GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Omdat 't oordeel niet haastelijk geschiebt”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Omdat 't oordeel niet haastelijk geschiebt”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omdat niet Kaastelijk het oor deel over de booze daad ge schicdt, daarom is hart van de kinderen der menschen in hen vol om kwaad te doen. Prediker 8 : 11.

Op alle overtreding volgt straf, maar de tijd die tusschcn de overtreding en de straf verloopt, kan hoogst ongelijk zijn. De ééne maal volgt de straf onmiddelijk op de overtreding. Een ander maal eerst na dag en jaar. En nog een andere uiaal eerst na den dood, in het laatste oordeel. Of wil men, om bij het Schriftwoord te blijven, nu eens haastigüjk., dan tragelij' en vaak pas in de eeuwigheid.

Een man die zich bedronk, kan op weg naar huis van de brug glijden en in 't water vallen, dat, hij niet dan met moeite gered wordt. Een zinlij ke dwaas kan zich zóó vergeten, dat na verloop van tijd de bangste ziekte hem bekruipt. Ka oók er kan een ellendeling zijn, die zijn levenlang tegen God inging, - en toch voorspoed op • voorspoed genoot, én die eerst in den dag ^an het jongste oordeel Gods gerechtige ver gcluing ondergaan zal.

Ook Salomo had dat verschil in het verband tusschen overtreding en straf opgemerkt, en in zijn Prediker sprak hij 't daarom uit, dat de zoiide zoo bitterlijk voortwoekert juist omdat dé straf, die op de overtreding moet volgen, zoo vaak wordt uitgesteld, en dat omgekeerd den vrome die God dient, zoo vaak 't bitterste lot achtervolgt. Denk aan Job.

En daarom nu schreef Salomo het neder: ïQindat het oordeel niet haastig", niet onmiddelijk, niet op staanden voet over de booze daad komt, »daa.roni is het hart'van de kinderen der menschen in hffn vol om kwaad te doen«.

Soms volgt de straf vlak op de booze zonde, (UI .dan wordt die zonde veelal gestuit. Meestal echter stelt God de straf uit. En juist dat uitstel van .straf is nu. zoo vaak oorzaak, dat de mensch maar al doorzondigt, en tot waarachtig berouw en doortastende bekeering, zoodat hij van zijn zonde aflaat, niet komt.

Op dit mysterie stuit dan ook telkens ons denken.

Uit onszelf verstaan we het niet, hoe God vaak eenerzij ds den ellendeling schijnt te zegenen en hem tot zijn einde töe 't fortuin als in de band speelt, terwijl dan omgekeerd een vroom kind van God niet zelden door het noodlot als achtervolgd wordt en in zijn tegenspoed schier bezwijkt.

Wat nu spreekt hierin anders dan de tegenstelling tusschen Wet en Genade?

Een kind, een knecht, een dienstbare staat onder de 'wet. Hij moet wat hem bevolen v.ordt, doen, on stipt en dadelijk gehoorzamen, (if de straf volgt onmiddellijk. Het kind krijgt droog bruod of klappen, en v^JJe in dienst was, verliest zijn goedbetaalde betrekking.

In dat alles nu spreekt de heerschappij van de wet, van het gebod, van den gegeven last, en zelfs het Koningskind dat pas uit de wieg kwam, moet gehoorzaam zijn aan zijn gouvernante, of straf volgt.

Van eigen innerlijk leven is dan nog geen sprake. Er staat dan een gebiedende macht boven kind, pupil of dienstbare. Aan wat die die macht gebiedt, moet gevolg gegeven, ot die macht wreekt zich in tuchtiging en straf.

Zóó is het, en zóó moet het zijn op elk wettelijk standpunt. Van 't ontwaken van een eigen leven, en van een genadewerking in dat leven, is dan nog geen sprake. En juist daarom moet dan de straf zoo snel moge'ijk op de overtreding volgen, reeds om herhaling van het kwaad af te snijden.

Maar heel anders is het, zoodra eigen leven opwaakt, de ziel zelve mee gaat tellen, en innerlijke krachtsontwikkehng bedoeld wordt.

Dan moet er uitstel zijn, dan moet er opschorting van straf wezen, dan moet er tijd tot nadenken en innerlijke bewerking komen, en moet juist hierdoor het besef van eigen verantwoordelijkheid, de aandrift om zich aan de zonde • te onttrekken, en de drang om zich op Gods genade te werpen, tot een worsteling in ons hart leiden.

Wie kwaad deed en in zonde viel, en dan toch ziet hoe alles hem meeloopt en niets hem deert, moet 5f zich verharden en zoo rijpen voor het oordeel, oftewel zijn hart moet breken, en hij moet voelen dat zulk een rijk en gelukkig uitwendig lot niet bij zijn zondig hart past; om dan zijn toevlucht tot Gods genade te nemen, en hel te leeren inzien, dat 't wit waarnaar hij grijpen moet, niet voorspoed in dit leven is, m.aar vrede met zijn God in een eeuwig hiernamaals.

Zoo is 't dan niet meer een overtreden en straf krijgen als bij 't kind op school, maar een wakker worden van de conscientie, en een in onrust verkeeren om weer genade in te drinken. De lüd is dan weg en de rijpende ziel leeft uit louter genade.

Ge ziet-dan ook voor oogen, hoe in uw weteldleven. tweeërlei regel elkaar kruist.

Van den éénen.. kant dringt Gods wet op u aan en bedreigt u met de wrake van Gods recht, zoo ge tegen Gods wet ingaat.

Maar het leven om u heen beantwoordt hier niet a.^n. Eer omgekeerd ziet ge 't leed zich vastklemmen aan wie God dient, en de lust van 't leven dien ander verrijken die aan God zich niet stoort en tegen het recht ingaat. Abel valt den dood ten prooi, en Kaïn bouwt steden. En zoo ook bij de nieuwe bedeehng, de Christus sterft aan het kruis, en ds geweldenaar Nero schittert op den troon van het Romeinsche wereldrijk.

Die ivvee nu kunt ge niet rijmen, zoo uw oog niet doordringt in de tegenstelling tusschen wat uit de tiiet volgt en wat voortvloeit uit de genade.

De wet zet straf op elke overtreding, wreekt het recht Gods op elke zonde, en dreigt met het bit; er gevolg onmiddellijk.

De genade daarentegen schuift de straf op, stelt de wrekende* vergelding uit, dringt en dwingt ons tot innerlijke herziening, doet uit ons eigen hart een strijd tegen de zonde opkomeu, en speent ons desnoods aan alle uitwendig-i vreugde, indien blijkt dat de reiniging en de ijeiliging van ons zielsleven voor .eeuwig niet ar, (Iers dan door zulk bitter lijden bereikt kan worden.

De wet van stral en wrake werkt machinaal., werkt uitwendig, en de straf die dan komt, is de tik van de hamer die de vergelding bij ons inslaat, 't Blijft dan alles uitwendig en gaal geheel buiten ons 'verborgen zielsleven om.

De indringing der genade daarentegen werkt op 't organische samenstel van ons verborgen zielsleven in, door berouw, door boete, door aangriji)ing in de conscientie, door een worstehng op de knieën voor God.

Daarom volgt dan 't oordeel, zooals de Predik(rr zegt, niet haasteÜjk., maar komt eer tragelijk, vaak zelfs pas in de eeuwigheid.

Voor wie gered wordt en zich tot in hart en nieren bekeert, met een geloovig roemen in wat op Golgotha-plaatsbekleedend de Zone Gods leed, maar ook voor wie in zijn zonde doorgaat, n; ct een wegzinken in het eeuwig verderf.

Dan immers bleef het niet bij een breken van .Gods heilige wet, maar liep 't uit op een niet te breken verharding, die zich inzette tegen de genade van den ontfermenden God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„Omdat 't oordeel niet haastelijk geschiebt”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's