en hij moet vooral hier terugkomen, als nog grooter vijand van orde en rust met denkbeelden van opstand en omverwerping van gezag, daarom raag hij niet gaan, voordat de kosten van zijn terugtocht ook ietaald zijn.

Voor zijn vertrek krijgt hij den vaderlijken raad zich te laten revaccineeren, 't zou jammer zijn als hij door besmettelijke ziekten werd aangetast, hij zou misvormd kunnen worden of wellicht in 't geheel niet terug komen.

Nadat de vrome lieden alzoo voor geldelijk verlies gevrijwaard en zoo mogelijk tegen ziekten beveiligd zijn, gaat de zorg der Regeering verder. Er moet aan boord der stoomschepen ruim en gezond logies zijn bij goede en goedkoope voeding.

Stellen we daartegenover eens het logies van onze dappere troepen en hun voeding aan boord der schepen, die hen brengen naar de plaatsen van onheil, waar zij hun leven veil zullen hebben om het gezag hoog te houden en bloedige opstanden te dempen, dikwijls veroorzaakt door mohammedaansch fanatisme en geleid door bovengenoemde troetelkinderen, dan kunnen we ons van commentaar onthouden.

De goede zorgen voor laatstgenoemden gaan nog verder, ze vinden in den vreemde onze consuls met wier aanstelling beoogd wordt hen te vrijwaren tegen afzetterij en bedrog.

Onbegrijpelijk is 't dat, niettegenstaande tallooze stemmen zich tegen al dat zorgzame der Regeering doen hooren deze in haar stelsel van bescherming en dien ten gevolge kweeking van vijanden tegen eigen gezag, blijft volharden.

Vijanden van eigen gezag, herhalen we; niemand toch zal ons met grond kunnen weerleggen dat de hadjies de raddraaiers, stokers en door fanatisme opvvmders van het nog vreemdzame deel der bevolking zi)n en de aanhoudende vermeerdering door velen als pernicieus is aangemerkt.

Het bizonder bevoorrechten van de een of andere secte ]s in flagranten strijd met de Grondwet en het Indisch Regeerings-reglem.ent, dit lijdt geen tegenspraak.

Op eclatante wijze wordt nu de kroon op het troetelwerk gezet, door aan de van Mekka teruggekeerden ambten als van penghoeloe en leden der priesterraden te geven en den overigen privilegiën toe te kennen, als vri|stelling van verplichte diensten, enz.

Doch hierbij laat ze het niet. Ze dringt er ook op aan, dat de Regeering tegenover de Cferistelijke religie een geheel andere houding aanneme.

Het wil ons toeschijnen dat het anders en beter zou zijn wanneer we, zonder speciale bevoorrechting, door welwillendheid en het toekennen van mindere ambten aan geloofsgenooten. Christenen, de toetreding tot het Christendom vergemakkelijkten en aanlokkelijk wisten te maken. Een langzaam aangroeiende partij die, hoe wel ons niet geheel toegedaan, want we zijn en blijven de heerschers, toch niet zoo vijandig tegenover ons zou staan en zeker niet door buitenlandsche invloeden tegen ons opgeruid zou worden, komt ons vrij wat wenschelijker voor.

Het steeds verhoogde fanatisme in de laatste tientallen jaren en de stelselmatige uitbreiding daaraan gegeven, dank zij onze eigen slimme wijze waarmee we de zaak helpen bevorderen, kan nog gekeerd worden. Het is nog niet te laat om op te houden met het toekennen van verdere privilegiën aan adspirant — en reeds lang geheiligden.

Toegestaan zijn een Arabische kleederdracht en vrijstelhngen daar tegenover stelle men voor den inland-Jandschen christen dezelfde privilegiën en het recht turopeesche kleederen te dragen, daarmede wordt in de verste verte geen onrecht gepleegd, men geeft aan beide zijden evenveel.

Dat uit "die vergunning conflicten zouden ontstaan spreken we beslist tegen, niet op losse gronden, doch op de ondervinding van zoovele goede opmerkers in net binnenland.

De geschiedenis leert dat eerst na langdurige voorbereiding, na stelselmatige, dikwijls telkens weder ver-Jtoelende, opwinding, het nog vreedzame, grootste aeel der bevolking geneigd is tot openlijk verzet. De voorspiegeling van belangrijke voordeelen rooet daar mede gepaard gaan en dat telkens op de bedriegelijkste wiize en steeds op nieuw herhaald.

Hoe zou dit veranderen als een deel der bevolking noor andere inzichten tot zuiverder denkbeelden zou zich onbekend met Mohammedaansch bepraten.

Had dit fanatisme zich niet raeds zoo zeer uitgebreid dan zouden wij ons nog niet scharen onder de voorstanders van sneller verbreiding van het christendom, nu vinden we 't noodzakelijk, ook om ambten en waar digheden in handen van christeninlanders te zien, zeker trouwer dienaren dan de mohammedanen die den kafir minachten, ook al staat deze boven hen.

Onder die omstandigheden zou het aantal christenjavanen op een vrij hoog cijfer gesteld mogen worden na verloop van eenigen tijd Zij hebben de zucht om den Europeaan na te doen in alles wat onder hun bereik ligt en op den keper beschouwt leggen de voorschriften van den koran verplichtingen op die de eenvoudige dessaman zelden of nooit kan nakomen en deze wil zeker gaarne verlost zijn van de uitzuigerijen en afpersingen van zijn mohammedaansche priesters.

We zijn aan het einde onzer beschouwingen en hopen er mee bij te dragen om aan de ten achterstelling der inlandsche christenen evenals aan de ongemotiveerde bevoordeeling der volgelingen van Moham med een einde te maken.

De Regeering denke aan het paard van Troye.

Zoo ziet men, hoe al meer van alle zijden het stelsel der Liberalisten en Conservatieven geoordeeld wordt.

Metterdaad hebben alleen de Antirevolutionairen ten deze van meet af zuivere lijnen getrokken.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen