GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buiteuland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiteuland

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. De beteekenis der nieuwe Engelse he schoolwet.

Een nieuwe schoolwet is door het Engelsche ministerie aan het Parlement voorgesteld. Het doel van die wet. is, de kerkelijke scholen financieel te steunen. Daartegen zijn echter alle Dissenters, of voorstanders van de vrije kerk gekant. Jammer maar, dat die Dissenters het wachtwoord hebben doen hooren: „Weigering van het betalen van schoolbelasdng." Reeds heeft het grootste deel van de locale comité's der vrije kerken uitgesproken, dat het dien revolutionairen weg op moet.

Het is niet gemakkelijk, zich omtrent de inrichticg van het ^schoolwezen in Engeland eene duidelijke voorstelling te vormen. Het volgende willen wij er echter van mededeelen. Voor 1870 heeft zich de staat alleen gemengd in de zaken van het onderwijs, door het geven van belangrijke subsidiën. De leiding van het onderwijs ging uit van de vereenigingen die de scholen hadden gesticht. De belangrijkste van die vereenigingen was de National Society, welke in den geest van de Anglicaansche kerk scholen stichtte en onderhield. Deze heetten Nationale scholen, in onderscheiding van de Britsche scholen eener andere vereeniging. Nu zal, door de nieuwe wet, aan de Nationale scho len rijkere ondersteuning ten deel vallen. In het jaar 1870 is eene wet uitgevaardigd, waarbij ook leerplicht werd ingevoerd. Men richtte echter ook staatsscholen op, waarin de Britsche scholen versmolten. Maar de-kerkelijke scholen der Episcopaalsche kerk bleven bestaan, zij werden echter krachtiger dan tevoren gesteund. Evenwel moeten voor een deel die Nationale, kerkelijke scholen nog altijd onderhouden worden door vrijwillige bijdragen. Deze vrijwillige bijdragen vertegenwoordigen een aanzienlijk bedrag, daar de meeste kinderen die scholen bezoeken. Nu zijn de mannen van de Episcopaalsche kerk, niet tevreden met het godsdienstonderwijs der staatsscholen. Van Episcopaalsche zijde wordt betoogd, dat een school nog geen Christelijk karakter draagt, wanneer men er een half uur lang bijbelsch onderwijs geeft. Het geheele onderwijs moet door den Christelijken zuurdesem doortrokken worden. De mannen van de Vrije kerken beweren, dat het geven van gewoon onderwijs de taak van den staat is, terwijl het geven van godsdienstonderwijs de roeping is van de verschillende kerken.

Nu is het ons wel bekend, dat in sommige Nationale scholen een bekrompen geest heerscht. een geest die er een predikant van de Episcopaalsche kerk toe dreef uit te spreken, dat de Duivel de eerste Dissenter geweest is, en Kain de tweede. Ook weten wij dat in vele gemeenten van Engeland de helft der schoolgaande kinderen tót de vrije kerken behooren, zoodat indien de Nationale school nog meer dan tot hiertoe door den staat gesteund wordt, de staatsschool verzwakt wordt. Doch het komt ons voor, dat de mannen van de vrije kerken een bedenkelijk houding aannemen, wanneer zij ijveren voor den bloei van staatsscholen, waar het onderwijs niet Christelijke gemaakt wordt, al hebben Godsdienstleeraars of onderwijzers de vrijheid om er eiken dag een half uur Bijbelsch onderwijs te geven. Het is zeer te betreuren, dat de Engelsche dissenters niet strijden voor eigen vrije scholen, die dan denzelfden steun van staatswegen moesten genieten, als die, welken de scholen der Episcopalen ontvangen.

N.-Amerika Vereeniging der Cum berlandsche Presbyterianen met de Presbyteriaansche Kerk.

Wij deelden onzen lezers mede, welke wijzi gingen door de Generale Synode der Presby.eriaansche Kerken in N. Amerika in de Westminstersche Confessie zijn aangebracht; veranderingen die eene verwatering van genoemde confessie moeten genoemd worden. Nu meenden wij dat daarmede deze zaak was afgedaan. Immers dachten wij, dat de Algemeene Synode na jarenlange beraadslaging en nadat zij de zaak der herziening reeds al eens naar de dassen had gezonden, een besluit genomen had voor alle kerken. Doch het .blijkt dat de genomen beslissing eerst nog moet goedgekeurd worden door de Presbyteriën of kerkeraden. Eerst dan kan de gewijzigde belijdenis als aangenomen geacht worden. Het Jschijnt dat zij bij de Kerkeraden weinig tegenstand vinden zal.

Waaruit wij dit afleiden, zal men ons vragen ? Uit het feit dat nu ree is onder de Cumberland Presbyterians de wenschelijkheid om zich met de' Presbyterian Church te vereenigen, besproken wordt. Twee kerkeraden van de Cumberlandsche Presbyterianen hebben deze vereeniging reeds besproken, en het is te denken, dat genoemde Presbyterianen zich over het algemeen wel in zulk eene vereeniging zullen kunnen vinden. Een van de kerkeraden der Cumberlandsche Presbyterianen besloot reeds om op het agendum voor de volgende Synode een instructie te plaatsen „om de zaak der vereeniging ter sprake te brengen en stappen te doen ten einde met de Presbyterianen te vereenigen".

De Cumberlandsche Presbyteriaansche Kerk werd in i8ro gesticht. Er waren er die zich van de Presbyteriaansche Kerk los wilden maken. Er kwamen daarbij ook zaken van weinig belang in het spel, maar hoofdzaak was, dat men de Gereformeerde opvatting van de besluiten Gods en van de Praedestinatie tot zaligheid, zooals deze in de Westminstersche confessie geformuleerd is, niet als uitdrukking des geloofs wilde aanvaarden.

En nu na meer dan negentig jaren de groote meerderheid der Presbyterianen in hetzelfde spoor geraakt zijn als de Cumberlanders, nu is het te verklaren dat er mar vereeniging gezocht wordt.

Wellicht is het verlangen den Cumberlanders om met de Presbyterianen vereenigd te worden, een middel om de oogen van vele Presbyterianen te doen opengaan. Immers kan nu de eenvoudigste ook zien, dat de wijziging der Westminstersche confessie niet is eene verduidehjking of uibreiding of nadere verklaring van genoemde beslist Gereformeerde belijdenis, maareene ontkenning van hetgeen te allen tijde door de Gereformeerden is beschouwd als het hart der kerk. Van daar dat „de Wachter" zoo juist omtrent de wijzigingen, aangebracht in de Westminstersche belijdenis, zegt:

„Feitelijk toch wordt het Calvinistisch standpunt, zoo niet geheel verlaten, dan toch dermate verzwakt dat ook Arminianen de gewijzigde Confessie zouden kunnen pnderteekenen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Buiteuland

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1902

De Heraut | 4 Pagina's