GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCIII.

JOHN NICHOLSON, OOK GENOEMD LAMBERT.

Toen hij nog zeer jong was verliet John Nicholson Engeland en begaf zich naar een andere plaats. Door 's Heeren genade reeds vroeg gewonnen voor de waarheid van Gods Woord, zag hij met smart in zijn geboorteland veel vijandschap daartegen. Dit en ook zijne begeerte, om zich rustig te kunnen wijden aan de wetenschap, bewoog hem uit Engeland te gaan. Eenige jaren later echter kreeg hij hoop, dat het in zijn vaderland, dat toen door Hendrik VIII geregeerd werd, beter zou worden door den invloed van Cromwell en 's konings protestantsche gemalin Anna Bolein. Hij keerde dus terug en begon het Evangelie te prediken. Daar echter toen ter tijd geen gehuwde dienaren des Woords geduld werden, wijdde hij zich aan het onderwijs der jeugd. Eenigen tijd had hij dit reeds op loffelijke wijze gedaan, toen hij op zekeren dag de St. Petruskerk te Londen binnentrad, en eenen docter, mei: name John Taylor, hoorde prediken. Deze Taylor is onder de regeering van Eduard VI tot bisschop van Lincoln verheven, en daar onder het bestuur van Maria de bloedige in den tower van Londen gebracht, waarin hij in 1554 gestorven is. Hem mi hoorde Lambert preeken. Daarna begaf hij zich naar hem, met het verzoek hem omtrent het Sacrament des Avondmaals in te lichten. Daar Taylor op dat oogenblik geen gelegenheid had, om te antwoorden, stelde hij Nicholson eenigen tijd uit. Deze kwam later terug met tien bewijsgronden tegen de leer der wezensverandering in het Avondmaal.

Van den eersten bewijsgrond zeide hij: sindien de woorden Deze drinkbeker is het N. T. in mijn bloed noch. den wijn, noch den drinkbeker in het N. T. doen veranderen, kunnen de woorden aangaande het brood ook dit niet wezenlijk in het lichaam van Christus veranderen." Betreffende het tweede verklaarde hij: s Aangezien een natuurlijk lichaam niet op twee verschillende plaatsen tegelijk kan zijn, volgt natuurlijk, óf dat Christus geen natuurlijk Hchaam gehad heeft, óf dat Hij, volgens de eigenschap van alle natuurlijke lichamen, niet lichamelijk op twee plaatsen tegelijk is, te weten aan de rechterhand des Vadêis en in het Sacrament.

Om Nicholson tevreden te stellen, deelde Taylor deze argumenten en nog andere aan den geleerden Dr. Barnes, van wien het bekend was, dat hij tot de beginselen neigde, meê. Deze antwoordde hem, dat hem Nicholsons gevoelen niet behaagde, omdat hij vreesde, dat het de menschen tegen de prediking des zuiveren Evangelies zou innemen. Op zijnen raad bracht Taylor de zaak voor den aartsbisschop van Canterbuïy, Cramner.

Deze was toen nog niet, die hij later werd. De waarheid van het_ Sacrament des Avondmaals verstond hij in het geheel niet. Voor Nicholson was er dus weinig kans, dat hij in die rechtbank, toen hij er voor gedaagd was, gehoor zou vinden. Misschien heeft hij daarom zich beroepen van de bisschoppen op den raad des konings.

De koning was echter toen niet meer, die hij was onder den invloed der protestantsche Bolein. Deze toch was op het schavot gestorven, terwijl de bisschop van Winchester, Stephanus Gardener, een vijand van Gods kerke, zich bij den koniug indrong en hem trachtte over te halen, om de ketters, met name Nicholson, toch vooral niet te sparen. Hierdoor zou hij het bewijs leveren, dat het geweld, door hem gepleegd aan de kloosters en kerkelijke goederen en de verwerping van den paus, hem niet waren ingegeven door liefde voor de Reformatie. De koning luisterde naar dien raad en riep.alle lords en bisschoppen te Londen samen, ten einde hem te steunen in zijne vervolging van de ketters.

De vergadering was bijeen. Tal van nieuwsgierigen was in de zaal. Daar werd ook Nicholson binnen gebracht. Het wachten was nog op den koning. Eindelijk verscheen hij, omringd door zijne lijfwacht, en gekleed in schitterend wit. Toen hij in zijnen rechterstoel was gezeten, werd hij door een rijken stoet van grooten en machtigen van Engeland omringd. Daarop werd op last des konings voorgelezen, dat Zijne Majesteit deze openbare berichting van eenen ketter zelf had willen bijwonen, om te toonen, dat hij, wat hij ook omtrent de kloosters en den paus mocht gedaan hebben, de Roomsche leer van harte toegedaan was. Daarop zich richtende tot den martelaar, vroeg hij, of de.ie aan de wezensverandering in het Avondmaal geloofde. Nicholson loochende haar. De aartsbisschop Cramner kreeg toen den last met den martelaar te redetwisten. Maar noch die, noch de bisschop van Manchester, noch die van Durham, noch die van Londen konden Nicholson van zijne belijdenis der waarheid afbrengen. De bewijzen uit de Schrift weerlegde hij en die uit de wijsbegeerte weerstond hij, totdat men hem door een vreeselijk geschreeuw verschrikte en tot zwijgen biacht. Tot vijf uren in den middag duurde het twistgesprek. Toen vroeg de koning, of hij niet overtuigd was door de redenen der bisschoppen. »Wat wilt gij, leven of sterven? " Nicholson liet de beantwoording dier vraag aan den koning over, die hem ter dood veroordeelde, zooals hij, volgens een besluit, dat hij door Cromwell, een vriend der geloovigen, liet voorlezen, met alle ketters zoude doen.

Toen de dag van zijnen dood aanbrak werd Nicholson 's morgens te 8 uren uit de gevangenis naar de woning van Cromwell gebracht, die hem om vergiffenis bad voor hetgeen hij tegenover hem had misdaan. Hem werd daarop aangezegd, dat zijn doodsuur geslagen was. Hij nam afscheid van Cromwell's kamer en kwam in eene zaal, waar hij zich blijmoedig neerzette aan zijn laatste maal. Daarna ging hij naar de strafplaats en stierf daar onder velerlei martelingen. Zijne laatste woorden waren: sNiemand anders dan Christus, niemand anders dan Christus."

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's