GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„nijd van zijn naaste”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„nijd van zijn naaste”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorts zag ik al den arbeid en alle geschiktheid des werks, dat het den mensch mjd van gijnen naaste aanbrengt. Dat is ook ijdelheid en kwelling des geestes, Pred. 4 : 4.

Nijd komt schier van zelf uit 't zondig hart op, zoodra een ander 't van ons wint in succes, in goed geluk, in 't bezit dat hij verwerft, in heel zijn optreden in de wereld, en zoo wij meenen dat we met dien ander gelijk staan.

Een vrouw die met melk in de achterbuurt rondgaat, draagt geen nijd aan de Koningin toe, omdat die woont in een paleis en met vier paarden uitrijdt; maar wel voelt ze nijd in haar hart opkomen, als een andere melkvrouw van haar eigen soatt, meer klanten wist aan te klampen dan zij zelf, en er haar nog soms een afsnoept.

Een kleine timmerman kweekt geen nijd in zijn hart tegen den Prins, omdat die telkens vrij op de jacht kan gaan, terwijl hij dag aan dag staat te schaven in zijn winkel; maar wel voelt hij nijd in zich opkomen tegen een man van hetzelfde vak, die een mooie bestelling kreeg, waarop hij zelf gehoopt had, en die hem ontging.

Nijd wortelt altoos in zeksr gevoal, dat we niet onder hoeven te doen voor een ander die gelukkiger is dan wij zelf zijn. Er werken vier onderwijzers aan eenzelfde school. Het hoofd sterft. En wie van de vier nu ook opvolgt, bijna nooit kunnen de andere drie het velen, dat hij nu boven hen komt te staan.

Zelfs in het familieleven ziet men dit onder broeders en zusters. Waarom zou in hetzelfde gezin de één boven den ander iets voorhebben? Als er zeker verschil tusschen de ouderen en jongeren spreekt, kan dat nog. M»ac als ze allen saam meerderjarig werden, wat ter wereld zou dan de één nog boven den ander voor hebben. En als vader en moeder dan toch een preferentie maken, die in 't oog loopt, of er is ééa onder hen, die met zijn pretenties boven den ander wil uitsteken, dan prikkelt dit de anderen, en ook hier ontkiemt de nijd. Het is dezelfde nijd in 't klein, die in 't groot zoo telkens den éénen stand in de maatschappij opzet tegen den anderen. Er moest vrijheid, broederschap, maar vooral gelijkheid zijn, en waar het nu toch juist de „gelijkheid" is, die, met wat hartstocht ook ingeroepen, toch nooit komen wil, daar vindt de nijd zijn vruchtbaren bodem en doet 't onkruid welig opschieten uit 't vergiftigd hart.

Nu is er in de natuur ijzer te over, koper

reedi minder, zilver veel minder, goud karig en diamant bijna niet. Kon nu ook de natuur hartstocht kweeken, zoo zou ook in de natuur het ijzer nijdig ziju op 't koper, 't koper op 't zilver, 't zilver op 't goud, en het goud op 't diamant. Vanzelf geheel ten onrechte, want aller Heer is God de A'machtige die ieders aard en vraardij bepaald heefi; en even ongerechtig is 't dan ook, als onder menschen, die wél van hartstocht kunnen trillen, nijd't hart doet koken in hem, die van God niet ontving, wat God schonk aan een ander, 't zij in lot en talent, of in energie en levenspositie. Dit nu maakt de zonde, want juist de zonde is 't die tegen Gods beste! ingaat. Men is de mindere, en wil toch niet minder zijn, en ko£lt nu zijn nijd aan wie van God 't meerdere ontvangen heeft.

Salomo zegt ervan: Dit is ook ijdelheid en kwelling des geestes.

Nu is de verzoeking om in dezen nijd te vervallen, siet voor ieder even groot. Het sterkst staan de hoogst staanden van de middelsoortmenschen er aan bloot. Wel kan een gevoel van niet onder te willen doen voor wie hem 't naaste staat, tot zelfs den hoogst staande soms prikkelen. Maar dan wordt 't hoogstens naijver, nooit ook maar jaloetie, en stellig geen nijd. Nijd wordt 't eerst, als 't iemands geheele karakter gaat beheerschen, hem steeds en voortdurend bezig houdt, hem nacht noch dag rust laat, en het booze, leidende beginsel van zijn doen en laten wordt. Ea hiertoe komt 't bijna uitsluitend bij wie nog middelsoort is, maar toch in die middelsoort zoover vooraan ata^t, dat hij bijna onder de hooge soort kan gerekend worden. Ziet zoo iemand dan niet scherp op zijn eigen hart toe, neemt hij zich niet zeer in acht, en toetst hij de in hem opkomende gevoelens niet telkens en telkens weer aan wat God van hem eischt, dan wordt de nijd ia hem een passie, en dan wel een passie die met haar giftige pijlen steeds mikt op den naaste, d.w.z. op dien bepaalden persoon die hem in den weg staat, en oorzaak is, dat hij numero twee blijft, waar zoo alles in hem er op uit is om nummer iin te wezen. Naaste heeft hier dan ook een zoo geheel bijzondere betcekenis. Nijd van den naaste, zegt Salomo, d.w.z. de nijd van wie u 't g naaste staat in uw leveusarbeid, d^t is het wat het leven en den arbeid in het leven verbittert.

Vooral daarop toch wijst Salomo. Salomo zelf spande zich in, om als Koning van Israel de eere van Davids huis hoog te houden. Al xijn veerkracht was daarop gericht. Geen oogenblik verslapte hij in 't zetten van alle kracht op zijn levenstaak. Dit vuurde dan zijn getrouwen aan om desgelijks te doen. En zoo stond Israel in die dagen dan cok metterdaad hoog onder alle omringende volken. Maar juist dit maakte den nijd gaande. Ik zag, zegt Salomo, al dien arbeid en die inspanning van het werk, hoe jaist dit betoon van veerkracht den nijd van den naaste opwekte. En mij, Salomo, zelf was dit een ijdelheid en een kwelling des geestes.

En zoaals 't in Salomo's dagen was, zoo is bet nog.

In stee van zich te verblijden over anderer betoon van veerkracht en anderer welslagen bij hun levensroeping, kan men 't vaak niet zetten, dat men niet even gelukkig is, en doet nu wat doenlijk is, om uit nijd dien ander afbreuk te doen. In plaats van gelukkig en tevreden te zijn. in de positie die men zelf van zijn God ontving, besteedt men zijn beste kracht om anderen te dwarsboomen, en verhindert men het goede. En nooit bijna is er cenige actie ten goede onder menschen uitgegaan, of altoos zijn er dan dwarsdtijvers tusschenbeide gekomen, die, niets dan eigen eer bedoelend, de schoonste verwachtingen op teleurstelling deden uitloopen. Denk tü'aar terug aan het zoo schoone werk der Reformatie, en laat dan de historie u tot in bijzonderheden vertellen, wat nijd ook toen gewoeld heeft, teneinde wat de helden in die dagen aandorstec, uit niets dan nijd, te verijdelen. Van achter voelt ieder dan ook het zondige dat hier gewoeld heeft, en nog werkt't zondige van dien toenmaligen nijd na.

Niet diep genoeg kan daarom alle nijd van dien aard veroordeeld worden. Zulk een cijd hoont Gods bestel, werkt op uit egoistischen hoogmoed, en eindigt met duivelsch van aard te worden, door, waar het gebod Gods zegt: „Heb uw naaste lief", hier vlak tegenover den demonischen toeleg te plaatsen, om den naaste te krenken, te knakken en er onder te houden. De wilg kan dan niet velen, dat er een eik is die boven hem uitgaat.

Maar juist daarom mag ook de eik de wilg niet drukken. Wie tien talenten ontving, mag den minder bedeelde den last van zijn overwicht niet opleggen. En ook deze heel andere zonde is, helaas, gedurig bezig vloek in stee van zegen te brengen. Juist wie door God hoog is geplaatst moet nederig zijn, om hem die lager staat niet te kwetsen. Voor wie lager staat is 't hard, zich door den hoogerstaande overschaduwd te voelen, en juist dat gevoel van hardheid doet den nijd vuur vatten. Zoo meer dan één heeft den nijd, die straks zijn leven vergalde, eerst zelf door 't pronken met zijn rijke gaven uitgelokt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's

„nijd van zijn naaste”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 april 1913

De Heraut | 4 Pagina's