GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Ontmuring des muurs”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ontmuring des muurs”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want het is een dag van beroering, en van vertreding, en van verwarring van den Heere, den HEERE der heirscharen, in het dal des gezichts; een dag van ontmuring des muurs, en van geschreeuw naar het gebergte toe. Jes. 22 : 5.

Op hoogen toon weerklonk van Jesaia's harp de juichtoon: sWij hebben een sterke stad^ God stelt heil tot muren en voorschansen c. Altoos Jeruzalem, de heilige stad, het zinnebeeld van de geestelijke worsteling. Nog lag de stad Sion op haar rotsbodem, en de voorschansen sprongen vooruit, en de hooge muur sloot haar in, zoodat geen vijand naderen kon, en ze veilig lag in haar innerlijke sterkte.

Maar toen ten leste die hooge muur, die Jerusalem insloot en dekte, werd doorgebroken, toen brak de ure der slachting aan. En toen de muur neergehaald, en ten slotte heel de stad ontmuurd was, toen was Israel verloren en was het de erfvijand van Gods volk, die den schepter zwaaide in de heilige stad.

Breng dit nu over op ons geestelijk leven, waarvan Sion type en beeld blijft, en ge gevoelt aanstonds, hoe 't Gode beheft, ons ook op geestelijk erf sterkte ter bescherming te bieden, en ons in voorschansen en muren heil te beschikken, maar hoe ook op dat geestelijk terrein keer op keer de ure komt, dat de muren die ons dekken moeten, bezwijken voor den aanval, en ook ons hart, ja heel onze saamleving ontmuurd wordt en aan de woede van de demonische machten nog telkens de tortelduive des Heeren wordt overgegeven.

ÏVaar op geestelijk erf die muren des heils, die muren ter behoudenis, om ons staan opgetrokken, voelt en merkt ge, zoodra de aanval op u loskomt.

Reeds in het leven als kind van het gezin ontwaart ge dit.

God heeft 't zoo ingericht, dat 't jonge kind bij 't opgroeien omringd is door een huislijken kring, die 't leven beschermt, beveiligt en dekt. Als ge wilt, ook hchamelijk, om de boosaardigheid van den kwaadwillige af te weren, maar toch in veel hooger zin nog geestelijk. Het is zoo, ook het gezin kan verbasterd, kan ontaard, kan aan zijn roeping ontvallen zijn. Maar in ons land, en in onze Christelijke kringen bovenal, mag in 't gemeen toch nog geroemd, dat de hoede van vader en moeder, dat de helpende hand van oudere broeders en zusters, ten deele zelfs de dienende hulp van onze dienstboden, het jonge kind, dat zoo licht kwaad zou willen, van hetgeen zijn ziel schaden zou, afhoudt. Een Christelijk gezin is met name voor de jonge kinderen een soort particulier Sion, waarin

de ouderliefde 't kind met haar vleugels dekt. Eii neemt ge nu die ouderliefde, die gehechtheid aan de ouderen onder de broeders en zusters, dien steun van het dienend personeel samen, en voegt ge hierbij het vriendelijk oog van wie als vrienden in 't gezin verkeeren, dan voelt ge, hoe in dat alles om 't gedoopte kind als een muur des heils is opgetrokken, om af te weren wat geestelijk schaden zou, en het innerlijk te beveihgen.

Maar bij die muren des heils, die in 't gezin oui ons worden opgetrokken, blijft het niet. Een tweede muur kan om ons heen verrijzen in den volksgeest en in de maatschappelijke samenleving, te midden waarvan we straks geplaatst worden.

Heerscht in ons volk een hooger bedoelen; inag in die maatschappelijke samenleving zedelijke ernst den toon aangeven; wordt het gemeene en onheilige veracht, veroordeeld; prikkelt heel de levenstoon, die om u heen te beluisteren valt, tot hulpvaardigheid en dienstbetoon, tot toewijding en zelfofferande, tot nobeler zin en najagen van wat de ziel verheffen kan. Kortom, leeft ge te midden van een omgeving, die, gelijk het in de dagen onzer vaderen was, u aftrekt van wat laag en optilt naar wat hoog is, dan vormt die gezonde omgeving als een muur om u heen, die u beveiligen kan, ^ den aanval der demonische machten van u afweert.

Van uw Kerk kon eenmaal hetzelfde dankbaar beleden. Na de bange worsteling en vrijmaking in de 16e eeuw greep uw Kerk den moed, om haar hooge taak op aarde aan te durven. Het geloof van wie in de Kerk gedoopt was, werd gedurig vaster gefundeerd. Het samenleven op kerkelijk erf met de geestenwereld daarboven werd intenser. De toon in 't saam verkeeren onderging gestadig de zoo noodigé zuivering. Uit 't gezelschap week wie in 't lage lust had. En kwam het onverhoopt tot uitspatting, dan greep de tucht der Kerk in, om straks ook geestelijke vergiftiging af te wenden. Zoo was dan de Kerk van Christus in die dagen als een muur des heils om de geloovigen opgetrokken. Van achter die muren steeg telkens de bede op: »Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den Booze«. En straks kon God de Heere gedankt worden, dat hij zijn volk achter die muren des heils beveiUgd had.

Reeds die drievoudige muur des heils, die in het Christelijk gezin, in de Christelijke maatschappij, en niet 't minst in de Kerk van Christus om ons was opgetrokken, hield 't booze zoo vaak van ons volk af, deed ons volk veilig wonen, dekte de kinderen des volks van kindsbeen af, bleef hen onder het opgroeien beveiligen, en bleek niet zelden tot aan den dood toe, zelfs den grijsaard een veihgheid te hebben geboden, die zonder dezen driedubbelen muur des heils hem niet ten dienste had gestaan.

Thans daarentegen is deze muur des heils maar al te zeer, wat Jesaia noemt, ontmuurd. Er is van allen kant bres in gebroken. Waar de demonische macht wil, kan ze binnen sluipen. En van de rust en den heihgen vrede, die eertijds achter de muren des heils genoten werd, is geen sprake meer. o, Gewisselijk, er zijn nog tal en tal van gezinnen, waarin nog een stuk van den muur overeind staat. Er zijn nog maatschappelijke kringen, waarin men zich achter een geduchte voorschans veihg voelt. Er zijn zelfs nog Kerken, die met vaste hand het schild omhoog heffen. Maar over heel een volk als volk genomen, is toch de droeve klacht over de ontmuring van den muur niet meer af te weren, al was het slechts op drie, vier plekken dat de aanvaller bres sloeg en doordrong. En hierin schuilt voor ons allen, zelfs voor het beste gezin, voor den hoogststaanden kring, en voor de zuiverste Kerk het doodelijk gevaar.

Zeker, ook dit gevaar brengt zijn zegen mede. Wie van allen kant zich ommuurd en door den muur gedekt voelt, is maar al te geneigd om persoonlijk zijn wapens af te leggen, en persoonlijk minder op zijn hoede te zijn. Een toestand van ontmuring prikkelt sterker tot persoonlijke zelfaangrijping, tot persoonlijk zedelijk moedsbetoon, en alzoo tot het innemen van vaster stand op 't geloofserf.

Ook die ontmuring van den muur geschiedt onder Gods bestel, en het eind zal toonen, dal ze volstrekt niet enkel schade, maar zeer zeker ook hooge winst aangaf. De ommuurde legertent was als 't zilver, minder in waardij, maar op veel grooter schaal u geboden, terwijl 't nu meer gelijkt op 't goud, in aantal minder, maar in waardij veel hooger opgaande.

De zaak is nu maar, dat de opvoeding, dat de prediking, dat vermaan en waarschuwing in 't verkeer niet ouderwetsch blijven, alsof de aloude muur ons nog in ouden trant insloot, zoodat de wachter op den muur voor ons waakte, en wij zelve insluimeren konden. Nieuw is de toestand, waarin we verkeeren. In vele gezinnen de toon gedaald, in de publieke opinie de zedelijke maatstaf onvast geworden, in veel Kerken de band losgerafeld. Treedt daarvoor nu niet persoonlijk hoogere ernst, krachtiger wilsuiting en machtiger verweer in stee, dan zijn we weg.

Vandaar de noodzaak voor ons allen, om van die ontmuring van de muren des heils ons rekenschap te geven, en tegenover elke bres in dien muur die ons met gevaar bedreigt, ons te zekerder achter ons schild te dekken, om, waar de muur ons minder biedt, te meer van onzen God te verwachten, en te vluchten in zijn Hoog vertrek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

„Ontmuring des muurs”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's