GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Illusie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Illusie.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 4 Januari 1901.

Naar aanleiding van de stellingen, door Ds. Roobol op de Hoornsche predikantenvereeniging verdedigd, en onze opmerking daarover, die zich aansloot aan de Fata Morgana van Dr. A. Kuyper, en van het stuk der Hoornsche predikanten dat we opnamen, wiegelt de Hervorming zich nog maals in verleidelijke illusiën.

Ze erkent dat de Modernen, die in de Ned. Herv. kerk eens de leiding hadden, die leiding thans kwijt zijn; maar ze geeft de hoop niet op, dat de Modernen die leiding herwinnen zullen, als de confessioneele reactie zal hebben uitgewerkt.

Men kan nooit weten hoever de invloed van eenige reactie kan gaan; en 't is daarom ook onmogelijk aan te wijzen in hoever de reactie tegen eenzijdige erkenning der rechten van het intellect aan de orthodoxie in een of anderen vorm zal ten goede komen. Na dergelijke schommelingen pleegt evenwel het evenwicht in te treden, en 't is te voorzien dat dan de nieuwe richting, waarvan ook de moderne the ologie, als historischkritische wetenschap de toepassing is, weder de leiding zal in handen nemen. En naar 't ons voorkomt, heeft de heer Roobol, in zijn te Hoorn gehouden rede, zijn hoorders willen op 't hart drukken, dat zij daartoe zich hebben voor te bereiden en aan te gorden.

Tegen het Calvinisme verdedigt ze zich met een zestien jaar oud citaat van wijlen Dr. Hooykaas, dat uitsprak:

„Ook orthodoxen, namelijk de fatsoenlijke, eerlijke, vrome, zullen van de moderne Bijbelvertaling kennis nemen. Men bedenke, dat ook zij voor menig bezwaar in het O. V. staan; dat de ethische orthodoxen den weg voor de zuivere wetenschappelijke be schouwing banen; dat de naam van Kuenen ook bij tegenstanders een zuiveren klank heeft... Buitendien, zelfs de mannen van Deutichem, ja van de Vrije Universiteit, zullen niet nalaten kunnen van de nieuwe vertaling notitie te nemen; zij zullen er over struikelen; vergeet toch niet dat het geen kleinigheid is, welke men kan voorbijzien; waar de voorgangers dit zouden wenschen te doen, zullen de volgers het hun wel anders aan het verstand brengen."

En voorts:

„De staatkunde der kalvinisten steunt op het O. V.; hunne begrippen van het goddelijk recht omtrent de doodstraf en op honderd punten ontleenen zij aan of staven zij met het O. V. Maar dan het O. V. der Statenoverzetting, het door Joodsche en Christelijke schriftgeleerden verknoeide of vervalschte O, V. Wanneer blijkt, zonneklaar, door de toelichting van het geheel, wat dat O. V., wat de „wet van Mozes" is, dan wordt den anti-revolutionairen de grond onder de voeten weggegraven. Zij zullen het niet kunnen voorbijzien; zij zullen er wel tegen woelen; maar telkens ontvalt hun een steunsel; het fundament wankelt; het gunstig daarop opgetrokken gebouw stort neer; het rustte op een veroordeel, op eene onwaarheid." {Herv. 1884 No. 43 en 44).

Ieder voelt en tast thans, hoe onjuist dat geoordeeld was. Integendeel, tegen de poging om het oud-Israëlitische als regel en maatstaf voor ons kerkelijk en staatkundig even te nemen, heeft het Calvinisme zich steeds met meerder beslistheid verzet.

We beroepen ons op het Oude Testament nooit verder, dan inzooverre er sprake is van die algenieene beginselen, die in het Nieuwe Testament hun volle ontwikkeling vonden. En v^n een wankelen van de funamenten js zoo weinig te bespeuren, dat et Calvinisme sijjds 1^84 met rassche chreden vooruitging en won aan geestelijen invloed, ook op wetenschappelijk terrein.

Wat de Hervorming daartegenover stelt ls den waarheidszin der modernen, heeft an ook in ons geding geen beteekenis.

Ze schrijft er van:

Zeker hebben mede godsdienstige overtuiingen voor de vrije wetenschap ook op theoogisch gebied het pad geëffend. Want dal de aarheid behoort gehuldigd te worden, ook als ij in strijd komt met wat als godsdienstige enschen ons lief en dierbaar is, is een der envoudige uitspraken van waarlijk vromen zin n wezenlijk godsdienstig geloof, die alleen door n dogmatiek bevangen zielen als uit den booze unnen beschouwd worden. Wij weten zeer oed, dat de moderne beweging ook onheilig uur op het altaar heeft gebracht. Ook hier oerden niet louter heiligen het woord, en 't aren niet louter heiligen die het toejuichten. aar dit weten wij evenzeer, dat de theologie van het onwedergeboren hart" zooals zij inderijd gesmaad is, ook de vrucht is geweest van en onomkoopbaf en waarheidszin en een moedig anvaarden van wat .eigch dejr waarheid bleek.

Waarheidszin beteekent in dit verband, at de modernen den moed hadden, om de conclusie waartoe ze kwamen, dan ook uit te spreken. Doch wat wonders steekt hierin? eeft Jezus niet gezegd, dat de onwedereborene het Koninkrijk, Gods zelfs niet ien kant En is het dan zoo vreemd, dat wie het Koninkrijk Gods zelfs niet ziet, ij de behandeling van de Schrift tot condusian mset komen, die van de Schrift als gezaghebbende openbaring niets overlaten.

Waarheidszin beduidt hier alzoo niet: in voor geestelijke realiteit, maar uitslui­ tend: eerlijkheid, wat heel iets anders is.

Caïphas had ook „den eerlijken moed" om zijn conclusie omtrent Jezus publiek uit te spreken.

Evenzoo staat het met de bewering der Hervorming, dat die het modernisme volgen, wel waarlijk godsdienstige lieden zijn.

Ze zegt ervan:

Maar dat omgekeerd ook wetenschappelijk theologische uitspraken van invloed zijn op de godsdienstige voorstellingen en op het godsdienstig leven zelf, kan geen deskundige loochenen. Wat hier echter wordt, wordt evenmin binnen luttel jaren. Ook de „moderne levens beschouwing" zal niet buiten den godsdienstigen mensch kunnen omgaan; zij zal overal den geheelen mensch aantreffen met zijn onvergankelijke godsdienstige behoeften en aspiraties. Maar wat Dr. Kuyper moge beweren, dat „de godvreezenden zich steeds van de moderne heeren af en naar ons (de Calvinisten) toekeeren", dit is grootspraak, en niet anders, Daar zijn duizenden en duizenden godvreezenden hier te lande, voor wie zijn Calvinisme een er gemis is. En velen ook zijn er, die wel waar lijk godsdienstige behoeften kennen, maar die aan wat het Calvinisme van Dr. Kuyper biedt, hoegenaamd niets hebben.

Ook hier beslist de zin, dien ge aan „godsdienstig" hecht. De afgodendienaars te Athene noemde Paulus zeJfs „overgodsdienstig." „Gdc^dienstig" in algemeenen zin zijn de meeste heidenen en Mohamedanen. En we spraken steeds uit, dat die algemeen godsdienstige zin ook in vele modernen door ons gewaardeerd wordt.

Doch niet in dien zin schreven we, dat de Godvreezenden zich steeds meer van de modernen afwenden.

Ook de redactie van de Hervorming weet wel, wat soort menschen in de Heilige Schrift als „Jeree Jahvah, " d. i, als „Jehovah eerende, " worden aangeduid; en deze zijn het, die in onze Statenoverzetting „Godvreezenden" worden genoemd.

We gebruikten niet den algemeenen term van „godsdienstig" of „vroom, " waarmee het bontste en meest misleidende spel te drijven is, maar zeer bepaaldelijk de uitdrukking : Godvreesenden, en deze term drukt altoos een tegenstelling uit. Deze tegenstelling namelijk, dat er ook onder de overigen wel allerhand godsdienstige menschen zijn, die op de hoogten rooken, maar dat Godvreezend alleen hij heet, die zich voegt bij de vereering van den God, Die zich aan Israël geopenbaard heeft.

En die Godvreezenden nu zijn aanvankelijk door de „modernen, " ter wille van de vrome termen, die ze aanhielden, misleid, maar keeren zich, nu de strekking van hun prediking steeds duidelijker werd, steeds meer van hen af, en keeren tot den ouden Godsdienst weder.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Illusie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's