GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN EN DOOR HET LEVEN.

IV.

DE TWEEDE VAL.

In de kroeg liep het intusschen juist zoo als de kastelein gewenscht en verwacht had. Het ging er al gezelliger en vroolijker toe. Eindelijk begreep de leidekkersknecht, die natuurlijk ook in het gezelschap was, dat het werk nu lang genoeg stil had gelegen. Hij stelde daarom den baas voor, weer naar boven te gaan.

Michel keek hem zoo verbaasd aan, dat de man duidelijk begreep, hoe de sterke drank zijn meester te sterk was geworden. Wel stond Michel op, maar om het volgende oogenblik weer op zijn bank neer te tuimelen. Hij kon letterlijk niet meer op zijn beenen staan en aan het beklimmen van den toren viel heelemaal niet te denken.

De knecht begreep dat ook en besloot wijselijk, naar huis te gaan, te meer daar de vrouw van den baas nog altijd niet was verschenen en misschien nog niet eens wist wat er was voorgevallen. Zoo pakte hij dan zijn gereedschap bijeen en wandelde naar de werkplaats te Osnabruck. Hij vond de vrouw te huis, doch een boodschap had zij niet ontvangen. Toen hij haar verteld had wat voorgevallen was, antwoordde zij koeltjes: „Ik zal het wel laten er heen te gaan. Als mijn man bij de drinkebroers zit, kan hij mij best missen. Ik denk ook niet, dat hij om mij gestuurd heeft. Misschien was hij ook wel niet nuchter, toen hij van dien toren viel."

Dat laatste kon de knecht beslist ontkennen. Maar hij wist zeer goed, hoe er al jaren lang, in dit gezin groote oneenigheid heerschte, wijl de, vrouw h^sir man, die een dronkaard was, verachtte, en de man zijn huishouden niet naar behooren verzorgde. Zoo was er nijd en twistgierigheid, zoo als de Schrift zegt. Dat wisten velen in de stad, die trouwens Michel alleen nog werk gaven, omdat hij bijzonder knap in zijn vak was.

Tegen den avond trokken de bezoekers van de herberg af en ten slotte hield de kastelein alleen zijn vriend Michel over, die echter zoo dronken was, dat er geen sprake kon zijn voor hem om naar huis te wandelen, of zelfs op een wagen de reis te doen. Mzar dat hinderde niet. De waard zou hem wel voor een nacht kosteloos herberg geven. Er was dien dag zoo veel in het geldlaadje gekomen, dat zoo iets liefdadigs er wel op kon overschieten. Den volgenden morgen, als Michel zijn roes had uitgeslapen, kon hij dan weer dadelijk en met frisschen moed aan zijn werk beginnen.

Maar voor onzen leidekker zou die morgen nooit komen.

In de huiskamer, waar het gezin ook sliep, kon men den beschonken gast kwalijk laten. Maar de herbergier wist raad. Er werd een lange, lage rustbank in de gelagkamer gezet, en een kussen daarop gelegd. Met niet weinig moeite kreeg men Michel daarop, die weldra zwaar lag te ronken.

Tegen elf uur kwam de waard, eer hij zelf ter ruste ging, nog eens naar zijn vriend kijken. Michel was onrustig, woelde en maakte allerlei schorre en vreemde geluiden.

Juist wilde de kastelein heengaan, toen hij een kreet tioorde, die van den slaper kwam. Hij keek om. Op hetzelfde oogenblik keerde Michel zich om, maakte een onrustige beweging, en eer de herbergier hem kon grijpen, gleed hij zijwaarts van de niet te breede bank en rolde op den grond,

„Wat drommel vriend, " riep de waard, „wat haal je nu uit! Je lag daar zoo goed. Ga je weer vallen? "

De man, wat knorrig, trad nader om den gast op te heipen. Maar hoe hij ook trok en rukte, er was in het logge lichaam geen beweging te krijgen. En of hij al schreeuwde, Michel ontwaakte niet. Hij greep den man bij den rm, die hing zwaar en roerloos neer. Meteen bespeurde hij hoe het gezicht van den lejdekker oodsbleek was geworden.

Ineens begreep de kastelein alles. Hij gaf en gil van ontzetting, en toen zijn vrouw verchrikt kwam aanloopen, riep hij haar toe: „Hij s dood! Hij is dood!"

„Wie? Michel? Je zult het je verbeelden. Hij al wat zwaar slapen na zoo'n dag. Wat, is hij gevallen ?

„Ja, en het is zijn dood geweest, zeg ik je. ie had dat kunnen denken? "

Wel mocht hij het zeggen. Want dood en oud, haastelijk weggerukt, lag daar nu de man, ie pas gezwetst had, dat hij zich zoo behendig n meesterlijk van den toren had laten vallen. u was hij niet hooger getuimeld dan van een age rustbank en dat had hem, die zoo knap n het vallen was, den dood gedaan!

„Wat moeten wij beginnen? " jammerde de vrouw, die nog vergeefs poogde Michel weer tot bewustzijn te brengen, „'t geeft niets meer."

Ik ga er dadelijk op uit om een dokter te halen", was het antwoord, „hij moet het lijk zien. Anders zeggen ze nog, dat er hier in de herberg een vechtpartij of zoo iets geweest is. Zijn vrouw weet ook nog niets."

De herbergier haastte zich naar „Rust best"' en deed daar in der haast verhaal van wat er gebeurd was. Mijnheer Knobel, in wiens dienst Michel het werk aan den toren zou verrichten, zond dadelijk een knecht met een wagentje naar de stad om een dokter te halen en de vrouw te waarschuwen. Het duuide echter heel lang eer de geneesheer verscheen. De vrouw liet zich heel den nacht vergeefs wachten.

BRIEFWISSELING,

Ettelijke oorden, chrijven. vragen hopen we eerlang te beant-'t Is onnoodig nader daarover te schrijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1911

De Heraut | 4 Pagina's