GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEMENGD NIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEMENGD NIEUWS

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe onwetend.' Hoe onwetend geleerde Franschen ten opzichte van het Christendom zijn, blijkt uit het volgende.

Maurice Barrès, lid van de Fransche academie en bekend schrijver, heeft in Les Anna/es zijn indrukken van het Westelijk oorlogstooneel weergegeven. Daarbij verhaalt hij onder den titel L'agonie dans les étangs" het volgende: «.... Daarop wees mij een officier een donkeren vijver, die rustig door hooge populierboomen omringd daar lag. Kort geleden heeft zich daar het volgende afgespeeld: Vijf dagen lang hoonden onze soldaten die in de loopgraven lagen het luide roepen van een zwaargewonden Duitscher. Hij had tot een verkenningspatrouille behoord, hij was in zijn been geschoten; zijne kameraden hadden geen tijd hem in veiligheid te brengen en daarom bleef hij langzaam stervend aan dtn dijk liggen.

Eerst na vijf dagen, toen een korte pauze in den^ kogelregen ingetreden was, bracht een der onzen hem over; de Duitscher bedankte allen nog met groote hartelijkheid om onmiddellijk daarna te sterven. Het merkwaardigste was dat deze Duitsche soldaat, die aan den moerasachtigen rand van den vijver langzaam maar zeker den dood te gemoet ging, zijn dagboek met groote zielsrust tot het einde toe had bijgehouden. Dit dagboek werd mij (zoo verhaalt Barrès verder) ter hand gesteld, en aan het einde vond ik de volgende aanteekening: «.... Het schijnt de heilige wil van den Almachtige te zijn, dat ik. sterven moet, zoodat ik u het laatste vaarwel toeroep. Ik ben zwaar door een vijandelijken kogel verwond. Mijn rechterknie is verbrijzeld; jk kan mij niet meer oprichten. Vijf dagen lig ik reeds hier in het bosch. De honger wordt onverdragelijk. Ik heb eerst den Heere om hulp gesmeekt. Maar tot hiertoe is die mij niet geschonken. Toch weet ik, dat de Heere bij mij is, en daardoor ben ik kalm en geduldig. Het zal niet lang meer duren en ik ben tehuis bij mijne broeders, in het schoone land, waar wij allen elkander zullen ontmoeten, aan den zuiveren stroom, helder als kristal. Dus tot weerziens, hier beneden of daarboven in het licht. Wilhelm Baumer».

Tot zoover het dagboek, dat van den: ristallen stroom gewaagt, waarvan in Openb. 22 : 1 gesproken wordt. De groote «denker» vindt het geschrevene «hoogst zeldzaam, vol van koortsachtige fantasiën en van religie? " Daarna zegt hij dat het hem is opgevallen, dat de Duitsche barbaren, j> hunne godheden met zich naar het veld nemen»; deze Wilhelm Baumer hield zich tot afwisseling vast »aan de oud-Germaansche Rijnmaagd*, want de kristallen stroom waarvan hij gewaagt is toch zeker de Rijn!"

Zoo schrijft • een lid der beroemde Fransche academie!

Christian Scientist voor de rechtbank. Bij een diphtheritisepidemie in een dorp bij Brunswijk werden alle aangetaste kinderen die door den arts behandeld waren op een na genezen, terwijl drie kinderen van een landbouwer welke door de leidster der Scientistengemeente, mej. Fricke behandeld waren, gestorven zijn. Tengevolge daarvan werd er tegen mej. Fricke, den vader en den man die dezen overgehaald had om zijn kinderen op Scientistische wijze te behandelen, een aanklacht wegens onwilligen manslag bij de rechtbank ingediend. Bij het geding voor de «Strafkammer des Landgerichts* kwam aan het licht dat mej. Fricke een belastbaar inkomen van f 6600 heeft. Zij verklaarde dat hare «mentale behandeling", die niet in direct gebed, maar in geestelijke concentratie bestaat, ook bij beenbreuken en snel werkend vergif helpt. Toen zij uitgenoodigd werd daarvan een proef op zichzelve te nemen, antwoordde zij, dat zij dit niet wilde doen, omdat het God verzoeken zijn zou. Zij moest echter toegeven dat geneeskundige hulp onder zekere omstandigheden si eller genezing te weeg bracht dan hare behandeling. Maar over het algemeen gerekend werden door de Scienlisten 72 percent van de patiënten die door de artsen opgegeven waren, genezen. Dr. Löwenthal, een advocaat uit Berlijn, trad op als verdediger van mej. ["ricke. Hij betoogde dat de Christian Science de consequentie was van het Christendom, hetwelk de goddelijke almacht leert "in verband met de belofte van Christus in Joh. 14 : 12: Voorwaar, - voorwaar zeg Ik ulieden, die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal Hij óók doen, en zal meerdere doen dan deze; want Ik ga heen tot den Vader». De uitnoodiging om het wezen van hare geneesmethode uiteen te zetten, beantwoordde zij met de opmerking, dat er een diepgaande studie voor noodig was om deze te verstaan. Op de vraag van den rechter hoe zij zich voorstelde' dat een kind van li/s jaar «mentaaU behandeld werd, antwoordde zij, dat in zulk een geval de ouders in de plaats van het kind treden. Ten slotte werd mej. Fricke vrijgesproken op grond dat het niet met absolute zekerheid was vast te stellen, dat de kinderen in het leven gebleven zouden zijn, wanneer zij anders behandeld waren. Maar zou men dit ooit »met absolute zekerheid* kunnen zeggen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 augustus 1915

De Heraut | 2 Pagina's

GEMENGD NIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 augustus 1915

De Heraut | 2 Pagina's