GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitscbland. Uit Dortmund en Hamburg.

De Reinoldi Gemeente van Dortmund heeft in plaats van Lic. Traub, die door het kerkbestuur verplaatst werd, den predikant Fuchs te Rüsselsheim, in het Groothertogdom Hessen, gekozen. Het Consistorium van Munster heeft echter deze keuze niet goedgekeurd, en wel op grond dat de heer Fuchs voor den dienst in de landskerk niet geschikt is. Immers toen de KerkeUjke predikant Jatho door het «SpruchcoUegium» afgezet was, heeft Fuchs zich zeer afkeurend over dit vonnis uitgelaten. Men acht het niet oorbaar, dat een predikant in Pruisen zich over de handeling van een wettig orgaan der kerk scherp afkeurend uitlaat, en daarom is hij voor de Pruisische landskerk onbruikbaar. Men ziet daaruit, dat in den KerkeHjken strijd in Duitschland het punt waarom het eigenlijk gaan moet, niet wordt aangeroerd; , het is alsof men daarvoor bang is. Immers in de Kerk van Christus behoort men niet in de eerste plaats er voor te zorgen, dat zij die de kerk besturen niet beleedigd worden, maar dient men te waken dat het Woord Gods niet door de dienaren verloochend en aangetast wordt.

Een eigenaardige quaestie die licht werpt op kerkelijke toestanden in Duitschland, houdt de geesten in Hamburg bezig.

De predikant Heydorn, over - wiens komst zooveel in Hamburg te doen is geweest, geeft in den Monistenbond, waarvan hij Hd is, onder-•ïvijs in de zedenleer. Op zich zelf beschouwd is er niets tegen, dat een predikant kinderen van Monisten onderwijst. Doch het is haast niet te verstaan, hoe Heydorn, bij de uiterst gespannen verhouding tusschen Christenbelijders en Monisten juist in Hamburg, tegelijk predikant en lid van den Monistenbond zijn kan. Het predikantenministerie heeft hem dit bij wijze - van eene broederlijke vermaning te kennen gegeven. Hierop heeft Heydorn schriftelijk geantwoord, dat hij wel meent dat hij als predikant lid zijn kan van den Monistenbond, doch dat hij de aanwijzing van het ministerie volgen zal en den Monistenbond zal verlaten, zoo lang de Kerk over het • Monisme denkt gelijk tot hiertoe. Toch zegt hij daarbij, dat hij zijn vrijen Hefdesarbeid onder de Monisten zal voortzetten. Kennelijk is dus niets gewonnen. De heer Heydorn zegt, als gij het wilt, zal ik geen lid meer blijven van den Monistenbond, maar overigens blijf ik arbeiden gelijk ik gewoon was. Ook in Hamburg blijft men hangen aan het formeele, in dit geval het lidmaatschap van den Monistenbond — en ziet over het hoofd dat het voornaamste kwaad hierin gelegen is, dat Heydorn voor zich persoonlijk uitspreekt dat hij Monist is. Zoo vermijdt men den strijd over de hoofdzaak, denkehjk omdat de meerderheid van de Hamburgsche predikanten den Christus naar de Schriften niet belijdt.

Omtrent de Kerken die zich van de organisatie der Hamburgsche landskerk losmaakten en toch tot die Kerk wilden blijven behooren, de zoogenaamde «Kapellengemeenten", vernamen wij in den laatsten tijds niets.

Frankrijk, Stroomingea dienstig gebied.

II. (Slot.)

Zeer juist heeft de Paus ingezien, dat het modernisme voor de Roomsche kerk een gevaar opleverde, dat zoo spoedig mogelijk moest afgewend worden. In 1907 werd in den Syllabus Lamentamili het anathema uitgesproken over 65 modernistische stellingen. In hetzelfde jaar Verscheen de encycliek Fascendi. Loisy, Tyrrell en Murri werden geëxcommuniceerd.

Het bleek, dat de voorstanders van het modermisme zich niet konden handhaven. Men onderwierp zich aan het gezag van het hoofd der Roomsche kerk of men ging eenvoudig heen. Loisy bijv. werd hoogleeraar aan het College de Prance., en is daar niet anders dan een gewoon professor. Het jonge Frankrijk, dat nog niet met Rome gebroken had, gevoelde eerst sympathie voor het modemisme. Ook in de kringen van de Sillon gevoelde men zich tot de modernisten aangetrokken. Doch daar de leiders zoo weinig weerstand boden, en men inzag dat men in het modernisme tevergeefs zocht naar den krachtigen polsslag van een levende religie, en het openbaar werd dat het slechts rustte óp verstandelijke overleggingen, die ten slotte op de verwoesting van de kerk moesten uitloopen, — toen ging men sympathie gevoelen voor hen die in den gevoerden strijd zich als de meer consequenten en sterkeren hadden doen kennen.

Terwijl op kerkelijk gebied dit alles plaats vond, kwam er ook daarbuiten een nieuwe geestesrichting op. Het materialisme bevredigde velen niet meer. Het leerde, dat de mensch slechts-het product is van zijn omgeving; alles hangt af van voortplanting en voeding. Het subjectivisme deed de menschen komen tot een mehschvergoding, die met de feiten van het leven niet overeenstemde en daarom tot pessimisme leidde. Tot de uiterste consequentie werd dit doorgevoerd. Ten slotte kreeg men genoeg van schrijvers als Zola en Baudelaire. Barrès schreef: „Dé verveUng ademde op een wereld die door de geleerden zijn kleur had verloren". Een nieuwe wijsbegeerte kwam op, die een niets sparende critiek uitoefende op het materialisme. Aangetoond werd, dat de ziel een zelfstandig leven heeft; men wees op de beteekenis der intuïtie, op de innerlijke ervaring. De verachte metaphysica kwam weer tot eer. Het recht en de zelfstandigheid des geloofs werd gehandhaafd. Een Vogüé schreef: „de brutale ontkenningen van het posivitisme bevredigen de jongelieden niet meer; als men spreek^ van de noodwendigheid van een Godsdienstige vernieuwing in de litteratuur, zoo hooren zij nieuwsgierig toe zonder vooringenomenheid en haat. Want daar zij het geloof missen, bezitten zij in den hoogsten graad den zin voor het mystieke". Paul Desjardin sprak in de „Revue bleue": de poëzie ontwaakt weer de Godsdienst herneemt zijn kracht. De ruwheid van hen, die de religie bijna tot sterven gebracht hadden, bleek onverdragelijk. De idealistische - wijsbegeerte kwam weder tot eere onder jongeUeden, die onderwijzers of of letterkundigen zijn. Opmerkelijk is, dat de de vraagstukken die men als geheel van de baan geschoven beschouwde, weder aan de orde kwamen. Men vindt weer smaak in zedekundige, sociale en Godsdienstige vraagstukken.”

Het is natuurlijk, dat het ontwaken van dit idealisme voor de Roomsche Kerk van groote waarde is. De reactie tegen de geweldpleging jegens de Kerk; tegen een ongebreidelde atheïstische democratie; tegen materialisme en pessimisme; is aan het opkomen. Het heimwee naar een geloof, dat de macht van het handelen en het denken verbindt, werd geboren.

In breede kringen is men ontrust geworden door de toenemende zedeloosheid, terwijl de overtuiging veld wint, dat alleen de religie en de Kerk verdere verwording kan keeren. Men zoekt in de Roomsche Kerk in de eerste plaats eene instelling tot bevordering van goede zeden. Ook zijn velen er van overtuigd, dat alleen door de religie, door de Roomsche Kerk Frankrijk als volk zijn kracht bewaren kan. Maurras en anderen staan op dit standpunt. Een sterke Kerk is het beste recept tegen teruggang van het geboortecijfer. De zin voor gerechtigheid, oiïervaardigheid en verantwoordelijkheid wordt door de Kerk aangekweekt, en deze eigenschappen moet een volk bezitten, - wil het niet onder gaan. Dat deze kringen zich bij de Kerk aansluiten, geschiedt niet op godsdienstige of dogmatische gronden. Zulken bekommeren zich weinig over de leer van de Kerk. «Vraag aan Rome wat ik geloof" sprak eenmaal de gestorven Brunetière. Het spreekt van zelf, dat zij die zoo, denken, wel hulptroepen zijn voor de Roomsche Kerk. Maar het Roomsche keurcorps is elders te zoeken.

Er worden er onder de ontwikkelde jongelingschap gevonden, die iets voor hun hart zoeken. «Men jaagt naar werken die waarlijk van Godsdienst getuigen, men leest de verzen van een heilig poëet, die ieder mensch aan zijn plicht herinnert, namelijk, tegenover God ootmoedig zijn en zijn met offers beladen hart Hem aan te brengen.» Uit den twijfel tot de zekerheid, is de leus. Het doelloos leven moet tot een welbewust streven' worden, en dit aan de hand van een beproefde kerkelijke tucht. De hartstocht voor de werkelijkheid, die bij velen openbaar wordt, begeert ook realiteit in de rehgie. Men wil geen schitterende woorden, maar begeert bovennatuurlijke werkelijkheid. De communie, de zoenverdiensten van den Zone Gods, de verzoening, de eucharistie, worden geloofd als levende feiten. God zelf is niet meer een ver ideaal, maar de levende tegenwoordige God. De dichter P. Coudel zong: «Wees gezegend mijn God, die mij van de afgoden hebt bevrijd, die maakt dat ik alleen U aanbid en niet Isis of Osiris of de Gerechtigheid, of den vooruitgang, . of de waarheid, of de Goddelijkheid, of de menscheUjkheid, of de wetten der natuur, of de kunst of de schoonheid».

En dit alles zoekt men in de Roomsche Kerk. Het modernisme wordt verworpen, omdat het een geest zonder letter, liefde zonder dogma, religie zonder een Kerk wilde. De modernisten spreken van Godsdienstige emoties, van een algemeene vroomheid, maar kennen geen scherp belijnde leer. Daartegenover belijdt het jonge Frankrijk, dat de Roomsche Kerk weer lief kreeg, dat het beste voedsel voor het gemoed slechts voortkomt uit het dogina. Hoe krachtig Roomsche gedachten bij de jongeUeden uitgesproken worden, blijkt uit het volgende citaat: «de bekeering der jeugd hangt af van de genade, d. w. z. alles hangt at van de barmhart: ighéid Gods en van de zeer verborgen wetten van de gemeenschap der heiligen. Niet slechts de bekeerden, maar ook die, welke niet verre zijn, die aan de schoonheid der Kerk den glans van het Goddelijk licht zien, zijn gekocht door de tranen van een zeer ootmoedig aanbidder of betaald door een liefdesblik op het heilig Sacrament, of door het leven van heroïeke boetedoening van anderen; kortom, door de eene en ontelbare mis, waarin Christus zich met zijne leden aan God aanbiedt...." In deze groep gaat men tot Thomas van Aquino terug.

Deze Godsdienstige ontwaking heeft echter niet tot gevolg gehad, dat het aantal Roomsche priesters toenam, wel zijn er vele jongelieden die zich geven aan den arbeid der Inwendige Roomsche zending. Ook is het opmerkelijk, dat een strijdlustige toon door de voorstanders der Kerk wordt aangeslagen. Men bepaalt zich niet tot verdediging maar gaat tot den aanval oven Zelfs deinst men voor dreigementen niet terug.

In de Verité Franfaise stond onlangs : «Over de toekomst van het Katholicisme in Frankrijk zal de oorlog, de echte oorlog beslissen. Dergelijke conflicten kunnen elders anders opgelost worden, maar in Frankrijk moet daarvoor bloed vloeien".

Nu zou men kunnen vragen, of de godsdienstige ontwaking in Frankrijk aan het Protestantisme ten goede gekomen is ?

Het schijnt jvaarheid te blijyen wai. ét Matin op 22 Jan. 1913 schreef: „al de ontwakingen van het Mysticisme geschieden bij ons ten bate der Katholieke kerk". De Protestantsche kerken hebben te veel te doen met zichzelve, om er aan te denken naar buiten invloed uit te oefenen. Of zou Napoleon I gelijk gehad hebben toen hij sprak, „dat de Franschen een ondergrond van een heidenschen geest. hebben, en dat het Protestantisme voor hen te Christelijk, d. w. z. te godsdienstig is." De herroeping van het edict van Nantes door Lodewijk XIV waardoor duizenden Hugenooten uit Frankrijk verdreven werden, is een ramp voor het land geweest.

WINCKEL,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's