GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.-Amerika. „De bekeering" het ontleedmes. onder

Zoo kan men schrijven boven het boek van den Amerikaan Dr. Storbuck, hoogleeraar aan de Universiteit van lowa, dat hij zelf den titel gaf van; „Psychologie van de religie. Proefondervindelijke studie van het godsdienstig bewustziju". Het boek is door een predikant in het Duitsch vertaald en voorzien van een voorrede, waarin betoogd wordt dat het publiek in dit boek een belangrijke studie aangeboden wordt. Tot hiertoe hield men de bekeering uitsluitend voor een zaak die met de religie in verband stond; van daar dat alleen de Theologie, de ascetische literatuur, de predikanten en de Godvreezende leeken zich met haar bezig hielden. Nu maakt zich de nuchtere vakwetenschap der psychologie van haar meester en zoekt haar naar de regelen der wetenschap te ontleden en daardoor te laten verstaan. Het spreekt vanzelf, at zij daardoor ontdaan is van het geheiminnige kleed, dat haar tot hiertoe omgaf; het angegrepen worden door den Geest Gods, — et komen van een hemelsch leven in den ensch, — is gelijk Storbuck aan toonen wil, een envoudige aandoening der ziel, welke door ardsche en voor den onderzoeker zeer verlaarbare oorzaken wordt teweeggebracht; eestal is z'j het gevolg van een geestelijk of edelijk gebrek, of van beide tegelijk; zij is in lk geval niet te verwachten in een mensch die chamelijk en geestelijk normaal rijp geworden is. Zou de wetenschap met datgene wat de

Amerikaansche doctor ten beste gaf, iets kunnen uitrichten ? Hij meent van wel, want hij beweert „bekeerden" tot bewijsmateriaal gebruikt te hebben, zoodat hij denkt dat de door hem verkregen resultaten van groote beteekenis zijn.

Daartoe betrad hij den steeds meer gebruikelijken weg der enquête; hij lei aan „bekeerden" de volgende vragen voor,

I. Welke Godsdienstige gebruiken naamt gij als kind waar en waren zij u aangenaam of onaangenaam? In welken weg kwaamt gij in den toestand om opwekking te zoeken? Gebrekkig onderwijs? Slechte gezelschappen? lusten, hartstochten en dergelijke? Welke waren de hoofdverzoekingen van uw jeugd? Hoe openbaarden zich deze en hoe streefdet gij om ze te wederstaan? Hoe zijt gij meegesleept en hebt gij gestreden tegen: a. leugen en andere oneerbare dingen; b. abnormale lust in spijs of drank; c. het sexueele leven. Welk verband hebt gij waargenomen tusschei» dit en uwe zedelijke en Godsdienstige ervaringen? d. Traagheid, zelfzucht, naijver enz.

2. Welke kracht en welke beweeggrond bracht er toe, een hooger en beter leven te zoeken? rees? Medelijden? Berouw? - Conscientiebeauwdheid? Bewustzijn van zonde? Het vooreeld van anderen? Invloed van vrienden en ekenden? Verandering van geloofsovertuiging f van idealen? Welbewuste keus? Uitwendige ruk ? Zucht naar de goedkeuring van anderen ? lichtgevoel? Liefde? Vanzelf zich opdoend ontaken? Goddelijke invloeden enz.? Welk van eze en andere oor«aken traden bijzonder op en voorgrond?

3. Omstandigheden en ervaringen vóór de bekeering: Een gevoel van gedruktheid? Benauwdheid, onmacht? Slapeloosheid en gemis aan eetlust? Zwaarmoedigheid? Verstoring van de gewone levenswijze? Gevoel van hulpeloosheid? Gebed? Roepen om hulp? Vervreemding van God enz.? Hoe lang duurde dit? Was er een streven om zich tegen die overtuiging te verzetten? Hoe openbaarde zich die?

4. Hoe kwam er verlichting? Werd deze begeleid door vreemde gezichten, klanken of ervaringen? Waarin bestond de ommekeer? Het verbreken van den hoogmoed? Openlijke belijdenis? Het zoeken van de erkentenis van anderen ? Gevoel van de vergeving Gods ? Het plotseling ontwaken tot de kennis der waarheid enz.? Hoe was dat plotseling ontwaken? Kwam de ommekeer door of trots uwe eigene gedachten ? Wat was daarvan bovennatuurlijk of wonderbaar ?

5. Gevoelens en ervaringen na de crisis. Gevoel van lichamelijke verlichting? Weenen? Lichen ? Vreugde ? Zorg ? Oatgoocheling ? Teekenen van Goddelijk welbehagen of misnoegen? Op welke manier gevoeldet gij u anders tegenover Eoenschen, natuur, denkbeelden. God, enz. ? Hadt gij onvervulde verwachtingen of teleurstellingen ?

6. Welke veranderingen kwamen door uwe bekeering in uw leven? Veranderingen in gezondheid? Motieven? Gedrag? In uw algemeen intellectueel en gevoelsleven ? Gingt gij doen aan bijbellezen, kwaamt gij tot nadenken, deedt gij daden van zelfopoffering, zonderdet gij u af om te bidden?

7. Kwaamt gij terug van uwe eerste ervaring? Duurde dit lang of ging het spoedig weder voorbij? Welke moeilijkheden van vroegere gewoonten, hoogmoed, spot, of tegenstand van anderen, deden zich voor? Hebt gij nogirinerlijken strijd? Wü dit zeggen, dat de ommekeer et volkomen was? Hoe hebt gij deze over-

wonnen? Of hoe zult gij ze overwinnen? Welke hulp achtet gij te eenigertjid voor noodzakelijk?

8. Vondt gij het altijd gemakkelijk het Bieuwe leven voort te zetten en u naar zij a eischen te schikken? Zoo niet, hoe gelukte u dit — door er aan te wennen? door druk? of door aan moediging van vrienden? Door een nieuw besluit te nemen? Door een plotseling opnieuw ontwaken?

9. Schrijf eens eenige hoofdwaarbeden op, die uwe diepste gevoelens weergeven. Wat zoudt gij nu zija en doen, wanneer gij al uwe idealen omtrent het hoogere leven kondt verwezenlijken?

10. Welke Bijbelplaatsen, liederen, preeken, sterfgevallen, plaatsen en omstandigheden staan met uwe diepste indrukken in verband?

In geval uwe opwekking in eene opwekkingsvergadering plaats had, geef dan de omstandigheden en de gebruikte manier op. Wat denkt gij over opwekkingssamenkomsten?

11. Wanneer gij door een reeks van geloofstoestanden doorgegaan zijt, geef dan de trappen van den wasdom aan, en deel mede wat thans volgens uw gevoel uwe levensrichting is.”

Een 192 personen beantwoordden deze vragen, 120 vrouwen en 72 mannen. Wat hunne kerkelijke positie aangaat, waren deze verdeeld over de Methodisten, Congregationalisten, Baptisten, Presbyteriaiïen, Kwakers en andere „Protestanten". Ook werd aan loii mannen en 254 vrouwen gevraagd, wanneer zij tot bekeering kwamen. Dat er zooveel meer mannen dan vrouwen waren, is te verklaren uit het feit, dat twee regimenten soldaten van lowa en Tenessee die in Sjn Francisco waren, nauwkeurig zijn onderzocht. „Met hulp der officieren werden de mannen van tent tot tent ondervraagd en aan een kruisverhoor onderworpen." Nog gunstiger materiaal leverden de leerlingen van het Methodistisch Drew Theological Ssminary.

Op grond van deze onderzoekingen kwam Dr. Storbuck tot het resultaat, dat de bekeering bijna uitsluitend tusschen het lode en 25ste levensjaar valt. „Men kan zeggen, dat wanneer de bekeering niet vóór het 203te jiar gebeurd is, er weinig uitzicht bestaat, dat zij ooit zal tot stand komen." Met andere woorden, de physische puberteitsontwikkeling is voor de be keering beslissend; zij is zoowal een kinderziekte of een krankheid der jeugd De man die tot rijpheid gekomen is, maakt haar niet meer mede of behoeft haar niet meer.

Maar ieder zal moeten toestemmen, dat deze statistiek niet de minste bewijskracht heeft. Immers niet vele oprecht bekeerden zullen ge neigd zijn om hunne heiligste zielservaringen op te schrijven voor een man, die hun een vragenlijst toezendt. Het goede materiaal blijft daarom voor den statisticus ontoegankelijk. Waarom heeft de Amerikaansche doctor niet een onderzoek inges.eld naar de wonderen van genadige bekeering, waarvan de Bijbel melding maakt ? Hij had dan daarbij de bekeering van den Kerkvader Augustinus kunnen nagaan, voorts die van de „Godsvrienden" in de middeneeuwen, van Luther, Calvijn, van de Piëtisten, en ook vele levensbeschrijvingen van be proefde christenen uit den nieuweren tijd moeten onderzoeken. Dan had hij werkelijk bekeerden voor zich gehad, dan had hij kunnen schiften, vergelijken en resultaten verkrijgen. Dan had hij tot de conclusie moeten komen, dat de stelling dat de bekeering .voornamelijk voorkomt in den tijd waarin het geslachtsleven ontwaakt, geheel valsch is; dat zij aan geen leeftijd is verbonden. „De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij henengaat: alzoo is een iegelijk die uit den Geest geboren is.”

Maar een onderzoek naar de bekeering van Bijbelheiligen en van geloovigen uit de geschie denis der Kerk, is niet zoo spoedig gedaan als het zenden van vraaglijsten en het onderwerpen van soldaten aan een kruisverhoor. Het resultaat van Dr. Storbuck is er dan ook naar. Wellicht dat de schrijver zelf tot de erkentenis komt, dat hij de bekeering die de H. Schrift op het oog heeft, niet heeft nagevorscht. Want hij definieert de bekeering aldus: „Zij wordt door een meer of min plotselinge verandering van karakter, van boosheid tot goedheid, van zondigheid tot gerechtigheid, van onverschilligheid tot geestelijke kennis en werkzaamheid gekenschetst." Dat kan bij eiken Jood, Mahomedaan, Boedhist ook geschieden en is ook werkelijk onder hen gebeurd. Waarom heeft hij dan ook niet tot dezulken vraaglijsten gezonden? Bovendien bepaalde zich . Dr. Storbuck in zijn onderzoek tot Christenen die in Methodistische kringen tot bekeering kwamen. Hij had zijn vraaglijsten moeten zenden aan de belijders des Heeren uit alle kerken; maar dan had bij ook de ervaring opgedaan, dat ernstige menschen zich met zulke dingen biet inlaten, zoodat het veld, dat hij wilde onderzoeken, voor hem vrijwel afgesloten zou geweest zijn.

Toch zijn er nog menschen die waarde hechten aan den arbeid van Dr. Starbuck en met een ernstig gezicht spreken van nieuwe banen die voor de Godsdienstpsycbologie geopend worden.

Dit zijn natuurlijk menschen die van eene bo\ ennatuurlijke werkicg Gods, waardoor de mensch, die van nature dood is in zonden en misdaden, in de wedergeboorte levend wordt gemaakt, niets verstaan, en die, wanneer het van iemand openbaar wordt dat hij de keuze deed, dat hij liever met Gods volk smaadheid lijdt dan de genietingen der zonde te hebben, — deze verandering uit bloot-nstuurlijke oorzaken verklaren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juli 1909

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juli 1909

De Heraut | 2 Pagina's