GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCI.

THOMAS BILNEY.

Opmerkelijk is het, dat we onder de martelaren van Groot-Britlange vele mannen en vrouwen van naam, aanzien en geleerdheid vinden. Thomas Bilney, van wien wij nu gaan spreken, behoorde tot de geleerden. Hij leefde m de eerste helft der zestiende eeuw. Nog jong zijnde, kwam hij aan de Hoogeschool te Cambridge, om zich daar te wijden aan de studie van het burgerlijk en canoniek recht Toen hij met het Evangelie Gods bekend werd, liet hij de rechten varen en legde zich toe op het onderzoek^ van den waren godsdienst. Groot was de ijver, waarmee hij naar de waarheid Gods zocht. En toen hij haar gevonden had, behield hij haar niet voor zichzelve, maar trachtte ook anderen daarvoor te winnen. God zegende dat pogen, waardoor verscheidene studenten werden geleid tot de kennisse des Evangelies. Van dezen zijn de meest bekende Thomas Arthur en Hugnes Satimer, die onder de regeering van Maria de Bloedige den marteldood gestorven zijn. Nadat Bilney de Universiteit verlaten had, trok hij door Engelands steden en vlekken, overal anderen kerende de waarheid, die in Christus Jezus is. Zijn medgezel op deze reizen was Arthur, die gelijk met hem de Academie verlaten had.

Deze priesters ontvingen in hunne Evangelieverkondiging getuigenis van den Heiligen Geest, en niet weinige menschen luisterden naar hen. Dit maakte de vijanden, vooral de geestelijkheid, wakker. Vooral Thomas Wolsey, de beroemde kardinaal en staatsman, die ook aartsbisschop van York was, werd zeer ongerust over den voortgang der Reformatie. Wel gevoelde de^ie, dat de Roomsche kerk eene hervorming noodig'had. Hij meende echter, dat zij slechts eene hervorming der zeden moest zijn. Wat de leer betrof, geene verandering was zijns inziens daarin noodig. Of zijn ijdelheid, die hem naar het pausschap deed streven, dan of zijn geldzucht hem vijandig maakte tegen de Reformatie in leer en leven, die toen van Gods Woord uitging, zullen wij nu niet onderzoeken. Genoeg, elke Evangelieverkondiging werd door hem met al de hem ten dienste staande middelen bestreden en zoo mogelijk gefnuikt. Daarom bond hij ook den strijd aan tegen Bilney en Arthur. Deze twee waren echter geen mannen, om zich te laten ontmoedigen door de vrees voor den machtigen kardinaal. Zij zetten hunne prediking moedig voort en begonnen tegelijk te wijzen op de zonden der geestelijkheid, die zoo groot waren, dat er afzonderlijke staatswetten tegen uitgevaardigd moesten worden. Ten einde het gevaar, dat uit dit stoute optreden van Bilney en zijnen vriend dreigde voort te komen, af te weren, riep Wolsey in de maand December van het jaar 1528 eene vergadering saam van geestelijken. Daar beloofde hij alles in het werk te zullen stellen, om de misbruiken der Roomsche kerk at te schaffen. Bilney, en zijne medehelpers Arthur, Jeffrey, Some en Garret werden toen gedwongen te her­ roepen, wat zij hadden gezegd aangaande de eerzucht en den hoogmoed des pansen.

Dit belette Bilney echter niet, om voortaan des te ijveriger het Evangelie te verkondigen, waarbij, als vanzelf, de dwalingen van het pausdom aan het licht kwamen.

Naarmate zich echter deze uitmuntende prediker der waarheid trouwer kweet van zijne heilige roeping, om iedereen, dien hij ontmoette, tot het heil in Christus alleen te roepen, werden de mannen, die zijnen ondergang zochten, te boozer. Tot dezen behoorden Thomas Morus, de kanselier van Engeland en Richard Nix, de bisschop van Norwich, die niet alleen zijne beide oogen had verloren, maar ook het gezicht miste voor de waarheid der Reformatie.

Morus liet Bilney gevangen nemen en beschuldigde hem van ketterij. Hierdoor kreeg hij gedaan wat hij wenschte, nm. dat de martelaar tot den vuurdood werd gedoemd. De twee gronden waarop dit doodvonnes berustte, waren: I. dat hij het had durven wagen te prediken na zijne herroeping en 2. dat hij de heiligen niet voor middelaars hield. Den nacht voor zijnen dood bracht Bilney, naar men zegt, door in gebeden. Daarop bemerkende, dat de wachters sliepen, stak hij een vinger in de vlam der kaars, om te onderzoeken, of hij de geweldige hitte des vuurs zou kunnen verdragen. Doch toen hij pijn voelde, trok hij den vinger terug. Hierover berispte hij zijn vleesch, zeggende : «Wat mag dit toch zhjn? Kunt gij niet verdragen, dat een uwer leden brandt? Hoe zult gij het dan verdragen, als uw geheele lichaam verbrand wordt ? " Daarop stak hij weer zijn vinger in de vlam en doorstond de pijn des vuurs.

Nadat hij op deze wijze zichzelven had beproefd, in hoeverre hij over het vleesch heerschappij had, greep hij meer moed, om des anderen daags het martelvuur te dragen. Hij stierf dus voor den naam des Heeren met heldenmoed.

Wreed was het antwoord van Morus, den kanselier, Wreed gegeven aan de beulen, die hem kwamen vragen om brieven ter verzekering, dat hun geen kwaad zou overkomen om den dood van dezen man. Hij zeide namelijk: «Verbrand hem eerst en kom dan de brieven vragen."

Het waren echter niet alleen de levenden, die door Rome's kerk werden vervolgd. Ook de dooden werden aan hunne lijken nog gestraft, omdat zij in hun leven hunne zaligheid niet bij menschen, bij heiligen of eigen verdiensten hadden gezocht. Dat gebeurde in 1531 met het lijk van William Tracey. Toen deze man, afkomstig van het vlek Toddington in het graafschap Gloucester, zijn _ einde voelde naderen, schreef hij een testament, waarin hij beleed zijn vertrouwen voor de eeuwigheid te hebben op Christus' verdiensten alleen. Na zijnen dood bracht zijn zoon Richard den uitersten wil zijns vaders bij den aartsbisschop van Canterbury. Dit deed hij, opdat het testament kracht van wijzen zou hebben.

De aartsbisschop nam het geschrift aan en las het. Doch hoe werd zijn toorn gaande, toen hij de heerlijke belijdenis des overledenen vond. Dat kon niet ongestraft blijven. Tracey is een ketter geweest, zei de kerkvorsten hij beval, dat zijn lijk zou worden opgegraven en verbrand. Deze last werd geheel uitgevoerd. Doch Tracey kon dat niet deren. _Zijn_ ziel juichte reeds voor den troon des Lams, toen zijn lijk door de vlammen verteerd werd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's